ftellig denken en zeggen kan, dat, alle perfoonen die ten tweedemaal huwen [reets Kinderen hebbende uit een eerfte bed] berispens waardig zyn, zyn ze echter allen niet even zeer te veroordeelen. Want de grootste voorzichtigheid is fomtyds niet genoeg om ons te bewaren tegens de beguichelingen die ons voor de oogen fchemeren, en de regte voorwerpen, op het pad dat wy te bewandelen hebben voor ons verbergen;- en of fchoon Cowly zegt: Elk denkt zyn goeden staat verfchuldt Zoo zyn 'er fomtyds fouten die wy niet in staat zyn voor te komen: wy worden als gedreeven, door eene onweerstaanbaare voortstuwing, tot dingen daar wy ons vervolgens over verbaazen aan fchuldig te wezen, en erkennen het misgedrag niet eer, voor wy de gevolgen 'er van tot onze straf ondervinden. MAAR wezentlyke tedere Ouderen, hebben een geftadige oplettenheid, niet alleen op de aanfpooring hunner zinnen, maar zelf over hunne gedagten: Zy wagten zich zorgvuldig voor de eerfte aanleidingen tot een tweede huwelyk: Zy fluiten al de toegangen hunner gedagten tegens de ingebeelde voordeelen die 'er van konden voorge R 3 fteld 1 fteld worden: Zy zullen blind en door INDIEN de een of anderen myner Leeze. Het aardryk droeg meer Koningen als V'rinden. MAAR ik zou wel durven ftaande houden, (wel verftaande als 'er kinderen uit een eerfte huwelyk zyn) dat 'er veel min der der gelukkige herhuwingen, als Staartfterren gezien zyn. DAAR meede wil ik van dat onderwerp geheelyk affcheiden, mogelyk is 'er al gedagt dat ik 'er my te lang meede opgehouden heb. Verders hebben wy een' Brief, getekend Eumenes, die zullen wy hier plaatzen, dog met uitlating van eene indeeling; wy twyffelen niet, of de Schryver zal ons deeze vryheid niet kwalyk neemen, 't gefchied, dewyl wy vreezen dat den inhoud er van mogt toegepast worden op eene zekere Dame, welker menigvuldige goede hoedanigheden, zeer wel dienen kunnen om een enkeld foutje, dat nog haar zelven, nog iemand anders in de wereld tot eenig nadeel ftrekken kan, 'er agter te verfchuilen. AAN DE SPECTATRICE. MEVROUWE, INDIEN 't my wel voorftaat, zegt gy ,,in eene uwer voorige Vertoogen, dat Ondeugd eer te geneezen is als Zotheid: niets is zekerder: want in dingen daar onze confcientie niet meede gemoeit is, hebben wy niet oplettenheid genoeg voor 't geen de Wereld van ons zoude kunnen zeggen, om iets ten haren opzigte te doen of te laten, daar wy vermaak in vinden om het te doen; men vind zich gegrond in deeze redenering, en zegt, waarR 4 » om ,, om zou ik het laten, daar fteekt immers "geen kwaad in? " EN waarlyk, eens genoomen, dat al de gemaaktheeden in kleeden, fpreeken houding en manieren, door een en dezel ve Juffer, telkens als ze opkwamen, aan,,genoomen wierden, zou dat alles nog geen misdaad uitmaaken, wel eene belaglyke zotheid: en hoe wy het dan aanmerkten, 't zou 't zelve wezen: als zy van gedag,,ten is dat haar dat alles wel paft, zal ze bezwaarlyk daar in veranderen: de fte"keligfte Schimp, en de allervrindelykste Vermaningen, ftuiten 'er tegens op: 't is haar vermaak, en 't benadeeld nie " " " mant. وو Zoo het goed Verstand al eens te hulp komt, met te doen zien dat ons gedrag afgekeurdt word, en 't ons als een Zwak word aangerekend, vinden wy dog, dat het ons een aangenaam Zwak is, wy verfchoonen 't, met te zeggen, ik kan 't niet helpen, dat is myn Zwak, en vleijen ons niet zelden, dat onze betere hoedanigheden 'er te beter tegens afsteeken, en "wy des te meer het voorwerp van aller "oplettenheid worden. Ieder onderzoeke zich zelven hoe verre hy vry is van ,,diergelyke zwakke grootsheeden. " " " HOE wy ons egter mogen vleijen, dat alle foorten van Gemaaktheeden fchaade,,loos zyn, vind men 'er echter, welken, indien ze ingewilligd worden, ongevoelig het verftand zoo ver kunnen afleiden dat ze tot ondeugden opleiden: dit zou ik ", gemakkelyk in verfcheide takken kunnen „bewyzen, dog ik zal my enkelyk aan maar eenen bepaalen, en het aan Uw la "ten, om de anderen verder aftehandelen, zoo gy 't zult noodig vinden. " " " " " " ୬ " HET fpyt my ten hoogften, als ik eene fraaie Juffer, de beminnelykfte trekken die ooit de natuur gevormt heeft, zie misma„ken, met haare bevallige mond in duizende onaangenaame plooien te trekken, en haare fchoone oogen, duizende gewronge "draajen en keeren te doen doen, in de verbeelding dat zy ze daar meede nieuwe bevalligheden kan by zetten; Zoo bedroef ik my, als ik eene andere, begaaft "met een allerwelluidenfte ftem, en inneemendfte uitspraak,eene lisping hoor aannee ,, men, waar door al wat zy zegt onverstaan. baar, en zeer laftig word voor de toehoorders: Ik heb mêedelyden met het fchoone zotje, dat haar welgefchapen leeden verwringt, en de oude belachlyke draajingen van de hansworften, en potsemakers fchynt na te willen maken:- met een nog fpytiger leetwezen zie ik onze gevoedde zufters, den mannelyken stap van dikke Moffinnen naäpen, en als ik de gemaakten tengere, die zich zelven niet fchy»nen te kunnen ophouden, even als de wa»pens der grooten, altoos in twee Tenanten beklemt zie; Zoo word ik verlegen, en 't bloed klimt my na 't gezigt, als ik een Krygsman hoor roemen, op wonden die R 5 " " " " " |