Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]

dat menfchen, die in de eerfte twee of drie maanden vau hun huwelyk dus fpreeken, eer een jaar ten einde is zig reeds jammerlyk van hunne keus beklaagen, en in de grootste oneenigheid met hunne nog onlangs zo beminde wederhelften leeven. De reden van dit verschynfel is, dat de genegenheid waar deeze menfchen van fpreeken, eene woefte drift is, alleenlyk in de begeerte na een zinnelyk vermaak beftaande, en niet eene genegenheid op hoogagting en waare perfoonlyke verdiensten gevestigd. Ik heb be al in een voorgaand Vertoog (a) den aard deezer drift beschreeven, en aangetoond dat zy alleen nooit een gelukkig huwelyk maaken kan. En waarlyk het huwelyk is voor het gantfche leeven; zal het dan gelukkig zyn, het moet ons voor 't gantfche leeven duurzaame vermaaken, of ten minsten genoegens verschaffen. Nu hoe heftig ook de min in den beginne zyn mag; hoe groot ook de vermaaken die de genieting eens beminden perfoons aanbrengt, in 't begin van 't huwelyk weezen moogen; deeze drift heeft dit met alle de andere gemeen, dat zy door 't genot verzadigd en uitgeblufcht wordt. Wanneer men dan in eenen egtgenoot niets anders vindt dan het geen deeze drift opwekte, houdt zulk een perfoon op ons te behaagen. Zo dra dan de begoochelingen der begeerte over zyn, vindt men niets meer in zynen egtgenoot dat vermaak verfchaffen kan, en die geneugtens, welken na 't voldoen der drift haare grootste kragt verlooren hebben zyn niet in staat den last en de kwelling, die altyd, zelfs aan 't gelukkigfte huwelyk verknogt zyn, op te weegen. Dit is de reden dat een huwelyk alleen uit drift aangegaan wel haaft verveelend wordt; en zo 'er dan de minfte verfcheidenheid van fmaak of humeur tusfchen de egtgenooten gevonden wordt; zo 'er in eenen van beiden de minfte oninfchikkelykheid plaats heeft, ryzen 'er wel haaft oneenigheden, die dikwyls de droevigite gevolgen hebben. Integendeel wanneer hoogagting en liefde te gelyk famen loopen, heeft men reden te verwagten, dat zulk een huwelyk eene heilzaame vereeniging weezen zal, daar eerst de zoetste drift door de grootste vermaaken gevolgd en voldoen, plaats maaken zal voor meer kalme dog meer duur

(a) No. 48.

duurzaame aandoeningen: daar de liefde zal worden afge wisfeld door de waare vriendfchap, die nog door banden van 't zelfbelang nauwer toegetrokken, het gelukkig paar éenen hemel op de aarde bereiden zal.

zen.

[ocr errors]

Een huwelyk, dat niet te gelyk en drift en hoogagting ten grondflag heeft, aan te gaan, is eenen ftap te doen van de uiterfte onvoorzigtigheid; en wat ook de beweegreden tot zulk eene egtverbindtenis weezen mag, zo 'er na het trouwen geene waare vriendschap tusfchen de egt genooten ryft, kan zulk een huwelyk niet gelukkig wee"T is waar het komt altyd niet tot het uiterste; fomtyds fchynen zulke huwelyken nog al redelyk wel te gaan. Maar wat is daar de reden van? De egtgenoo ten, die, na 't verzadigen hunner drift, niets meer in malkander bespeuren dat hun behaagt, zien de een den ander met onverfchilligheid aan; dog zo zy niet van een al te verschillend humeur, of al te fterk in hunne driften zyn, begrypen zy, dat nu te famen verbonden, 'er geen her doen voor hun op is, en dat derhalven de befte party, die ze kiezen kunnen, is malkander te verdraagen, om zig niet beiden onvermydlyk ongelukkig te maaken. De man ziet dan de vrouw, en de vrouw den man aan, als een noodzaakelyk kwaad, daar hun beider ongelukkig noodlot hen aan gekoppeld heeft. In zulk een geval fchynt een huwelyk nog al redelyk wel te gaan. Ondertusfchen is onverfchilligheid de moeder van 't zelfverdriet. De man verveelt zig by zyne huisvrouw, en zy ziet hem liever gaan dan komen. Zulk een toeftand is ongelukkiger dan men gemeenlyk wel denken zoude.

