"

,,De Juffers op 't Land zynde, gaan dikmaals uit wandelen aan troepjes : indien ze dan ieder een vergrootglas meede namen zouden ze eene vermakelyke bezigheid hebben, en ieder even vrolyk tragten, om elkanderen wat nieuws aan te bren,,gen. Zy zouden zekerlyk Schepzelem vinden die in de befte natuurkundige werken nog niet gemeld zyn; en de Koninklyke Societeit zou ongetwyffeld aan veele fchoone Columbunen verfchuld worden ,, voor de ontdekkingen van nieuwe Werel„den, onder de Schepzelen die ze te beoeffenen kregen.

"

"

"

"

"

رو

ALS DE naamen van zulke ontdeksters, in de Gedenkfchriften en Verrichtingen van dat geleerd Gezelfchap, geplaatft wierden, zou zulks een prikkel en voldoening kunnen ftrekken voor roem waarde eerzugt, en veel meer toebrengen tot haaren roem ,,en glory, als of ze de eerfte geweeft wa,,ren die een mode hadden uitgedagt, of ,, ingevoert, of dat ze met eigen handen een ftuk werk geweven, of met de naald ,, gefchilderd hadden, 't geen zoo wel by ,,haare, als by onze Sexe, verwonderlyk uitvoerig gevonden wierd.

"

"

,,AL dat vermaak, die eer, die onfterf„lyken roem, kan verkreegen worden zonder eenige moeite, of diepdenkende oef,,feningen. Wy hebben maar te zien, om berigt te wezen van alles wat de boeken ons kunnen zeggen van dit gedeelte der natuurlyke Filofofie; en om die ree

دو

"

den moeft het een van de bekwaamfte be. zigheeden, en uitspanningen voor de schoo,,ne fexe worden; voornamelyk voor dezulken die te levendig van geeft zynde, geen , gedult genoeg hebben om dikke boeken te ,,doorbladeren, en de kundigheid van deeze of geene zaaken 'er uit te halen.

כפ

"

"

دو

,,IN deeze Wetenfchap, kan ééne Zomer haar in ftaat ftellen om 'er kundig in te we zen, en een voorraat van verstandige denkbeelden en redeneeringen op te doen voor haar' geheelen leeftyd: -dat niet alleen, maar als wy eens de begeerte om kundig te worden in ons geplant hebben, en eeniger maten de vrugt van ons verlangen hebben bekomen, zoo blyft het daar niet by, maar ,, die drift gaat verder voort, tot andere voor»werpen, die in ons dat begeeren gaande houden.

"

"

Al wie dan een goede finaak bezit, tot de navorfchingen daar ik van gesprooken ,,heb, zal niet nalaaten van 'er in bezig te zyn, want het onderwerp is onuitputtelyk, en », de aanmoediging onophoudelyk. zoo » dat, wanneer de lieve Voortyd de verkleumde Sappen ontdooid en in de Gewaffchen tot groeibaarheid voortzet; en, goedertie,,ren, de omzwagtelde en flapende poppen in haare Cellen tot een nieuw leeven opwekt, zal ieder Schoone Filofofe begeerig worden om die verryzeniffen te zien; en na te ,, gaan, in welke gedaantens die dieren tans te voorfchyn komen; en of de fchynbaare ,, dood, of die weezenloosheid, welke dieN 3

"

دو

"

"

ren en planten doorgegaan zyn, eene ftaathervorming 'er in veroorzaakt hebbe; welk ", een levendigen denkbeeld zulks geven kan van iets dat oneindig meer onzen aandagt waardig is, kan men daar uit gemakkelyk „opmaaken.

