Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

i

beright, dat Sophronia, een Juffer van ftille houding, en uiterlyke zedigheit, een bedekte fluiphandel onderhield, met een jong Heer, in zeker Huis daar men klederen tot Maskeraden verhuurde en verkogt; dat ze elkanderen daar tweemaal ter week bezoghten, telkens 'er een Collation hadden, en niet voor heel laat van elkanderen scheidden. ARIANA verzekerde Zimene dat zy vol komen zeker was van de zaak; dat Sopbronia, zoo fchynfchoone Santinne als ze wezen moghte, een Snoepftertje was, en voleinde haar verhaal, en al de verdere omftandigheden, met te zeggen, datze wel ik weet niet wat wilde geven, om uit te vorfchen, wie dogh de overwinnaar van zoo afgezonderde wysneus wezen mogte.

ZIMENE meede van nieuwsgierigen aart zynde, begonden zy 'beiden wel haaft na middelen uit te zien, om dat geheim te ontdekken eindelyk bepaalde zy eene fchikking, die zeer waarfchynelyk moeft Alagen: en die ook aan haare oogmerken voldeed.

ARIANA, 't minft van beiden in dat kwartier van de Stad bekent zynde, ging heenen, en befprak een logement in de maskes winkel, als voor eene Vriendin die ze eerst daags te gemoet zagh: na het accoord gemaakt te hebben, liep zy 'er twee of driemaal 's daags, onder voorwendzel, van te zien of alles wel in order was: de hooge huur die ze gaf deed dien overlast dulden; en om die nog gemakkelyker te maken onthaalden B 3 - zy

zy de verhuurders als zy 'er kwam, met thee, wyn, en verfnaperingen; eindelyk merkte zy, dat 'er meer als gewoone drukte door het huis was, met op en af te loopen, halen, brengen, en 't gereed maken van een vertrek, tegens over dat geene 't welk zy gehuurt had: - Zy hield zich of ze 'er geen de minfte aandagt op had, ging eens onverfchillig uit, en zond haar lakky, die aan 't eind van de ftraat ftond, om Zimene te zeggen dat zy komen moeft. Die was wel te vreede met het beright, en vermaakte zich reeds in haar zelven, met de gelegenheit om Sophronia eenige fchimpfcheuten, die ze eertyds tegens haar uitgefchooten had, betaald te kunnen zetten.

Zy begaf zich dan aanstonds derwaarts, opgepakt, als ofze zoo even met de postkoets aankwam; zy verfchoonde zich geene bedienden by haar te hebben, met het voorwendzel, dat ze die by de bagage gelaten had, welke, na zy voorgaf, binnen twee of drie dagen zoude aankomen.

DE luiden in het Huis namen niet eens de moeite om na te gaan of dit alles waarschy nelyk was of niet, zy veronderstelden, dat de Dame gekomen was om de gehuurde kamer te betrekken, en vleidden zich, in allen ge. vallen, 'er voordeel mede te zullen behalen:

mogelyk daghten ze wel, dat eene, of beide deze Dames, haare begunstigden hadden, even als Sophronia.

De twee fchoone Spionnen gelast hebben

de

de dat de avond spys niet voor tien uuren moeft aangeright worden, flooten zich in haar vertrek op, onder voorgeven dat Zimene nodig had wat uit te ruften, wezentlyk, om voor te komen, dat men agterdoght ontrent haar oogmerk opvatte, waar door de gewagte gelieven hadden kunnen berigt worden, voorzichtig te moeten zyn. Zoo dra ze alleen waren, deed Ariana het light uit, en een der Vensters van de éétkamer, zachjes open gemaakt hebbende, wachtte zy daar, om te zien wie 'er in zoude komen, terwyl Zimene poft vatte, aan de deur van de flaapkamer, deeze juift na de zyde van de trap haar ingang hebbende, kon zy, met alle vereischte gemak, door 't fleutelgat zien, wie 'er opkwam, of afging.

kwam:

[ocr errors]

HET leed niet lang of Ariana merkte dat 'er een draagftoel met gefloote gordynen binnen kwam; en Zimene zagh duidelyk, by 't lige op de trap, dat het Sopbronia was die boven Zy waren beide tans heel voldaan, en ondervonden dat Ariana wel beright was; nu heigdeze van ongeduld, na den aankomst van dien gelukkigen heer! die alles volmaken moeft, en haar in ftaat ftel-len, om de hiftorie met alle onftandigheden te verbryden.

