'er in te kennen, ook dagten ze toen niet dat het verschil hunner wyze van Godtsdiensten, ooit in aanmerking kon komen; hy behoorde tot de zoogenaamde Hooge of Biffcboppelyke Kerk, en zy was van die Secte die me den naam van Presbyterianen geeft. De eerfte maanden van hun trouwen, wierden volkomen opgeofferd aan die gevoelens die hen te famen gebragt hadden, en fchoon hy nu en dan eenig ongenoegen gevoelde, om dat hy haar niet mogt geleiden na Weftmunster Abdy, de eenige Kerk daar hy dagt dat men by den dienst tegenwoordig behoorde te zyn,- en dat zy, aan haar zyde, meede groote spyt had, van zoo veel eer niet te mogen hebben, zulk een' fraaien Heer, als haar man, in de Byeenkomften te vertoonen, ging dat alles nogtans zynen gang, zonder opentlyke twistten, ter tyd dat zy in 't kraambed viel.

OP DIT geval, voornamelyk daar het een Zoon was, dagt ieder een, dat de genegenheid die ze elkanderen overal betuigd en betoond hadden, op 't allersterkste zou gevestigd worden: de Vader was ook vervoert door blydfchap, en de Moeder vond zich als opgenoomen, door 't zien van den Zoon, en over de vreugd van den Vader; maar, helaas! hunne onderlinge gelukftaat was van korten duur; en het onderpaud van hunne huwlyksliefde, dat men meende dezelve te zullen ver

meer

meerderen, wierd de verwoefting van al hunne ruft en genoegen.

Het kint was omtrent drie weken oud, toen zy dagten om het de Christelyke gemeinten door den Doop in te lyven; toen begon een twift, waar, en door wien, en op wat wyze, die plegtigheid zoude voltrokken worden: de man had een' naaiten bloedverwant die Biffchop was, en hem beloofd had dien Doop zelf te zullen verrigten, de Vrouw wilde dat ze verrigt zou worden door een van de Leeraars der gemeinte daar zy onder behoorde, en dat haar' Zoon niet zou gedoopt worden, volgens de openbaare Kerkgebruiken:- geen kamerdoekfche mouwen, geen vodden van Babels hoer, moeften by haar kind komen; - hy zwoer dat geen Kalvenift, geen Vergarings broeder, ooit binnen zyn deur zou komen, veel min in deeze gelegenheid. Zy wierd razend en fchold hem voor een Torry. Hy ftampte op den grond, en fchold haar weder voor eene geveinsde, het zaad van Koningsmoorders, en voor al wat zyne ver woedheid hem verder kon opgeven.

IN'T KORT, geen van hun beiden liet iets ongezegt, dat men meende de andere te kunnen door 't hart gaan; 't welk alleen die uitwerking had, dat ze aan wederzyden zich te meer tegens elkanderen verhardden, en te volftrekter, ieder op zyn begeerte, bleven aandringen.

DE Man, egter, als het gezag bezit

ten

tende, maakte 'er gebruik van, en beval al het noodige om de gewyde plegtigheid zoo luifterryk te voltrekken, als met zyn geboorte en ftaat overeenkwam: vier Voornaame luiden booden zich tot Peters aan, en de naafte Bloedverwanten te wederzyden wierden genoodigd, voor welken een zeer ryke maaltyd wierd toebereid.

De Vrouw kon dat alles wel niet beletten, maar zag de toebereidzelen met een onvernoegt gelaat, en befloot in haar hart om ze vrugteloos te maken;

's avonds voor den dagh die gefteld was tot het doo. pen, nam zy de gelegenheid waar, dat hear man uit was, en zond ftil om haren Lee. raar, en een van de Ouderlingen van die Gemeinte, en zoo wierd het kind op haa. re wyze gedoopt.

De volgenden dagh, op het geftelde uur, kwamen de Biffchop en de Peters, en al de genoodigden, die tot de Hooge Kerk behoorden. De Vader, weinig denkende dat 'er iets anders gebeurt was, riep, dat de min het kind in de groote zaal moeft brengen, dat aanftonds gefchiedde; maar, tot zyne groote verwondering, niet opgetooit nog omhangen met het ryke doopkleed van Bruffelfche kanten dat 'er toe gefchikt was, en geheel niet toegerigt tot die groote plegtigheid. Op zyn verwonderd vragen, hoe zulks toekwam, trad de Vrouw binnen, toen reets vry wel in ftaat het kraambed te verlaten, en zei, met

een

een zwier en ftem die zeer natuurlyk een kwaadaardig genoegen uitdrukten, als ik gedagt bad, dat gy U ontzetten zoude wegens de verandering die ik in uwe fchikking gemaakt heb, zou ik u gisteren berigt hebben, dat het kind al gedoopt is: en dat zyn naam is John; De Vrinden gelieven het feeft te vieren, 't is my genoeg, te weten dat de herdooping by de Biffchoppalen geen plaats heeft.

Zy had dit zoo dra niet gezegt, of maakte langfaam eene triumferende ommezwaai en trotze groet, en ging met het hoofd in den nek, in afgepaste treeden de kamer uit, latende haar' Man, en al de aanwezende, in eene verbaastheid, die al le monden beletten, om haar iets te ant woorden.

DE Man, uit die onbefchryflyke verbaaftheid een weinig bekomende verviel in eene evengelyke woede; en waren de tegenswoordigheid en vermaningen van den Hoog Eerwaarden Geeftelyken niet tusfchen beide gekomen, zou die moogelyk tot eene hoogte gegaan hebben, die wy nu niet bepaalen kunnen.

MET dat alles wilde hy geen geloof flaan aan 't geen zy zeide, hy merkte het aan als eene looze vond om de plegtigheid te beletten, maar toen de huisbedienden des gevraagd wierden, vond men, dat 'er des avonds te vooren, verfcheidé Kerkelyke perfoonen geweeft waren, met welke zy zich in haar kamer had opge

flooten, en de Min het alles bevestigende, met de byvoeging, dat zy om een bekken met water gezonden, en niet toegelaten was toen zy het gebragt had, om in de kamer te komen, als na de geestelyke vertrokken waren, zoo twyffelde hy niet langer of de zaken waren verrigt.

Welk een tooneel van verlegenheid was 'er toen niet onder de aanwezende in plaats van het vergenoegen daar men staat op had gemaakt! Niemant deed iets ten voordeele van zulk een beledigende Vrouw, by zulk een misnoegden egtge noot, want, buiten de hevigheid die uit het verfchil van Godtsdienft oeffening voortkomt, was er niets tot verfchooning van zulk een onbedagten ftap by te brengen.

HET gezelfchap bleef echter tot laat in den nagt by een, onder voorwendzel van de droefgeeftigheid van den Man te willen verzetten, maar eerder om voor te komen, dat hy niet eene nog onbedagter daad beginge, tot vergelding van 't geen hem gebeurt was;zy gingen ook niet voor dat hy aan den Biffchop de plegtigste verzekeringen had gegeven, zyn Vrouw niet te zullen zien, ter tyd hy in ftaat ware, om zich zelf in alle gematigdheid te gedragen.

Hy gedroeg zich volgens zyne belofte, kwam niet in zyn Vrouws kamer, nog liet haar geen verwytende bootfchappen doen, dog vond niettemin een middel uit, om haar hart geduurzaam, en ruim 200 scherp te

py.