Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Predikatien dat is zoo in myn natuur, dat› kan ik niet veranderen. 心

[ocr errors]

Daardoor worden de geenen die geregtigd zyn om onze neigingingen te bepaalen dikmaals afgefchrikt, om daar in iets te onderneemen: Zy zullen u zeggen, dat ze dit en dat in de perfoon die ze onder hun opzicht hebben, niet kunnen goedkeuren; dat zy vreezen, indien 't zoo voortgaat; dat 'er een ftyfhoofdig fchepzel van groeijen zal, maar dat 'er tans niet meer mogelykheid is, om die geaartheid, als om de wezentrekken of de lichaamsgeftalte 'er van te veranderen; en zulk een redenering moet als genoegzaame verfchooning worden aange noomen voor eenen onverfchillige onagt zaamheid, die onvergeeflyk is, en daar wel de helft van alle doolingen die wy` dagelyks zien hunnen oorfprong uit hebben. 15

Maar ik moet de vryheid neemen om te antwoorden, dat, offchoon 't geen wezentlyk bedurven is, 't zy door de natuur, of door een langduurig aanwendzel, 't geen even dezelve zaak is, niet tot het volkome tegengeftelde kan gebragt werden, echter, indien 'er zoo veel moeite aangewend wierd, om de gebreeken van 't Verstand te verbeteren, als 'er in 't werk gefteld worden om de wanftalligheid van 't Lichaam te verbergen, men hetzelve niet alleen verdraaglyker zoude maaken, maar dat het ook veel nader by beminnelyke zou gebragt worden:

zy

die de meefte verlegenheid hebben voor de lichaamlyke bevalligheid, kunnen wel middelen uitvinden om haare getempertheid te verbeteren, om puiften, fproeten, en fchurfd van de huid wech te neemen; zy leeren uit de Spiegels een zagter opflag van 't oog, en bevalliger trek van den mond te maken; de. Kleermakers konft hervormt de gestalte van 't lyf, en de Dansmeefter de bewegingen en zwier van de geheele perfoon: en zou dan de Reede, en de Overweging onbekwaam zyn, om 't geen wanftallig in 't Verftand is te verbeteren? Neen zeker niet.Zy hebben die verbetering in haar vermoogen, en daartoe is alleen noodig een vaft voorneemen van de hulpmiddelen die ze geven kunnen te willen gebruiken, en 'er zich door te laten geleiden, om den gewenfchten goeden naam te verkrygen waar na wy alle even greetig fchynen, fchoon we ze meerendeels langs zeer verkeerde wegen zoeken.

[ocr errors]

7

DAAR Zyn drie zaken, in welke onze goede en kwaade smaak, kenlyk zyn; te weten.

Ifte. In het oordeel dat wy geven, van het geene 'er aan onderworpen is.

Ide. In de uitdeeling, en in de manier hoe, van onze gunftbewyzen.

[ocr errors]

IIIde. In de keuze die wy maken van onze Bezigheeden Vermaaken, en Oeffenin

gen.

L 4

Wat

Wat het EERSTE aangaat, Een goede smaak zal nooit iets volkomen aanneemen op het gezagh van iemant anders: - Zy onderzoekt yoor zich zelven, oordeeld zoo als ze de dingen vind, en houd zich vaft aan haaren eens gedaanen uitfpraak; maar de flegte fmaak word geheel beftierd door vooroordeelen:-zy zal uitgalmend roemen, of veragten, na dat de wind van pryzen of la ken waaren zal.

De eerfte is befchroomd, en traag in 't berifpen van iets dat ze niet kan goed keuren; de andere fpreekt volftrekt, uitwy zend, en zich zelven vergenoegend in het veroordeelen.

De eerfte zal ons nooit buiten onzen Spheer brengen, maar ons cerder affchrikken tegens een inwikkeling in zaaken die ons niet aangaan. De andere is verwaand, en wil het regt hebben om de dingen van ieder een te weeten, en ze te bestieren: Nooit is iets wel gedaan, altoos moeft het zus en zoo geweeft hebben.