Liefde met hoogagting gepaard, drift, eerzugt, ryk dommen, zie daar de vier beweegredenen die de menfchen doen trouwen. Van deeze vier is de eerfte alleen redelyk, en van een goed vooruitzigt; de drie anderen zyn bekwaam om een ongelukkig huwelyk voort te brengen. Dog van alle deeze drie is een huwelyk alleen uit drift aangegaan het aller gevaarlykft; en zo het ooit te vergeeven was dat iemant uit een ander inzigt, dan dat van lief de en hoogagting trouwde, zou hy het meeft te verontschuldigen zyn, die het om 't geld deed. Dit schynt vee

H 2

len

len myner Leezers eene wonderspreuk; ik moet reden gee ven van myne ftelling.

Ik hebbe zo even aangeweezen, wat de gevolgen zyn van een huwelyk alleen uit drift aangegaan, indien 'er na het trouwen, het geen fomtyds, dog zeldzaam gebeurt, geen, waare hoogagting tusfchen de egtgenooten ontstaat. Onverfchilligheid, zelfverveeling, en verdriet zyn de minfte der kwaalen die men te dugten heeft De reden waar-; om men trouwde is weg; 'er is nauwlyks meer eenig vermaak over. Maar trouwt men om het geld, de reden waarom men trouwde, blyst nog na 't huwelyk bestaan, Men is ryk geworden, en kan in 't geld dat genoegen vinden, dat men te vergeefs by zynen egtgenoot zoeken zou, Het ontvangen en 't uitgeever van 't geld, het bestieren der goederen, het verteeren zelfs geeft eene bezigheid, die, den man eenige oogenblikken zyn verveelend wyf vergeeten doet. Verdriet het hem by zyne vrouw te zitten, hy verzoekt vrienden aan zyne tafel, hy rydt, hy roft, hy bouwt, plant, of speelt; in een woord, verveelt hem zya wyf, haar geld vergoedt hem dat verdriet, en verschaft hem gelegenheid van haar te vergeeten. Zo gaat het ook met de vrouw. Heeft zy eenen vergulden zotskap om zyn goed genomen; zy laat den kwaft te huis en vermaakt zig in gezelfchappen, of zo hy mee wil gaan, welaan, zy kan 'er niet tegen, maar behoeft zig in gezelfchappen niet met hem bezig te houden. Daarenboven haar pragtig huis koftbaare inboel, heerlyke opfchik', haare dienstbooden haare kamenier, haare juweelen, het fpel, verfchaffen haar eene bezigheid, die het verdriet van eenen gek tot man te hebben haar doer vergeetén: zyn geld verzoet het onaangenaame van dep 20t,

[ocr errors]

Men ziet dan dat een huwelyk alleen om 't geld aangegaan, nog iets heeft dat by blyft, daar men alleen uit drift, trouwende, wel haaft ten einde van zyn geluk is. Ik bekenne, een huwelyk uit ftaatzugt kan ook die zelve voordeelen aan brengen als een huwelyk om 't geld; dog egter is het laatste altyd voordeeliger; want trouw ik een ryk meisje het geld dat ze heeft heeft ze, en behoeft ze niet te verkrygen, maar trouw ik eene vrouw, wier vader, wier

[ocr errors]
[ocr errors][ocr errors]

wier oom, of neef een groot Heer is, en my een voordeelig ampt bezorgen kan, dat ampt moet ik nog verkrygen: de patroon kan komen te fterven voor dat hy my iets heeft kunnen verzorgen, hy kan zyn gezag kwyt raaken, en dan zit ik te kyken maar het geld hebbe ik reeds in myne handen.

Ondertusschen gebeurt het ook dikwyls genoeg, dat een huwelyk alleen om 't geld aangegaan, aller droevig uitvalt dog dit gebeurt ook zo wel in een huwelyk tot het welk drift of ftaatzugt de dryfveeren geweeft zyn: ik wil niemant aan raaden alleen om 't geld te trouwen, dog van alle onvoorzigtige huwelyken is een ryk huwelyk nog het befte; van alle dwaasheden van dit foort is deeze nog de minfte.

