De Tempel des Deugts. De hooge Eeren ko men voort De Tempel des Deugts wierd van ouds voor den Tem. pel der Eere geftelt, die niet dan een eenige poort had, 't welk vertoonde dat den ingank om tot eeren te komen, niet open stond dan door middel van de deugt. Dit gaf Marcus Marcellus tot Romen te verftaen, defe twee Tempelen vierkant achter aen malkander vaft bouwende, d'een toegewyd aen de Deugt, en d'ander aen de Eere. En fekerlijk de hooge Eeren komen voort uit de fchoone en fuivere wortel des Deugts, waer door fy fich heerlijkker, roemrijkker, en vol van onsterffelijke gedachtenis uit de maken. Onder myne Medalien heb ik eenen Gordiaen, Deugt. in wiens ftempel men een klein beeld fiet van Hercules geheel naekt, leunende op fijne knods, met een leeuwen-huid om fijnen arm; en het byfchrift leeft men dus- Het beeld danig, VIRTUTI AUGUSTI, Aen de deugt des Kei- van Herfers door het beeld van Hercules de deugt beteekenende. teekende Op de Medalien van Titus, van Domitianus, van Ha- de Deugt. drianus, van M. Aurelius, van Philippus, en van andere Keiferen, is de Deugt noch anders afgebeeld, indien wy op hare figuuren wel letten, die uit hare munten gchaelt worden. 3 cules be In de Medalie van M. Aurelius, hier voor geftelt, fier men de Keiser met fyn borstwapen bekleed, den eerften gaende met een pyl in de flinkker hand, het helmet op 't hooft, verfelt van fijne krygsknechten en foldaren, die over een houten brug gaet van fchepen gemackt, om te trekken na de veldtocht tot fijnen klockmoedigen aenflag, dien hy te kennen geeft met het byfchrift van VIRTUS AUGUSTI, de dapperheit des Keifers. En op de Door vaermunten van Philippus fiet men den vader en den foon op dige spoed paerden gefeten, die luftig voortryden, door welke fy ten einde de fpoedigheit van haren aenflag vertoont hebben, en de van onfe klockheit, die tochten doet voornemen van onsterffelijke aenslagen. en eeuwigduurende gedachteniffen; hebbende dufdanige woorden daer by gevoegt, VIRTUS AUGUSTŎRUM; de kloekheit der Keiferen. fen aen ten. Wy fullen d'uitlegging van alle defe faken daer laten, om 't verhael der Tempelen van onfen Godtsdienst te volgen; en om te verftaen hoedanig de Oude de huifen aen Hoe de Ouhare Goden geheiligt schikten. En hier van fal ons Vitru- de de buivius de fekertheit geven, in 't sevende hooftdeel van fijn bare Goeerfte boek, die den Tempel van Mercurius op de markt den gehei heeft geftelt; van Apollo, en van Bacchus, ontrent ligt, fchikhet fchouwburg; van Hercules in de steden, waer men geen scholen, en noch minder ronde schouburgen vond; van de Godt Mars, buiten de ftad, en in 't veld; van Venus, op de haven; van Ceres, buiten de steden; doende een plaets verkiefen, daer niet veel volks verkeerde, indien 'er geen noodfakelijkheit voorviel van offeranden te doen; en die plaets moeft bewaert worden, naer hy feit, eerbaerlijk met heilige gewoonten, en vol van Godtsdienst. In fijn derde en vierde boek van de Bouwkonst, heeft hy de geftalte en fwier van de Tempelen geftelt, die voor de Goden en Godinnen gebouwt moeften worden, en op wat wyfe die volbouwt moeten Minerve, De Tem- zijn. Te weten, voor Minerve, Mars, en Hercules pelen van Dorifche, om dat fy vcreiffchen, en het behoorlijk is, Mars, en dat hare Tempelen, wegens hare deugden, fonder derHercules telheden fouden wefen. Voor Venus, Flora en Proferpyn, Dorische. en de Nymphen der Fonteinen, van de Corinthifche orDe Tempe den om dat de kolommen der felver, voor defe Godinlen van nen wegens hare teederheit, dunder moeten wefen, verFlora, en rijkt met blader-werken en omwindfelen, om hare rechte Proferpyn en redelijke verciering te vermeerderen. Voor Juno en Corinthi Diane, indien hare Tempelen Jonisch gemackt zijn, fche. Venus, der Heide fal de reden van middelmatigheit worden onderhouden: en defe Schryver fpreekt van meer andere faken, die veel cer konnen dienen om den Lefer verdrietig te vallen, als om hem nuttigheit en voordeel toe te brengen. Na dit al vertoont Vitruvius de plaetfen en quartieren, waer op de Tempelen aen d'onfterffelijke Goden geheiligt haer uitficht hebben: en hoe de Autaren en Beelden der hemelsche Goden gelegen en geftelt moeten zijn, om naderhand de beloften, Godtsdienftigheden, flachtingen en Dwaling offeranden daer op te doen. En of fchoon de gefeide nen in de Schryver dikwils fpreekt van Goden en Godinnen, hare kennifle macht door verfcheide benamingen noemende, foo moet men nochtans verftaen, dat de oude Romeinen grootelijks gemist hebben in de kennis van een eenigen Almachtigen Godt, en het onwetend volk noch meer, door hare fwakheit in valfche en by-geloovige gevoelens vervallenEen wel de. Want het is wel moeielijk een volk van hare wet af te moeielyke fack is het brengen, wanneer het eenmael van defe dwaesheden gevolk van voed en doordronkken is. 't Welk Prudentius heeft vertoont, wanneer hy de rechte reden heeft willen bekent maken, die de Romeinen verhinderde tot het Christelijk geloof te komen, als hy feit; Godis. hare wet ་ afte brengen. puerorum infantia primo Errorem cum lacte bibit, guftaverat inter Vagitus de farre mola. Dat Dat is, Der kind'ren jonge jeugt koomt, met de pram te fuigen, De dwaling drinkken in,en wyl't aen't fchreien raekt, Soo heeft het ook van dat gemengde meel gefmaekt. Ik fal 't kort maken, om 't verhael te vervolgen van onfe Tempelen binnen Romen gefticht, fpreekende van den voornaemften en beroemften van alle, 't welk die was van den Alderbesten Aldergrootsten Jupyn, in 't Capitool opgericht, en om defe oirfack Capitoolfchen bygeDe Tempel noemt. Gelijk de Medalie van Aurelia Quirina, ftaelsche Nonne, den, felven heeft afgebeeld aen hare an- Capitooldere zijde, waer men Jupiter fier fitten midden in fynen fchen JuTempel vierkant gemaekt, hebbende fynen blixem in d'eene hand, en fyn fpies in d'andere, met defe woorden JUPITER OPTIMUS MAXIMUS CAPITOLINUS. AURELIA QUIRINA VESTALIS ARGENTEA. Ve van den pijn. Defe Tempel wierd eerft belooft door Tarquinius Prifcus, en naderhand gebouwt door Tarquinius Superbus van vierkante figuur; en yder harer zijden vertoonde fich van twee-hondert voeten, hebbende drie ryen Kolomnen, gelijk Trajanus dat met fijne Medalien vertoont heeft, waer men boven in de voorgevel fiet, Zege-teekenen, Zegepralende wagenen, Overwinningen, E 3 die |