Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

wy bidden den Hemel dat ze het nooit vol→ flaagen overeenkomftig worde in al des» Zelfs gevallen; men kan niet zonder schrik

gedenken van welk eene hoogte die trotze "Stad gedaald is, toen welluft en hoogmoed » de Zielen van de Romeinen verkankerden: "toen de Mannen de navolgers wierden van pragt en magt, onder de alinne. mende Cafars, en de Vrouwen navolgsters. » van Julia's en Popea's.

"

[ocr errors]

toon

Daarom, na myn oordeel, Mevrouw, is 'er geen beter onderwerp voor Befchouwingen, als het voorgeftelde; en niemant kan ze beter voorftellen als Gy; vervolg » dan met al den Geeft en Kragt die in uw vermogen is, en onderfteun de pooging » van den Hekeldigter, daar ik hier vooren van gezegt heb;- Doe de voorige Brit fche Helden uit de graven ryzen, en maak dat hunne eere vergeleeken werde, tegens het fchandelyke van deezen tyd: » hoe onze Voorvaderen dagten, en wat zy "deeden, op dat haare Nakomelingen bloo➡zen van zoo niet te doen ; toen was het Bedelaars eigen op Grooten hunne hoop te » vestigen: toen was 't geen fchande » regtvaardig te zyn: toen was 't de ge"meene Bedriegers alleen eigen leugens uit te venten, de Kaart te moffelen, en valsche Steenen te zetten : toen moeft de ,, ondeugd zich met de Vederen van de vryheid vermommen, toen, in den tyd dat die algemeene lands deugd nog door geen Spotters aangetaft wierd.

"

"

"

[ocr errors]
[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Ik beken egter, dat 'er veel toe vereischt word, om dat alles te herstellen: Ach! welk een ongeluk, dat de doolingen die tans onder ons heerfchen niet opge"merkt en voorgekomen zyn in haare be ginzelen! veele Kinderen onder ons, die zelfs al Ouders geworden zyn, hebben we zien opvoeden in die verkeerdheeden, en ท de gewoonte heeft ze tot een tweede na"tuur gemaakt: dat alles uit te roeijen en de levenswys te hervormen, zal een zwaaren arbeid wezen, het geduld, en de kragten van Herkules zouden 'er toe nodig " zyn; maar den kloekmoedigen is niets te » zwaar, en wy dat die geeft, en vlejën ons, die goede wille voor 't menfchdom, welท ken de Schriften van de Spectatrices bezielen, niet zullen toelaten, dat Zy zwygen zouden ontrent zoo groot een Onderwerp, daar deeze bedurven tyden, zoo erbarme. lyk om verbetering schreeuwen.

[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

In 't vafte vertrouwen dan, dat ik deeze myne aanmerkingen, zoo dra mogelyk, "geplaatft zal vinden in een uwer Vertoo "gen, en dat de zaak zelve by Uw in aan merking zal komen, verblyf ik

[ocr errors]

met alle verfchulde hoogagting
MEVROUWE,

Uwen volftandigen Lezer, en
onderdanigften Dienaar,

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

Die de Stad Londen niet aanmerken als de Welbron uit welke alle benoodigtheeden over 't geheele Koninkryk vloeiën, kennen ze weinig; 't is zigtbaar, en de meeften onzer weten het; dus kan niets my meer verwonderen, als te zien, dat luiden, die hun tegenswoordige groot Fortuin aan den bloei dier Stad verfchuld zyn, kunnen dulden, dat dien voorfpoed niet geagt word; - en dat zy kunnen omgaan met zulken luiden, die hun zelf, en alle andere goede Burgeren, belachen over de zeeden en manieren

daar ze in opgevoed zyn; --- dat ze toe laten kunnen dat onze Privilegen en Rechten befpot en niet geagt worden, is voor my geheel onbegrypelyk.

