Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

NIEUWE BIJDRAGEN

VOOR

REGTSGELEERDHEID

EN

WETGEVING.

VOOR

REGTSGELEERDHEID EN WETGEVING,

VERZAMELD EN UITGEGEVEN DOOR

MR. B. J. L. DE GEER EN MR. VAN BONEVAL FAURE,

ONDER MEDEWERKING VAN DE HH. MRS.

J. ACKERSDIJCK, W. BOONACKER, A. J. VAN DEINSE, M. H.
GODEFROI, M. DES AMORIE VAN DER HOEVEN, A. C.
HOLTIUS, J. A. JOLLES, F. F. KARSEBOOM, JHR. J. DE
BOSCH KEMPER
F. G. H. R. VAN LILAAR, G. A. DE MEESTER,
H. NIENHUIS, C. W. OPZOOMER, J. POLS, B. D. H. TELLEGEN,
C. J. A. DEN TEX, C. W. E. VAILLANT, E. VAN VOORTHUIJSEN
HZ., G. W. VREEDE, A. DE VRIES, J. DE WAL, J. G. DE
WITT HAMER, A. A. WEVE EN ANDEREN.

TIENDE DEEL.

VOOR HET JAAR 1860.

TE AMSTERDAM, BIJ

JOHANNES MÜLLER.

1860.

NET

1

GEDRUKT BIJ C. A. SPIN & ZOON.

Algemeene Regtsgeleerdheid.

De Wetten der Angelsaksen,

DOOR

Mr. B. J. L. DE GEER.

In

meer dan een opzigt zijn de wetten der Angelsaksen be-langrijk voor de kennis van den oudsten toestand der Germanen, want meer dan bij die volken, die binnen de grenzen van het Romeinsche gebied zich nederzetten, bleef bij hen het regt vrij van den invloed der overwonnenen en zuiverder bewaarden zij hunne oorspronkelijke zeden en instellingen (1). In de volkstaal geschreven, behielden die wetten nog geheel een nationaal, een Germaansch karakter, en werpen dikwijls licht op bepalingen en inrigtingen, die elders reeds gewijzigd voorkomen, maar die wij hier nog in haren meer oorspronkelijken vorm kunnen terug vinden of herkennen. Vooral voor ons verdienen die wetten een nader onderzoek, omdat zij naauw verwant zijn aan de oudste overblijfselen van het Friesche regt, en omdat de Saksische stam eenmaal een aanzienlijk gedeelte van ons vaderland bewoonde en zijne instellingen en regten ook daar overbragt, wier herinnering niet verloren ging. Daarbij is ons van geen anderen Germaanschen volksstam zulk een rijke schat van regtsbronnen overgebleven uit zijn eerste ontwikkelings-tijdperk, als van de Angelsaksen; naast eene reeks van wetten en verordeningen, die zich over bijna vijf eeuwen uitstrekt, van AETHELBERT tot WILLEM den

(1) MAURER, Ueber angelsächsische Rechtsverhältnissen, in Krit. Ueberschau, I, S. 47.

« VorigeDoorgaan »