Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

PHILANTHROPE

OF

MENSCHENVRIEND.

EERSTE DEEL.

J.C.Philips

TE AMSTELDA M,

By K. VAN TONGERLO en F. HOUTTUIN.

MDCCLVII.

A

KF29832 (1)

HARVARD UNIVERSITY LIBRARY

AAN DEN HEERE

PIETER LE CLERCQ,

COMMISSARIS DER UITHEEMSCHE DE
PECHES VAN HUNNE HOOG MOG.
DE HEEREN STATEN GENE-
RAAL DER VEREENIGDE

NEDERLANDEN.

Het is ik wen

Et is by deeze gelegenheid, dat ik u geluk wenfche in uwen ouden dag, met uwe Bediening, welke geheel Holland erkent, dat u, om uwe ver diensten, te beurt gevallen is. De waarde deezer ver dienften mag ieder naar zyne manier van denken beoordeelen; het is genoeg dat de Geever dezelven te gen de gift heeft opgewoogen.

Maar, miffchien, ftaat gy verzet, dat ik, in myn karacter van PHILANTHROPE, aan u dit eerfte Stuk myner uitspanningen toewyde, en dat gy, de oogen op u zelven nederflaande, uw hart vraagt, van waar komt my die eere?

Ik ben te bejaard, en door ondervinding te grys geworden, om niet te weeten wie beft de rol van PHILANTHROPE fpeelt. Behalven veelen, werkt ook een Schoolmeefter, een Pedagoog, een Poëet, een Vertaaler en een Hiftoriefchryver ten dienfte des menschelyken geflachts. Wie durft 'er aan twyfelen? Gy zult zelf zien, dat één uit ons Gezelfchap, fchoon anderen het tegenfpreeken, beweeren durfde, dat in een GNATO zaaden van menfchenliefde gevonden worden; en dat hy niet fchroomde daarvan gebruik te maaken. Mogelyk zal deeze ftelling van u toege. juichd worden; en zoo gy iet van dit karacter in u ontdekt, dan zult gy aanitonds meenen één der redenen gevonden te hebben, waarom deeze Eersteling aan u opgedraagen word. Wat hier van zy. Myn voorneemen is niet, om hier over met u in gefchil te treeden; maar onderftelle liever dat gy u zelven best kent. Om voor de vuift te fpreeken: eigenlyk befchouw ik u, in deeze Opdragt, als VERTAALER, en, wegens aw ouderdom, en occupatien, als EMERITUS VER* 2

TAA

TAALER. Als Hiftoriefchryver durf ik, uit reden van eigen belang, niet waagen u voor dit Stukje te plaatfen, want de waarde van een Werk moet toch dikwils ftaan of vallen met een' Befchermheer, die aan deszelfs hoofd geplaatft word; de ondergang des eenen fleept onvermydelyk het bederf des anderen met zich. En myne vrees is, dat gy, als Hiftoriefchryver, reeds dood en begraaven zult zyn, wanneer gy, als Vertaaler, nog beftaat en leeft. Mogelyk dool ik. Ik wil 'er niet voor inftaan. Miffchien fterft de laatfte fchielyk aan eene pleuris, terwyl de eerfte, aan eene teering kwynende, het nog weinige Jaaren fleepende houd.

Ontfang dan, als VERTAALER, dit Werkje, en draag het zoo veel achting toe, als gy oordeelt dat het verdient, en weet, dat ik ten deele in uw kwynend ampt getreeden ben als Vertaaler; maar dat 'er ook ftof onder is uit myn eigen winkel. Miffchien zullen wy in manier van denken een weinig verfchillen. Mogelyk vind gy 'er hier en daar zulke gevoelens in, die u in een vroeger levenstyd, en in een andere lucht, ook niet kwalyk bevielen. De ouderdom dut doorgaans, en de noodzakelykheid pryft dikwils, als een Bedelaar, den geever om een aalmoes.

Vraagt gy naar myn gevoelen. Ik bemin myn Vaderland en deszelfs tegenwoordige Regeering met hart en ziel. Ik eerbied den Kristelyken Godsdienft. Ik vervloek Bedrog en Oproer. Ik befchouw de gebreken myner naaften met een medelydend oog. De Afch der Vaderen mynes Vaderlands is by my heilig; en de misflagen, die in hunne Regeering gevonden worden, befchouw ik van de befte zyde; want ik ben fpaarzaam met den titel van Landverraader: vooral maak ik van hunne daaden geen Allarmklokken, om de tegenwoordige Regeering en Gemeente tegen elkander op te hitfen. Gevoelt gy ook zoo? dan, en eer niet, noem ik my uw Vriend

PHILANTHROPE.

DER

VERT OOGEN

No. I.

VAN HET

EERSTE DEEL.

BEfebryving van bet Karafter van den Philanthrope.

2. Bericht aangaande deszelfs manier var febryven.

3. Dat een denkend Leven ruim zoo veel vermoeit, als de
Ligbamelyke Arbeid. Een Brief van Batavus aan
den Philanthrope, met aanbieding zyner bulpe.
4. Ontwerp van zeker Philanthropifch Genootschap..
5. Karacter van deszelfs Leden.

6,7,8. Hiftorie van Sultan AMURATH en deszelfs Ring,
tot onderfcheiding van Goed en Kwaad.

9. Over de geleerde Projecten van Timotheus Vindingryk.
10. Brief van den Dag van Heden aan den Philanthrope.
11. Onoplettendheid over 't Welwezen der mindere Schepfe.
len, afgefchetft in een Droom over de Zielsverbuizing.
12. Gefchiedenis van George Vriendelyk.
13,14. ALMERINB en SHELIMAI; de eene uitmuntend fcboon,
de andere zeer mismaakt. Ooflerfche Gefchiedenis.
15. Brief van Longinus aan Terentianus, over de Verbe-
venbeid van den Styl der Gewyde Schriften.

16. Het Leven buiten het Gewoel der Waereld, geeft op zich
zelve de waare ruft niet.

17, 18. Hiftorie van MELISSA, door veele Rampen tot een gelukkigen Levensflaut gekomen.

.

19. Verbandeling over de Sledevaart, gemenelyk Narren ge-
noemt: deszelfs oorfprong, gebruik en misbruik.
20. Tafereel van den Staat der Vereenigde Nederlanden, by
gelegenheid van den Dank-Vaft- en Bededag.

21. Vervolg van den Brief van Longinus.

22. Ongelyke Huwelyken: door Voorbeelden opgebelderd. 23. Brief van Antonius Dobbelteen.

24. Ontwerpen en Ontwerpfmeders, en bunne Uitkomften. 25. Bedenkingen over de driftige gevoelens der Koffybuis

Politiken.

26, 27, 28. Hiftorie van OPSINOUS, Zoon van een

Landman.

29. Gebeurtenis van HASSAN: Oofter 'che Gefchiedenis. 30. Onderzoek of een Ligtmis, die zich betert, de befte Licht

genoot zy

« VorigeDoorgaan »