" รา de Kaptein was te vreden, hield hem " aan zyn woord, en gelafte de Monferrol te brengen, om 'er den naam van Kees op door te haalen en dien van zyn'goeden Vrykooper Willem, in de plaats te zet,, ten, gevende vervolgens het gewoon ontflag. " " အ MAAR toen Kees geroepen wierd, en be„rigt kreeg van 't geen vooor hem gedaan was, had men veel werk dien over te haalen, om de vryheid op die voorwaarde aan te neemen;-hy erkende, dat de aan"bieding van den anderen het allerfterkst bewys van Vrindfchap was, maar wilde, even daarom, 'er geen onwaardig en ondankbaar gebruik van maken, en zulk een edelmoedig Vrind om zynent wil zich in gevaar zien geven. n ท Niettemin haalde de traanen van zyne lieve Vrouw, en de overreedingen van al de geenen die getuigen waren van deezen edelmoedigen ftryd, hem eindelyk over, en deeden hem over een hy " fchroom heen ftappen, welke ik, fchoon in een gemeen menfch, den naam yan tederbartig wel durf byvoegen: pam met een zekere verlegenheid zyn " ontflag aan, trok zyne kleederen uit, en gaf zyn musket over aan den anderen die, in dezelve ogenblikken, cen Soldaat vol vuur en onverfchrokken moed ver"toonde; de Officieren klapte in de handen, en de geheele menigte riep een T 2 huzze buzzé uit, met een D. md the French; terwyl eenige weinige de hoofden fchudden, en zeiden, 't was jammer dat ,, zoo braven en hupfen Karel voor kruit en loot zou opgevoed wezen. Het zou my een groot genoegen gege. ,, ven hebben hun te zien fcheiden, maar dat niet doenlyk zynde, dewyl ik hoorde dat het gelukkig paar beflooten had hunnen waarden Vrind niet te verlaaten voor hy aan boord ging; en ik verloor ze, na ,, zy in een van de vaartuigen waren ge,, gaan die te White Hall gereed lagen; ik keerde daarop tot mynent, vervuld met verwondering over dit geval, 't geen geduurende eenige dagen my belette om iets anders te denken. وو Nu vraag ik Uw, Mevrouw, of The, feus, Peritheos, of eenig ander beroemd Vrind, 't zy onder die van voorige ty,, den, of van deeze latere dagen, hier een › grooter bewys van edelmoedigheid had ,, konnen geven als deeze boerfche Wil. lem? of, het met meer betamelyke beant woording, zou hebben konnen aannec. » men, als zyn maat Kees? Wat my aangaat, ik ben in myn hart overtuigd, dat, indien deeze twee landlieden eene opvoeding gehad hadden, overeenkomende met haare geaartheden, de ,, geringheid harer geboorte, geen beletzel zou geftrekt hebben, om 'er twee uitmuntende Mannen van te maken. ", MAAR وو 39 ท " MAAR hoe geheel anders hebben eenigen die ik het geval verhaald heb, 'er niet van geoordeeld! de eene wilde volftrekt dat Willem dronken moeft geweest » zyn, en niet geweten had wat hy deed: een ander, dat het geen by gedaan "had, enkelyk een zotte boha geweeft was, en beide ftelde 't als zeker, hy zou het zich wel dra berouwd hebben. " Maar ik, die zeer naauw hun gedrag » opgenoomen heb, ben zoo verzekert, als men kan wezen van iets dat in eens an " ders hart omgaat, dat hy nog dronken, nog onbedagtzaam was; maar dat de aan. bieding die ny deed, de uitflag is geweest van eene ernitige overweging met zich zelven; en dat by 'er toe overgehaald is, door zyne aangeboorne edelmoedigheld, " door zyne Vrindfchap voor Kees, en door » zyn medelyden met het jonge Wyf: ກ de reeden die hy de Kaptein gaf, van „nog Vader nog Vrouw te hebben; en dat, zoo hy bleef, niemant 'er by ver liezen zoude kunnen, dunkt my, alles " " wat in tegendeel van hem gedagt mogte worden, genoegzaam te wederleggen. Met dat alles zyn 'er menfchen, die liever hunne eigene oogen willen fluiten, " en hun eigen oordeel ter zyden ftellen ກ " dan toe te ftaan, dat in luiden van gerinngen afkomft eenige edelaardigheid kan plaats hebben: Schoon egter dit, na myn gedagten, alle waarheid, reden,' 13 сп ༡ " en Filofofie als in 't gezigt vliegt die leeren ons, dat de Ziel in allen Staten van Menfchen even dezelve is, en in allen even gelyk werkzaam is, als dat Godlyke deel in ons niet belet word door eenige verhindering van de werktui. » gen; en fchoon de uiterlyke be"Ichaving van de Opvoeding al wat wy doen polyften kan, en het eenen luifter byzetten, zal nogtans het ontbreeken van die verbeteringen, ons niet beletten, om in de zaak zelve, uit een even zoo edelaartig grondbeginzel te werk te gaan. Ieder heeft zyne eigene wyze van den" ken, de begrippen wegens goed en kwaad zyn in ieders eigen ziel opgeflooten; en ik geloof, met den grootten Filofof en » Godgeleerden, de Aartsbiflchop van Cambray, dat 'er Wilden zyn in Canada, die op dezelve wyze denken, als de befte Filofofen van Grieken of Romen oort " gedagt hebben. " " De manier op welke wy goede daden doen, kan men, 't is waar, door Leef"regels en Opvoeding in onderrigt wor » den: maar de wil om ze te doen, moet met ons gebooren worden, of al wat wy verrigten zal eene verdraaide houding, "en zeer veel van den Pedantfchen zwier hebben. EENE GOEDE Opvoeding is niettemin cen zeer pryswaarde zaak; dezelve toont niet niet alleen onze goede hoedanigheden, " maar fteld ons in ftaat om die kwaaden welken in ons mogten willen bovenaryvea door de aanzetting van onze harts. togten, te dooven; maar ik wil 'er niet meer aan toe fchryven als 'er aan behoort; want, gelyk een goed Franfch Schryver zegt De Slypplaat polyft wel, maar maakt geen Diamant. " Mogelyk, Mevrouw, heb ik Uw reets te lang opgehouden, en zal dus afbreeken, onder betuiging dat ik uwe Befchou wingen altoos met verwondering lees, en my vereërt agt, in te wezen MEVROUWE, Uwen onderdanigsten Den Yard. Westmunster 28 Juny 1745. R. S. P. S. Indien gy denkt deeze in uw naafte deeltje geplaatft te kunnen werden, zal 't my tot een groot genoegen ftrekken, ter zaake, dat de gevallen, die 'er in vermeld worden, aan de wereld konden voorgedragen worden door eene andere hand, en dan gevaar loopen, van niet in het be hoorlyke ligt voor te komen. |