SCHRYVERS

DER...

KRALINGIANA.

Et oogmerk, waarom wy de pen voeren, heeft, in veele opzichten, zoo veel overeenkomft met elkanderen, dat ik niet nalaaten kan, om dit Tweede Deel myner Weekelykfche Papieren aan u op te draagen. Gy fchryft om de gebreken van Ds. v. d. Groe fchertzende te verbeteren; terwyl gy, nevens hem, ook anderen in 't voorbygaan een krauw met den hekel geeft, om het fchurft van den huid te haalen. Ik voer de Pen om aller menfchen verkeerdheid, in denken en doen, te heelen, waar toe ik nu een' fchertzenden, dan een' ernstigen, ftyl bezige, hen fomtyds rechtstreeks, en fomtyds op eene verbloemde wyze beftraffe. Het tuig, waar mede gy treft, en het zout, dat gy in de zweeren wryft, is niet altyd even scherp en puntig: dus is ook myne pen niet altyd even scherp, en myne beftraffing even gevoelig. En hoe zou dit mogelyk zyn, Broeders! beiden maaken wy een Genootschap uit, waar door veelen deel aan den arbeid hebben; en wie weet niet hoe verfchillende de natuur de vermogens van het menschelyk verftand gevormd heeft, hoe de eene levendig en treffend, en de ander 't zelfde onderwerp koud en vaats behandelen zal.