raamde met die de middelen om te weten hoe hy zich gedragen mogte:- zy hoorden alles wat er gebeurde, en de bittere kuur daar hy toe overgegaan was om zich te zuiveren van 't vergif, 't geen haar alles een zonderling vermaak gaf; vindende egter dat hy nog verder kon geftraft worden, liet zy verfpreiden dat zy zelf overleeden was; en, om dat gerugt te versterken, deed zy een doodkift uit haar huis vervoeren, gevolgd door haare Kamenier. De leezer weet reets wat gevolgen die lift gehad heeft, dus zou het onvoeglyk wezen die te herhaalen.

Oм al de mogelykheid dat de zaak aan hem kon bekend worden wech te neemen, vertrok zy na een plaats op 't Land, daar ze geheel onbekend was, en dit was juift digt by het Dorp daar Zipbranes heen trok om zyne gezondheid te herstellen.

T GEVAL diende haar in deeze omstandigheid volflagen tot haar oogmerk, want zy verdangde zelf reets hartelyk om de ontbinding van 't ftuk te zien. Geen gezelfchap ontfangende als dat van haaren neef, die dit verblyf voor haar bezorgt had, en van tyd tot tyd kwam zien hoe ze voer, wandelde ze dikamaals alleen door de Velden tot deeze Landwooning behorende, en alles meedewerkende tot deeze onvoordagte uitkomft, geviel het, dat ze een witte fak aan had, op den dag dat ze in een van die wandelingen door haar ongetrouwen Minnaar gezien wierd; dewyl zy geen kennis had van zyn verblyf in dien oort, was zy verfchrikt, door hem zoo

on

onverwagt te zien, en riep verbaasdelyk uit, Zipbranes! zonder het minste oogmerk om zyne angsten te vernieuwen; - ook wilt zy ogenblikkelyk niet dat haar verbaazing die vernieuwd had, want zy vloog na huis met allen mogelyken fpoed, niet willende afwagten hoe zy van hem zoude kunnen ontmoet en behandeld worden op zoo eenzaamen plaats, in weerwraak van de angst die ze hem gegeven had.

DE volgenden dag gaf haar, onverwagt, ruim fchoots gelegenheid om haar wrevel te voldoen, indien zy 'er nog iets van be houden mogt hebben, tegens een man die tans te zeer haar meedelyden voor zich had, om langer 't voorwerp van haare vervolgende haat te wezen: - ieder had de mond vol van 't nieuws, dat een heer een geeft had gezien, die over 't Hek aan de Laan geleegen had, en dat het hem in 't verstand was geflagen.

geeft

OVER T EERSTE kon ze niet anders als eenigzins voldaan wezen: maar wegens 't laatfte was ze zeer verleegen; of fchoon zyne lafhartigheid en laage wyze van denken 'er ten vollen door kwamen te blyken. - Zy befloot, niet te min,zich niet meer met hem op te houden, en, haar regtmatig misnoegen afleggende, zelf verder als zy gedagt had te zullen doen, keerde ze na de ftad, en verfcheen in haar voorige gezelfchappen met dezelve onbeschroomtheid en vrolykheid als zy te vooren gedaan had. En of zy schoon,

K 2

ge

gelyk ik reets gezegt heb, weinig men fchen zag, had zy nog bekenden genoeg. om overal waar ze was bezoeken te krygen.

HET geheele geval wierd daar op wel haaft rugtbaar, om dat ieder een het als iets zonderlings verhaalde; die Barfina kenden, pree. zen hoogelyk de manier opwelken zy zyne onftandvastigheid geftrafd had; en zelf de vrinden van Ziphranes konden hem niet vryfpreeken van een ondankbaar gedrag, nog haar, wegens de wyze daar ze zich opgewrooken had, veroordeelen.