De aanmerking van Eumenes, hoe 'er moge. lykheid is voor de gemaaktheid, om, uit eene enkele zotterny in den beginne, verder by trappen op te wasfchen tot eene ondeugd, is volflagen, en na waarheid. Wy heb ben 'er een werkelyk voorbeeld van in deeze dagen, 't geen zoo aan 't Hof als in de Stad,maar al te bekend is, wię ziet zonder aandoening zulk eene, die zoo lang zy zich vernoegde met de gebruiken en zeeden daar ze in groot gebragt was, en die ze veele jaaren geoeffend heeft, altoos gehouden wierd voor de beminnelykfte onder de menfchen; welker naam nooit uitgesproken wierd, zonder dat eene korte loffpraak van de voorzichtige, de vrindelyke, de gast. vrye, de liefdadige, of van eenige andere dcugd,

[ocr errors]

deugd, of roemwaarde hoedanigheid 'er aan toegevoegd wierd? Maar helaas! waar zyn al die bekoorlyke eigenschappen in haar gebleeven dat ze tans geheel het tegengeftelde is, blykt klaar, uit haar tegenswoordige gedrag! Hoe gemaklyk heeft men haar doen begrypen, dat ze geduurende al dien tyd verkeerdelyk gedagt heeft! - Hoe is al die goetheid, dien zagten aart, die haar beminnelyk maakte by alle die haar kenden, niet veranderd in eene misagtende trotsheid! Hoe ziet men ze tans niet in allerlei dertelheeden verfpillen, 't geen eertyds befteed wierd tot ondersteuning van be. hoeftige en ongelukkige ! en dien koftbaaren tyd, welke toen tot Godtsdienftige oeffeningen aangelegt was, word die nu niet besteed, aan de dobbeltafelen, in maske. raadens, en in al zulke byeenkomften.

[ocr errors]
[ocr errors]

Nu is ze een Hofdame, en ziet de Burgereffen, daar ze meede opgevoed is, als nietwaarde Schepzelen aan; zy helpt de Saletpronksters en Prònkers lachen, als zy eene van haare voorige Vrindinnen ontmoet, zonder te merken dat haare gemaaktheid, nog meer, aan 't Hof en in de Stad, een Voorwerp van belachlykheid en verontwaardiging ftrekt.

Dus veragtende en veragt, zonder eeni ge waare vrindfchap, leeft zy als een be Ipottelyk, uitgezonderd, en niet waardig lid van de famenleving, en word by hen welkers voorbeeld haar zoo gemaakt heeft, enkelyk geduld om dat zy fchatten bezit,

S 4

die

die ze wel met haar willen deelen, ter wyl zy zich verkeerdelyk vleid dat haar groote eer word aangedaan.

ONGELUKKIGE Vrouw! maar ach! was zy de eenige die wy in die omstandigheid beklagen moeten! Te veelen, helaas! veel te veelen, bewandelen den zelven weg! en roepen zóó dikmaals uit 't Portier van haare Koetzen, na St. James, dat het te vreezen is, zy met den tyd, geen Paarden meer hebben zullen, om 'er na toe te hollen.

MET dat alles wil ik niet zeggen, dat al de ongelukken daar de Stad Londen tans onder zugt, toe te fchryven zyn aan de voorgezegde gemaaktheid, van de manieren van het Hof te willen navolgen;

[ocr errors]

maar dat

ze 'er grootelyks aan toe brengen • ge. loof ik, zal ieder menfch van gezond oordeel, gereedelyk toeftemmen.

Ook moet al den lafter deswegens niet alleen op onze Sexe vallen; neen, zeker niet, onze Koopluiden, en Heeren Winkeliers, doen al ruim zoo dwaas als ze hunne Komptoiren en Winkelkamers ontloopen, en zich in de Kleedkamer, vermomt met een grooten Deegen, en getappeerde Paruik vertoonen, als hunne Vrouwen doen, met 'er in een nieuw Stof, van 't zelve Patrocn als 't kleed eene der Prinfeffen, te verfchy, nen. De besmetting is over de eene Sexe even als over de andere verfpreid, en de Husvader heeft de Huismoeder weinig te

« VorigeDoorgaan »