HET duurde niet lang of Ariana zagh een tweede draagftoel, met even zoo veel geheim als de eerfte, inkomen: met veel haaft liep ze daar op na Zimene, om mede door * Deutelgat te kyken. Maar,

B 4

goede he me!!

mel! van welke verbaaftheit wierden zy niet getroffen, toen Philamour (want die was het) boven kwam! zyn Vrouw kon haare oogen kwalyk gelooven, en zich na Ariana keerende, vroegze, verleegen, Wie is bet? Het kan myn Man niet weAch! ontneem myn bart die pyn, en overtuig me dat ik mis beb! Ach! kon ik dat doen! zei Ariana, al zoo verslagen als zy zelve, bet is maar al te zeker Philamour.

zen!

[ocr errors]

MEN kan niet weten of deeze Juffer wezentlyk ontroert was over het onrecht dat haar Vrindin aangedaan wierd: - luiden van haare neiging gevoelen altoos genoegen als ze gelegenheit vinden tot praten, al was het ten nadeele van hunne genegenste vrinden.

Ik wil niet zeggen, dat Ariana volstrekt in dat geval was, maar in plaats van met Zimene te redekavelen, en die, in zoo hachlyke omftandigheden, tot gematigdheit te doen neigen, liet ze niets onbezoght om de misdaad van Philamour met alle fcherpheit voor te ftellen, dezelven op 't allerbreedite uit te meeten, en Zimene met de uiterfte verontwaardiging tegens hem op te hitzen.

Zy wilde zelf dat 'er om een Vreederichter zou gezonden worden: zy wilde Sophronia opentlyk ten toon ftellen, met de allerlaagfte middelen, die, onder 't veraght gemeen, gebruikt worden, als het zich wreeken wil, over diergelyke beledigingen.

HOEWEL,

HOEWEL, nu de andere te wel opgevoed was, om dien ftap te doen, als alleen dienende om het Volk te vermaken, had zy echter geen vermogen genoeg op haar zelve, om geduldigh het ongelyk dat haar gedaan wierd te ontveinzen: Zy moeft, dagtze, ten Isinften Philamour doen zien, dat ze het wift, om hem van schaamte te doen verdwynen:

in die drift zagh ze het eten niet zoo dra boven komen, of zy volgde de meiden die het aandienden: en was in de kamer eer die de deur konden fluiten: Zy vloog na Sophronia, vatte ze in 't haair, rukte en fcheurde ze, met veel verwoedheit, en handelde ze zoo geftreng, dat Philamour hoe verbaaft hy was, 'er tuffchen fchoot, en haar zei, Hou op Mevrouw, wat gy ook denken moet, en boe bier alles tegens my fchynt, ik bid je, bou op en vierd geen woede, daar gy zelf naderhand leetwezen van hebben zult.

Hy wilde nogh iets zeggen, maar zy, de Byzit los latende, vloog na hem, trok hem de Paruik af, en gooideze in 't vuur, hem toefchreeuwende, Monfter! Schurk! alle woede is billyk voor beledigde gelyk ik!

Zy fpoog hem aan, zy ftampvoette op de vloer, en was in al haar doen, als een Vrouw die verstand nog reden over had: Sophronia, daar en tegen, was zoo verzonken in verlegenheit, fchaamte, en angft, en mogelyk aangedaan door wroegingen over haar misdaad, dat ze in onmaght viel: - Philamour haar in dien ftaat ziende, kon, om ·B 5 geene

« VorigeDoorgaan »