VAN HET TWEEDE DEEL. SES DE STUKJEI DERTIENDE BRIEF, Over onze Pligten om trent ons zelven. น Pag. 3 VEERTIENDE BRIEF, Over onze Pligten omtrent anderen. 49 VYFTIENDE BRIEF, Korte fchets onzer Zielsvermogens, in zoo verre zy met het werktuiglyke des Lichaams verbonden zyn. ZEVENDE STUKJE. 99 AGTIENDE BRIEF, Over de Verftandelyke Vermogens der Ziele. 3 NEGENTIENDE BRIEF, Over de verkreege Kundigbeeden, zoo in de Menfchelyke Weetenfchappen, als voornamelyk in den Godsdienft. 52 TWINTIGSTE BRIEF, Over de Gezondheid en Welgefteldheid des Lichaams, en deszelfs Zinen Werktuigen; de Vryheid en Onafhanklykheid; De Voor- en Teegenfpoed. De Waardigbeeden, Rykdommen en Vermaakelykbeeden des Leevens. Pag. 78 EENENTWINTIGSTE BRIEF, Over de Byzondere betrekkingen waar in wy door de banden der Liefde en Vriendschap geftelt worden. — Vergebyking der Gezellige en Werkzaame, met de afgezonderde en befchouwelyke, Leevenswys. Over het laatfte Tydperk onzes Leevens, en onzen Overgang tot een toekomende Staat. 121 * BRIEVEN OVER HET GELU K; MITSGADERS DEUGDEN EN PLIGTEN, MET WELKERS BETRAGTING HET VERBONDEN IS. Tendimus ad Cæleftem Patriam VI. STUK 7 E. IN 'SGRAVENHAGE, BY NICOLAAS VAN DAALEN, M. D. CC. LXXII. |