A

DAAR verliep eenigen tyd,eer hy kon gebragt. worden om te gelooven 't geen hem van allen zyden verhaald wierd; en zelf toen de koorts hem weder verliet, en hy volkomen gezond was na 't lighaam, bleef zyn' geeft nog in eene geduurzaame ftaat van beroering

met den tyd eindelyk volkomen overtuigd zynde van de waarheid van de zaak, wierd de fpotterny, en al de aanmerkingen die hy hooren moeft, over 't zien van geeften, vergiftigd wezen, enz, zoo fcherpen vergif voor zynen vrolyken aart, en beleefden ommegang, dat hy tans voor een gemenelyken Gryn, en laftigen Kwaad-aard gehouden word.

ONGEAGT by zyn Vrouw, befpot by al die hem kennen, en zich zelf tot een laft, kan - hy dienen tot een voorbeeld van de ftraf, waar meede de meineedigen ondankbaaren (deezen zoo, anderen anders) loon na werken

verkrygen; Barfina, en mogelyk zy alléén, fchoon het werktuig dat in deezen 'er toe gediend bad, was zeer aangedaan over zyne omftandigheden, en beleed hooglyk, niet gedagt, veel men voorzien of gewenst te hebben, dat haaren aanleg zulke zwaare gevolgen zoude na zich fleepen.

WAT ONS aangaat, wy verklaaren hartelyk te wenfchen, dat alle Vrouwen die verlaaten of bedroogen worden door Mannen 't zy uit volftrekte laagheid, of natuurlyke wispeltuurigheid, zoo veel fchrandere fierheid mogen hebben, als zy gehad heeft; en dat ze eerder eenige middelen mogen uitvin den, om den ondankbaaren minnaar het voorwerp van veragting te doen ftrekken, dan dat zy onfchuldig tot fpot verftrekken zouden, door eene te laffe droefheid te toonen, daar ieder dog een averegts deel in neemt, en welke alleen diend, om zulke veragtingwaardige verleiders, de fchimp en verfmading by de mishandeling te doen voegen, en de triumf van haar die zich met zulk een minnaar verëert vind te vergrooten;

Wat veel zulk zoort van Vergeldingen, zouden de ontrouw by de Mannen zelf tot een fchande maken; en de onbedagtzaame schoonheeden, die tans zoo zeer toeleggen om triumferende medevryfter te worden, een zekere voorzichtigheid in heur gedrag doen aanneemen, en den onftandvastigen doen aanzien, als een ftraffchuldigen, die 't avond of morgen onheilen te wagten ftonden, en daar geen verzekerd geluk by te vinden is:

zoo om zyn eigen lafhartige veranderlykheid als om dat hy zich verfchult gemaakt had, aan EENE JUFFERLYKE WRAAK.

Wy zeggen ELISMONDA hertelyk dank voor 't meededeelen van dit geval; al de leeden van ons genootschap hebben een dubbel vermaak gevonden in het te leezen, zoo, om de aangenaame trant daar het ingeschreeven is, als, dewyl we, door eenige omftandigheden die ons 'er van verhaald waren, na het volle berigt verlangd hebben.

De VERBEELDINGS KRAGT is een onderwerp geweeft daar veel geleerde pennen opgefpift zyn; en waarlyk is ze der filofofifche overwegingen dubbel waardig, dewyl ieder 'er zyn aandeel van heeft, en ze groo telyks diend om ons gelukkig of ongelukkig te doen wezen : Zy vergroot niet alleen onze fmerten, en geneugtens, maar is van dat vermogen, dat uit één enkel invallend denkbeeld duizende gevolgelyke verbeeldingen in ons voortgebragt worden: Zy heeft zelf vermoogen over onze zintuigen of om eigentlyker te fpreeken, maakt dezelven tot behulpzaame medewerkers van haar eigen aangeboore hoedanigheid, en wel in diervoegen, dat wy ze te hulp roepen, als getuigen van dingen die nooit geweeft zyn en welken wy gelooven wezentlyk gezien, gehoort, en getaft te hebben, fchoon dezelve