Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Spectatrices een Historie van dien aart gemeen te zullen zien maaken.

De Verzoeken van AMONIA vorderen meer onzen aandagt, en die Juffer kan verzekert zyn, dat 'er de noodige oplettenheid op zal genoomen worden, mits dat de andere Brieven die we nog niet gezien hebben, ons niet verpligten om onze eige keuze nader uit te ftellen, tot in de aanstaande Maand.

Einde van het VYFTIENDE Boek.

Van de kragten die op de Ziel werken. (a).

e ondervinding alleen kan ons die KRAGTEN

De ale teert ons dat de Luiheid

den menfch natuurlyk eigen is; dat Oplettenheid te oeffenen, hem vermoeit en laftig is; dat by geduurzaam na de ruft neigd, even als de

دو

lichaa

(a) Wy hebben 't genoegen gehad van te voldoen met het aanhangzeltje op het XIVde Stukje, tans weder eenige bladzyde over hebbende, neemen wy gelyke v1yheid, en gebruiken 'er toe, het VI HoofdA uit de lll REDEVOERING van 't berugte Werk DE L'ESPRIT, dit doen we om dat de SPECTATRICE de Juffers raad te doen leezen, wanneer ze als im ene bedryflooze onverfchilligheid zyn, en zoo wree,, velig worden, dat ze, als in een verleegen angst "vervallen, hoe, en wat tedoen, om wat nieuws uit te vinden, daar ze hunnen naaren overfchietende tyd meede doorbrengen die gemoedsgeftalte word in het bovenstaande Hoofdstuk verhandeld; en Natuur en Zedekundig gefteld, dat ze een van de groote beweegraaden van 's menfchen doen en laten you wezen, zoo dra 'er gelegenheid toe is zullen wy ook de voorbeelden, daar de Schryver het betoogde meede tragt te beveftigen, meede deelen.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

lichaamen na het middelpunt, dat hy gestadig na dat middelpunt getrokken wordende, 'er vastelyk aangehegt zou blyven, indien hy niet op ieder oogenblik 'er van afgeftooten wierd, door twee kragten, welken in hem, de Luiheid, en Eigenaart overtreffen, en hem medegeeld wor den, de eene door bevige bartstogten, en de andere door de weerzin tegens bet verdrietige. Het kwellende, of verdrietende, is in de we. reld een veel grooter, algemeener, en kragtiger werkmiddel, als men 'er van denkt. Van de Smerten is ze onwederfpreekelyk de kleinfte; maar ze is niet te min iets fiertelyks; de begeerte na 't Geluk zal ons altoos deszelfs afwezen doen aanmerken als een Kwaad. Wy zouden wel willen dat de vereischte tusfchen tyden daar de levende vermaaken, (als enkel gehegt aan het voldoen van de natuurly. ke benoodigheden,) meede van elkander gefcheiden zyn, vervuld wierden, door eenige aan. doeningen, welke geen pynlyk, maar altoos een aangenaam gevoel verschaften.

Ons begeeren zal dan weezen, door opvolgelyke andere indrukken, van ogenblik tot ogenblik, on" dervindelyk berigt te worden, van ons bestaan en zyn: - om dat ieder van die berigten voor ons een vermaak is. Dat is het waarom een wilden, als by de nootzakelykheden van de natuur voldaan heeft, na den oever van de Rivier gaat om te ftaröogen op derzelver fnellen afloop en op de overftorting der golven, dat gezigt doet hem ondervinden dat hy zelf is, door telkens nieuwe indrukken op hein te maaken;

dat is de reede waarom wy liever voorwerpen zien dien beweegen, als die ftil zyn, en dat men als een fpreekwoord zegt, bet Vuur een Gezelfchap te wezen. 't geen wil zeggen dat het ons de verdrietelykheid verzet.

DIE

DIE benodigtheid van bewoogen te worden, en de foort van ongeruftheid, welke het gemis van indruk in de ziel veroorzaakt, en gedeelte lyk het grondbeginsel van de ongeftadigheid en hebbely heid tot volmmaking inhoud, en welke haar dwingd om zich in allerleiwýze te beweegen, moet, na eene ommeloop van veele eeuwen, de Konften en Wetenschappen uitvinden en volmaaken, en eindelyk 't geen men nu kiesheid, kennis, of goede fmaak noemt doen vervallen. (a)

Inderdaad, zoo de indrukken voor ons te aangenaamer zyn na maate ze ons levendig aandoen, en zoo de duuring van éénzelven indruk 'er de le vendigheid van verftompt, moeten wy gevolge lyk gretig zyn na zulke nieuwe indrukken, als in onze ziel het vermaak van de Verraffing geven kun. nen: de kunstenaaren, yverende om ons te behaagen, en dat foort van indrukken in ons te bewerken, moeten dan, na gedeeltelyk de famenhang van 't Schoone uitgeput te hebben het Zonderlinge dat wy boven 't schoone kiezen, in deszelfs plaats ftellen, om dat het eene veel nieuwer,en gevolglyk een veel levendiger indruk Dit is onder de beschaafde vol. op ons maakt. keren de oorzaak van 't verval in de fmaak.

