geeft op te kweeken, haar Verftand te ver- Betrekkelyk op die waarheid is ons onlangs AAN DE SPECTATRICE. ten Waarde Leermeestresse onder de Vrouwen. Geene onder uwe Lezeren in de wereld is meer genegen om Uw welzyn en "genoegen toe te wenfchen, als ik; ik moet u echter zeggen, dat ik niet geheel over Uw voldaan ben, en niet alleen ik niet, maar nog verfcheide van myne kennisjes; en dat, dewyl je al het fcherpe van uw Schriften tegens de Vrouwslieden te kofte legt, zonder dat je de mansluiden eens voorneemt; en wy denken wel te mogen vaftstellen, dat zy het meer verdienen als wy arme meiden, " " " Ik geef het aan de allerfcherpfte onderzoeker, om eene gekheid in ons te vinden, welke niet by hen in veel grooter maat als by ons komt uit te blinken. Hebben wy onze kramers winkels, onze franfe Naaifters, en Kappemaaksters om 'er onzen tyd mee te fpillen, zoo hebben zy immers Kleermakers, Baardfcheerders, Schoenmakers, en zelf Paruikemakers of Kappers, daar ze even zoo veel van hun"nen tyd meede te zoeken brengen als "wy; - zyn 'er niet alzoo veel doozen en » potten op de tooytafel van een Pronkert, als 'er op die van eene eerfte Coquette te vinden ? zyn Doen ze niet even eens al wat ze kunnen om alle oogen op zich te haalen, en ieder een tot verwondering te strekken? Zyn de Mannen in 't gemeen niet vatbaar voor een nieuwe mode, zoeken ze 'er niet alzoo greetig na als de Vrouwen? " دو دو Zyn het de Mannen niet die ons voorgaan in alle plaatzen (de vier kroonen.nog de gogelaar niet uitgezonderd) daar maar de loop van 't volk is tot uitvlugt, of vermaak? Zoo wy al iets aanneemen van de plompheid en onverfchilligheid in tred en manieren van de Landmeisjes, als we op onzen buitenplaatzen zyn, doen zy niet wat ze kunnen om breede fchouders te maaken. en overal de zwier en 't oogflag van Husaren en Pandouren aan te neemen. 1 " " " " Ik moet uw verhaalen hoe ik laast in de Maliebaan opgefchikt was: - wy waren met ons vyven, alle volkomen wel » gekleed; wat my aangaat, ik had een geheel nieuw kleed aan, dat ik nooit te " vooren gedragen had, en ieder zei, 't was zoo net gemaakt, en zoo wel gekoo,,ren als iets zou hebben kunnen wezen: om de waarheid te zeggen, wy hadden de breede laan geheel van nooden: "ongelukkig voor my ging ik aan een van de zyden, toen een figuur, dat ik vervol„gens hoorde een Dettinger Held te we◄ » zen, ons van agteren opkwam, met een degen zoo lang als hy zelf, die rondom hem op de hoogte van zyne knien wapperde; hy drong aan myn kant door, gaf me een harde ftoot, en haakte met het geveft van zyn bloedvergieter in myn kleeren, en scheurde me voort of ik niet met al was. " " " " Ik ben tot hier toe zoo gelukkig van "geen belang te hebben in iemant van die Sexe, dus gaat het my in 't geheel niet aan als ze zich belachlyk aan ftellen: " ૩૨૩ maar ik moet lachen om een Kevenbullerftrik aan de hoed; en om al die gemaaktheeden, zedert korts ingevoert; van al dat manhafte ruiterlyke 't geen knaapen vertoonen die voor een kermisfuaphaan loopen zoude, daar van zeg ik als zeker Poëet Dat alles kan my niet ontroeren. Maar " " Maar of men 'er fchoon niet om en geeft, 't is egter meer als gekfcheeren, voor my en onze geheele Sexe, dat men zoo ge. stadig moet verdagt wezen, om voor die windmaakers te wyken wil men geen on" gemak krygen van die degens, in de manier daar ze in gedragen worden. kon niet voorby om 'er hier van te fpree"ken, en te verzoeken dat gy die fnaaken eens in uw naafte Befchouwing 'er van berigten wilt. " * * * " " " Ik INDIEN gy wezentlyk zoo onzydig zyt als gy gaarne zien zoud dat ieder Uw voor hield', zult gy 'er wel zoo iets van Uw eigen vinding bydoen, om hen te bedui. » den, dat het fchanden is, in eene ftad al,, waar, dank zy den Hemel, tegenswoor,, dig alles in ruft is, te verfchynen, even als » op een flagtveld, daar men zoo op 't punt ftaat om flaags te gaan. " NOG ben ik verzekert, dat, zoo 't eene en 't andere, ontrent gekheeden en aanwendzels van die Vryërties, zeer aangenaam zou wezen voor al uwe Lezereffen, en in 't byzonder verpligtende voor haar die, Met de grootste toegenegenbeid, is fchreven had, kreeg ik 't bezcek van een jonge Juffer, en haar doende zien wat er gefchreeven was, begeerdeze dat ik nog iets zeggen zou, van dat leggen loeren uit de venfters van Koffyhuizen en elders, enkelyk, om ieder die voorbygaat impertinente lyk op te neemen, verleegen te maaken, of te befchimpen; maar daar te veel over te zeggen wezende om 'er in een P. S. zich meede op te houden, verzoek ik, of gy de goedheid gelieft te hebben van 'er eenige Paginaas aan te fpillen, 't zal onze verpligting vergrooten - Vaar wel waarde Spectatrice: zoo my in 't vervolg iets voorkomt 't geen gy diend te weten, heb ik de eer Uw nader te schryven. Ik ben deeze vrindelyke brievefchryffter wel zeer verpligt voor haare goede wenfchen: maar ik moet de vryheid nemen van te zeggen dat ze niet geheel kan gebillykt worden in de befchuldigingen :- Ydelheid, gemaaktheid, en alle fouten van dat foort, zyn oneindig minder te verfchoonen in de mannen, als in de Vrouwen, dewyl ze zoo veel meer gelegenheeden hebben als wy om beter te weten. · INDIEN ik derhalven myne berigten op een meer byzondere wyze aan myne Sexe heb voorgehouden, is het geschied, om twee redenen. Eerft, om dat ik 't meeft verpligt ben aan 't welzyn van myne Sexe, ten anderen, om dat ik niet zoo wel van myne bekwaamheden overtuigd ben om my |