"

"

DAT onderwerp, zal ik niet geheel afhandelen, deezen zou 'er te lang, mogelyk te ernftig door worden: 'tis tans ge,,noeg dat 'er een bewys uit voortvloeid, dat, de beoeffening van de Natuurkunde, opleid tot Godvrugtige befchouwingen, en be"tragtingen. Niemant die in de NATUURKUNDE wel ervaren is, (en dit veronder୬ ftel ik als iets zekers,) zal tegens de gronden van den GODTSDIENST aangaan:

"

"

dat alle uwe lezeren het bewys 'er van mogen ftrekken, is de hartenwensch van,'

MEVROUWE,

Een waar beminner uwer Befchouwingen, en gevolgelyk uwen toegenegenen en opregten

INNER TEMPLE, 27 April 1745.

Dienaar

PHILO-NATURE.

,,P. S. MEVROUW indien gy deezen ,,waardig vind in uw naafte Blaadje te plaatzen, zal ik u eenige verdere gedagten zenden, zoo als de gelegenheid ze my zal > opgeven; 't zy over het voorgaande onder

"

"

"werp,

werp, of over anderen, die ik my verbeel den zal uw aangenaain en 't algemeen nut„tig te kunnen zyn.

"

MY DUNKT dat dit Stuk in niemants handen kan komen, die niet met ons erkennen zal, dat het in een volkomen goede maak gedagt en gefchreeven is. Onze Sexe is byzonderlyk verpligt aan den verstandigen Schryver; en ik vlei my zelven, dat veelen onzer het denkbeeld dat ze voor de aangediende zaak opgevat hebben, zullen doen zien, met het dadelyk in 't werk te ftellen; hy mag ten minften verzekert zyn, dat ons kleine Gezelfchap, 't geen aangenoomen heeft om eenige dagen te gaan doorbrengen op het Landgoed van Mira, onze Prefidente, niet zal verzuimen om microscopen en andere bekwaame glaazen meede te neemen, om zulken befchouwingen te doen als hy ons aanpryft.

Op onze te rugkomft, en zoo dra als 't de gelegenheid hem zal toelaten, zal 't ons lief zyn het volbrengen van zyn beloften te ondervinden; gemerkt aanmaaningen op zulk cene beleefde, en verftandige wyze als hy volkomen meefter van is, ingerigt, niet kunnen nalaaten, al de indrukken te geven daar ze toe gefchikt waren.

HET moet gewiffelyk toegeftemt worden, dat 'er niets vermakelyker, nog voordeeliger is voor het verftand, als de beoeffening van de NATUURKUNDE, en, dat geene kun digheid gemakkelyker te bekoomen is.

Wy kunnen 'er door in ftaat gefteld worden om ons bezig te houden met de aangenaamfte denkbeelden; en, om 'er anderen meede te onderhouden, op eene wyze dat onze gesprekken voor een ieder op 't hoogst inneemend zyn; zy zal ons ongevoe lig brengen tot de wezentlykfte kennis van de waardigheid der menfchelyke natuur; en alle koelheid, alle onverfchilligheid, in onze verfchulde eerbied voor het Opper en Almagtig Vermoogen, de Scheppper en behouder van die duizende onderfcheide schepzelen ten onzen diensten, zullen 'er volkomelyk meede uit onze harten gebannen worden.

IN 'T kort, daar zal eene opregte en vuurige liefde tot Godt in ons gewrogt worden door het wonderbaarlyke van zyne werken, en het voordeel dat wy 'er uit genieten; en daar die liefde eens gevestigd is, kan nooit de ondeugd wortel fchieten: wy kunnen van de deugd af doolen, de beften van de menfchen hebben gedoold, maar 'er geheel van af te wyken, zal nooit gebeuren, fchoon wy ftruikelen zullen wy niet vallen, ten minften niet tot zoo verre dat 'er geen mogelykheid zoude wezen om weder op te staan; de harffenfchimmen, met welke wy als vervuld wierden, zullen verdwynen, en wy zullen, met Salomon, uitroepen.

Alles is ydelheid! en kwellinge des Geeftes.

Zoo groot kan het voordeel zyn, zulk een inwendige genocgen kan men finaaken,

מן