't begin de De Oude die eerft onder Romulus gemaekt is, van hout was, volmaekten in gens de gewonelijke wyfe der Ouden, om te beteekenen dat de Goden d'armoede beminden, in welke men Ter Goden d'eerlijkheit vind, na 't gene Tibullus feit, onder defe van hout. woorden tot de Goden fprekende: beelden ha Numa beeld van metael ma Neu pudeat prifco vos effe è ftipite factos, Tunc melius tenuere fidem, cùm paupere cultu Die in onfe tael dufdanig mogen seggen ; Laet u niet fchamen uit een ftronk te zijn gemaekt, Gelijk de Vaderen van ouds die plaets befaten; Toen was 'er beter trouw wanneer men arm en naekt, Een Godt van hout in fijn gering buis heeft gelaten. Numa deed naderhand dat van metael maken, door deed Janus Mamurius Ofcus (dat is te feggen van Padua, die een feer ervaren meefter in de gietkonft was) dien hy tot Romen doen komen had om de kleine ronde Schildekens te gieten, die naderhand door de Salien, of Priesters van Mars, wierden gedragen, gelijk wy hier na fullen fien, van onfe Priesteren fprekende. ken. Janus vier Janus wierd noch van de Oude met vier aenfichten gehoofdig. fchildert en genoemt, gelijk of hy alle de luchtftreken omvatten kon. En met foodanigen figuur heeft de Keiser Hadrianus hem afgebeeld in fijne Medalien. Ik heb noch een Tempel van den Vierhoofdigen Janus, getrokken uit de Medalie van Auguftus, dien my voormaels gegeven heeft de Heer Jacob Strada van Mantua, een groot en vlytig onderfoekker der oudheit, aen wien alle liefhebbers der felve verplicht fullen blyven, voor de feer schoone boekken der Medalien die hy heeft uitgegeven, foo wel van Borgemeefteren, als van Keiferen; welke hy niet fonder groote koften en moeiten opgefocht en verfamelt heeft:t gene ik voor feker mag fchryven, als dat gefien hebbende. De Tempel van den vierhoofdigen Janus, getrokken uit de Medalie van Auguftus. Na nu lang geschreven te hebben van de Tempelen des Vredes en van Janus, fullen wy fpreken van dien der drachts Godin van de Eendracht, voor welke de Ouden een De Tempel groote menigte gemaekt hebben, foo dat het buiten onfe des Ecnreden fou zijn die alle op te halen. En het fal my genoeg door Tibezijn te seggen, dat men het hooft des Eendrachts van rius haer eene zyde fal konnen fien, en dat Tiberius haer een Tem- toegewyd. pel heeft toegewyd, dien fijne moeder Livia, vrouw van Keifer Auguftus, hem gelaft had te maken. En indien de Vrede en Eendracht een felfde faek zijn, foo fou het die wel konnen wefen van welke Dion gefproken heeft, Dion. in fijn 56. Boek van de Roomfche Hiftorien. En door de munten der Keiseren kan men het beeld des Eendrachts fien, die een kroes in de hand heeft, daer mede vertoonende dat fy vergood is; en in d'andere een hoorn des De volheit overvloeds, de volheit van alle goederen beteekenende, van alle die van de Eendracht voortkoomt. Meest vind men haer komt uit goederen afgeteekent met twee beelden, die malkander de rech- de Eenter hand geven, even gelijk die hier onder staen afge- dracht. beeld. En door de Medalie van metael die ik bewaer van Caracalla, kan de Lefer d'Eendracht fien tuffchen fijnen broeder Geta en hem, beteekent door de rechter han C 3 den, D'over den, die fy malkander geven, beide verfelt van cen winning overwinning die haer kroont: 't welk d'overwinning van Britannien vertoont, die zy verkregen hadden, zijnde van Bri tannien door Seve- beide met haer Vader op dien tocht geweest. Op de Medalien van Marcus Antonius den Dryheer, kan men het hooft van d'Eendracht fien aen d'eene zyde, en aen d'andere twee handen t'faem-gevoegt, die een staf van Mercurius houden; de letteren zijn dusdanig, MARCUS ANTONIUS CAJUS CESAR TRIUMVIRI REIPUBLICÆ CONSTITUENDE. MARCUS ANTONIUS ARGENTEUS.. C.C S Noch |