De eerfte is befcheiden, zeedig, handzaam, en vriendelyk; de andere is trots, hardnekkig, overheerfchend, en misagtende.

De EERSTE gelaat zich eerder minder te weeten als zy weet; en de andere gelaat zich, of ze van alles het juifte berigt hadde.

[ocr errors][merged small]

Het TWEEDE onderfcheid tuffchen de goede en kwaade fmaak, is niet zoo klaarblykende als het voorgaande; erkentenis, en 't eigenbelang zullen dezulken die eenig voor. deel hadden uit onze goede wille, onze uitnemende gaven op 't hoogft doen pryzen; en die, met welken wy niet vertrouwlyk omgaan, en die geen deel aan onze goedheegen hebben, of cenig ander bewys van onze gunft genieten, zullen, mogelyk met gelyke onregtmatigheid, over onze eenzydigheid Jachen, en ons befpotten: het zyn dan alleen dezulken, die geen het minste belang in ons hebben, welken in die byzondere omftandigheid van ons kunnen oordeelen, en om het met eenige zekerheid te doen, moet het karakter van de verpligte perfoon, even zoo wel als dat van de verpligtende onderzogt worden.

-

Een goede fmaak, onderfcheid zeer fchielyk de verdienften, waar of ze ook mogen verborgen zyn, zy is voudryk om de geenen die ze bezitten bedagtzaam te maken, en die ze beoeffenen gelukkig:- de plompe fmaak zoekt niets anders als haar eigen roem: - de vleiër, de oorblazer, hy die de huik na den wind hangt, fchoon laag van afkomft, zonder byzonderen aanhang, zonder opregtheid, of eenige beminnelyke hoedanigheid, word, door een Befchermheer van zulk een gelyke zielsgeftalte, geliefkooft, beschermd en dikmaals voortgehuipen, zelf tot Poften welker uitnemendheid, het belachlyke van zyn kwaade fmaak op 't meeft ten toon stel

L5

len.

-

[ocr errors]

len. De Hemel weet het, en veele Bezitters van welgevende Ampten, en aan zienelyke Bedieningen kunnen 'er ten bewyzen van ftrekken. Hoe kunnen Perfoonen van aanzien, die 't ruim in heur vermogen hebben om deugd en kennis voor te ftaan, en zotheid en ondeugd veragtelyk te maaken, zich verbeelden, eenig deel te hebben, aan dat aanzienlyke dat wy goede fmaak noemen, daar zy dulden dat het pryswaardige in 't duiftere kwynt, en verkleumt van koude, ingewikkeld zy in al de elendens die de ver drukkende behoeftigheid verzellen: terwyl ze, aan de andere zyde, het niet waar dige onderhouden met vriendfchap en ruimgevenheid! Hoe veele zien wy 'er niet aan de Tafels, en in de Koetzen van dezulken, voor welkers Tafels en Koetzen zy, volgens hunne geboortens, opvoedingen, en gedoentens, eerder gefchikt wa Ten om ze te bedienen en fchoon te houden. Ik weet wat men tot verfchooning gemeenlyk bybrengt, zulke Schepzelen, zegt men, worden alleen om 't gezelfchap te vermaken aan de hand gehouden. - Vraagje een Edelman, of eene Dame van rang, hoe zy iets zoo onwaardigs in hunne tegenwoordigheid dulden kunnen; 200 zullen ze onmiddelyk antwoorden: dat het is om te lacben: en dat moet voor een genoegfaame reede doorgaan; want al in vroeger tyden, hebben niet alleen de Koningen, maar luiden van Vermoogen hunne Zotten, en Potzemakers gehad, dien alles toegelaten was

[ocr errors]

te

« VorigeDoorgaan »