Oм nog beter te weeten wat de haat tegens het het vervelende in ons vermag, en welk fomtyds de werkzaamheid van het grondbeginsel is, heeft men's menfchen doen maar met een oplettend

oog

(a) Door de traage aanwas van 't menfchelyk vernuft, tegens den fraat van volmaaktheid waar in de Konften en Wetenschappen zich in bevinden te vergelyken, zou men mogelyk de oudheid van de wereld kunnen opmaaken. Men zou op die ftelling een nieuwe tydrekening kunnen inrichten, ten miffen al zoo vondryk als die men tot hier toe ontworpen heeft;

-

Maar de uitvoering 'er van zou veel fynheid en fchranderheid van geeft vereischen.

oog te beschouwen, en men zal gewaar worden, dat de vrees tegens het verveelen, de meeften doed denken en werkzaam wezen; dat, om in geen kwelgeeftigheid te vervallen, zelf in 't hachlyke van te fterke, en gevolgelyk onaangenaame indrukken te ontfangen, de menfchen inet de grootite drift zoeken na alles wat hen fterk ontdoor die drift komt het gemeen op Foeren kan; de pleinen der ftraftoonelen, en de luiden van opvoeding in de Schouwburg; die beweegreeden doen fomtyds oude Vrouwen in eene gemaakte ernit de Godtsdienstplechtigheden beoeffenen en, in de eene ftrenge uitvoering van vleespyniging de hulpmiddelen vinden tegens de kwel lingen van 't eenzaame verveelende.

MAAR 't is vooral in de eeuwen in welken de 't Groote Hartstogten aan den band gelegt zyn, zy door de ingevoerde Zeeden, 't zy door de form van Regeeren, dat de Kwelling van 't ver veelen de hevigite rol speeld; dan is zy fchier het algemeene beweegrad van alles.

In de Hoven, rondsom de Throonen, is het de Vrees voor die Kwelling, gevoegd by eene geringe graad van Staatzugt, welke de niet doen. de Hovelingen, menfchen maar weinig Staatzuchtig, die maar geringe dingen zoeken, weinig toeleg maaken, na geen aanhang tragten, en kleine Schelmftukjes begaan om 'er met geringe Amptjes, evenredig met de geringheid hunner hartstogten, voor geloont te worden, doen voortkomen; (Dus komen de Sejaanén, niet de O&taaven;) naar welken genoegd met de Poft daar ze toe verheven worden, als men 'er flegts in genot is, wel het voorregt verkrygen, om onverdragelyk te wezen, dog te vergeefs'er in zoeken beveiligd te zyn, tegens het verveelen.

[ocr errors]

Dus zyn, zoo ik het dus zeggen mag, de werkdaadige en eigenaartige vermoogens die op

ons

Ons werken. Het is om aan die twee ftrydige kragten te voldoen, dat wy algemeenlyk wenfchen ons te beweegen: dat is de oorzaak dat wy alles wel zouden willen weten, zonder de moeite te neemen van iets te leeren: daarom is het, dat de menfchen meer onderworpen aan de meening als aan de Rede, welke in allen gevallen tot de moeite van 't onderzoek ver. oordeelen zoude, onverfchillig alle denkbeel. den, waare of valsche, die, hen opgegeven worden, liever aanneemen, als te onderzoeken in hoe verre de dingen zóó zyn; en waarom men, heen en weder gedreeven door de eb en vloed der vooroordeelen, dan na de wysheid, en dan weêr na de dwaasheid overheld, redelyk of zot is by geval; de Slaaf der meeningen, is in 't oog der Wyzen, even zinneloos in 't verdedigen ván Waarheden als in 't voorstellen van Doolingen. Het is een blinde die by geval de kouleuren

noemt.

Men ziet dan dat het de Hartstogten, en de Haat tegens het verveelen zyn welke de Ziel haare beweeging byzetten, dat die ze, uit de natuurlyke neiging tot de ruft geftadig uitrukken, en haar die eigenaart van traagheid daar altoos bereid is aan te gehoorzaamen, doed te

boven komen.

Hoe waarfchynlyk dit Voorstel ook toefchy. ne, zoo in het Natuurkundige als Zedekundige, moet men egter altoos zyne meening gron den op zakelyke ondervindingen. - By nader gelegenheid, zullen wy, door Voorbeelden, aantoonen, dat alleen de fterke hartstogten de kloekmoedige Daaden hebben doen verrigten en de grootsche Denkbeelden hebben doen in vallen, welke de verbaazing en hooge Verwondering van alle eeuwen geweeft zyn.

[ocr errors]
« VorigeDoorgaan »