Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

uitlokken om 'er toe overtegaan, en 'er voor te fterven; ik moet des nog aanmerken, dat de Kerken die by Landswetten gevestigd worden, in 't gemeen veel minder de uitwerking doen zien van die gloeiende dolzinnige harffen hitte, als de Sectens die 'er zich van verwyderen, en ze als eigenzinnige, betweters willen van een fcheuren.

WAT Amonia aangaat, haare omftandig. heeden zyn medelydens waardig: ook zyn die van haaren man, weinig gefteld, om voor zich diergelyke te wenfchen; maar ik moet te zelver tyd bekennen,geheel niet vreemd te vinden dat ze zoo leven; want ik zie het aan als eene volstrekte onmogelykheid, dat twee Perfoonen, van verfcheide Geloofsbelydeniffen (dat is, indien ze te wederzyden iets meer doen, als ze te belyden) voor langen tyd in eensgezindheid leven, en genegenheid en ag ting voor elkander behouden kunnen.

Nogtans is het zeer ftrydig met de Leere van Hem, wiens leffen alle Chriftenen Voorgeven te volgen, dat men een onbarmhartig oordeel veld, tegens alle zulken die met ons van gevoelen verfcheelen; maar zoo ongemeen hardnekkig zyn fommige Menfchen, dat ze alle die onderneemen mogten om hen tot andere gedagten te overreeden, en tot meerder gematigdheid te brengen, zullen aanzien, als vyan dig tegens hun eeuwig heil, vergetende de

beloften dat veelen uit allen Taalen en Natien zullen zalig worden.

Ik laat egter de befliffing van deeze zaak, geheel aan den Godtgeleerden; niettemin, dewyl in vreede en eensgezintheid te leven geduurende dat wy op Aarde zyn, voornamelyk tuffchen dezulken die met de heilige banden des huwelyks aan elkanderen verknogt zyn, een groote stap is om te komen tot de altoosduurende gelukzaligheid, zoo dunkt het my volflagen dwaasheid te wezen, wanneer twee Menfchen zich durven vleiën, geduurende hunne fa. menleving, elkander te zullen kunnen verftaan, en toe te geven, omtrent de wyze boe al het noodige tot elkanders befte te zoeken, en te verkrygen, daar ze vooraf reets in hun wczentlykste, en hoofdzaakelyfte uitzigt verfchillen, en altoos verfchillen willen.

En dewyl niet te vergen is, dat deeze overweging by de jeugt van behoorlyk gewigt zal wezen, zoo is geene verfchoo ning te vinden voor ouderen, die ('t geen men veronderstellen moet,) een veel beter kundigheid en oordeel hebben, als zy in zulke huwelyken toeftemmen, en nog minder als zy zelf het verderf der geenen van welken zy verpligt zyn het geluk en den welstand te bevorderen, door 't voordragen van zulke verbinteniffen fchynen te bewerken.

Wanneer met dat alles, de zaaken tot daar toe gekomen zyn, en 'er geene ont

binding van de plegtige vereeniging meer plaats heeft, zou ik, perfoonen dus vereenigd, wel durven voorfchryven, ieder voor zich, toe te leggen, om zoo toegeeflyken echtgenoot te wezen, als de omftandig. heeden maar lyden konden:

-

was een

van beide een te naauw bezet Belyder (a) zoo moeft de anderen, niet even zulken rechtstreek fchen tegenparty wezen; want het is veel beter in zaken van verfchil toe te geven, dan, met ieder denkbeeld en ce❤ remonie op 't hoogt te willen verdedigen, zich te verdeelen, en daar meede zulke al toosduurende twiften te veroorzaken, als Amonia ons in den haren befchryft.

Als de wederzydfche liefde en tederheid tuffchen Man en Vrouw door twiften' verwyderd word, en eindelyk komt op te houden; en dat zy die onder een hart gedragen zyn, daar door een afzigt voor elkanderen krygen, en elkanderen haaten, zoo worden, met zulk twiften, meer en grooter misdaaden tegens Godt en Menschen gepleegt, en zwaarder oordeelen over partyen gehaald, als ooit door 't niet of al verrigten van uiterlyke Kerkgewoontens, kun nen begaan of bewerkt worden.

Ik geloof zekerlyk dat Amonia nog haar
Man

(a) Een BIGOT zegt men in 't Engels, en in Franfch, welk woord verfcheidelyk te vertalen is, na't onderwerp daar 't op toegepast word; wy gebruiken "t hier in de zagtfte betekenis.

Man niet tot de Foodfche, Mahometaanfche of Heidenfche dwalingen behooren; en dewyl alle Christenen met elkanderen in de hoofdzaken des geloofs het eens zyn, zoude zy beiden, indien een van hen op zich konde verkrygen, om van den uiterlyke form van den dienst daar ze in groot gebragt zyn af te zien, ten minsten om alle bitterheid dewegens af te leggen, zouden zy, zeg ik, en ongetwyffeld een menigte anderen, zoo wel als hunne kinderen, die, geen natuurlyke genegenheid voor elkan dere hebbende, nootzakelyk in haat tegens elkander vervallen moeten, veele en grootere misdaden voorkomen.

WAT my aangaat ik kan niet anders denken, of daar men zeer devoot, en zoo gezegd fyn wil fchynen, en zeer naauwkeurig al de plechtigheeden van die Kerk daar men in opgevoed is wil betragten, of men moet teffens zeer netelig wezen, tegens luiden die dezelve hoedanigheeden begeeren te doen zien voor de gevoelens van die Kerk daar zy in groot gebragt zyn.

EN, hoewel ons gezegt is geen kwaad te doen, op dat 'er het goede uit zoude voortkomen, is ons egter niet verbooden, om, 't geen in zich zelf nog goed nog kwaat is, in te korten, of na te laten, als wy zekerlyk te gemoet zien, dat het ten goe den ftrekken kan: op zulke kleine plechtigheeden derhalven, welken, of de openbaare wetten, of onze byzondere pligten ons

op

opleggen in agt te neemen, ofna te laten, te fterk te ftaan, en ons 'er hoofdig tegens te kanten, zal eer tegen, als voor ons getui gen in den dag des oordeels.

't Geen ik dien aangaande gezegt heb; zal my miffchien blootstellen, aan de geftrengste berispingen van allen die 'er eene verdienfte instellen ftrikte navolgers te wezen van die belydenis daar ze in groot gebragt zyn, of die zich vervolgens hebben ingefcherpt, dat ze zekerlyk 't behaaglykft moeten wezen aan de Godtheid; die allen wil ik, alleen beantwoorden met de woorden van den Poëet. Dat zulk eene onbepaalde yver, eene geeftelyke dolheid is.

Maar eerze al te zeer tegens my verbitterd worden, wilde ik wel opgemerkt heb. ben, dat door my geene laauwheid in de minfte zaken van Godtsdienft word aange1aaden nog voorgeflaagen, maar, indien er eene volftrekte onmogelykheid plaats heeft, om dezelve te beoeffenen, zonder het verbreeken van andere wezentlyker pligten, dat men dan, 't minfte om 't meerdere mag, en moet ter zyde zetten: liever dan te drif tig de fchaduw voor het lichaam te kiezen.

Ik ben bekend geweeft met een Heer en Dame, die in even zulke ongelukkige omftandigheden waren, als Amonia: de hevigfte liefde voor elkanderen was oorzaak van hun huwelyk; de raad van vrinden, of derzelver toeftemming kwam zoo weinig in aanmerking, dat zy trouwden zonder iemant

'er

« VorigeDoorgaan »