Het is een groot voordeel voor een jong Heer zo veel gelds te bezitten, dat hy in 't zoeken van eene vrouw niet behoeft na 't geld te zien, maar dat hy de waardigste uit kiezen en ze gelukkig maaken kan. Desgelyks is het een geluk voor eene Juffer zo ryk te zyn, dat zy in 't ver kiezen van eenen egtgenoot uit den hoop van haare vryers, alleen op verdienften behoeft agt te geeven. Dog jonge lieden in deeze voordeelige omftandigheden geplaatft, be hooren in 't verkiezen eens egtgenoots eene verdubbelde voorzigtigheid te gebruiken, om niet flegts om hunne rykdommen genomen te worden. Hoe menige jonge Juffer heeft ondervonden hoe ongelukkig het is, een voorwerp van veragting te zyn voor eenen man, die haar om haare fchatten hebbende getrouwd, nu haar geld misbruikt om haar zelve te beleedigen? Hoe menige jongeling meende ten top zyns geluks gefteegen te zyn, toen hy eene fchoonheid ten huwelyk verwierf, wier geluk zyne rykdommen maakten, en die naderhand, toen hem zyne vrouw be fpotte, veragtte, en kwaalyk bejegende, zig zelven om zyn goed ongelukkig gemaakt zag. Een ryk menfch loopt altyd meer gevaar in 't aangaan van een huwelyk met eenen armen perfoon dan deeze, want deeze kan zig vleijen dat wordt, daar de an

hy uit liefde en hoogagting zyn geld de beweegveer is

reden heeft te dat die hem doet zoeken: en zo zy beiden uit verkeerde be

[ocr errors]

H 3

gin

ginfels trouwen, de een om 't geld, de ander uit drift, hy 'er nog het beft aan die 't om 't geld doet.

Gelyke huwelyken zyn dan altyd het meest over en weer aan te raaden in zulke gevallen is 'er geene reden, vreezen, dat het geld eene der beide partyen aanzet.

Oude ryke vrouwen, die jonge mans trouwen, en naderhand kwaalyk gehandeld worden, zyn weinig te be klaagen, want zy hebben zig vrywillig in eenen ftaat begeeven, daar zy zig niet veel goeds van konden belooven. Hoe kan eene vrouw van vyftig, zeftig jaaren zig verbeelden, dat haar gerimpeld vel, tandelooze mond, druipende neus, en loopende oogen, eenen jongman van vyf en twintig jaaren tot haar bepaalen zullen? Neen, haare schatten zyn nauwlyks eene belooning groot genoeg om de walgelykheid haarer liefkoozeryen te vergoeden: zulke eene vrouw wel te behandelen is een meefterftuk van deugd, en kan alleen een zuiver uitwerkfel zyn van eene ongemeene goedaardigheid, of een nauw gezet befef van pligt want haar te minnen zou zyn geweld te doen aan de natuur, en haar hoog te agten is onmooglyk, na in haar eene drift befpeurd te hebben die tegens de order der dingen aan loopt.

lets diergelyks kan men van die gryzaards zeggen, die na zeftig of zeventig jaaren, en misfchien nog wel in ongebondenheid, te hebben geleefd, nog eene bloemende fchoonheid verkiezen en door hun geld beweegen, om hunne koude leden te verwarmen, en die poogingen te lyden die meer de gewoonte dan de drift hen doet in 't werk stellen. Zo zulk eene vrouw onder de zwakheid der natuur bezwykt, is het misfchien twyffelagtig wie 'er meer de oorzaak van is, zy zelve, of hy die haar aan die verzoeking bloot stelt.

Een huwelyk aan te gaan alleenlyk uit die beginfels, welken altyd alleen de dryfveer 'er toe behoorden te zyn ik meene het denkbeeld van zig eene wederhelft te verwer ven, met de welke men na 't fmaaken der leevendigste welluften die de natuur verschaft, in eene zoete overeen

ftem

« VorigeDoorgaan »