Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

pynige, als zy het zyne gedaan had:hy zogt 's morgens vroeg een min buitenshuis, nam die met zich, en het kind_opeischende van de voedster die 'er toegefteld was, zond hy het heenen met die daar hy t aan vertrouwde, en liet min en kind heen voeren, na het land, by eene van zyne maag · fchap, aan welke hy verflag deed van 't geval, met verzoek dat het kind eenigen tyd onder haar opzigt mogt wezen, zonder dat 'er iemant kennis van had, om voor te komen,dat de moeder des eenige kennis kreege.

Dit alles was verrigt terwyl zy nog fliep; haar eerste woord was, geef me myn kind; en zy was wel haaft berigt dat haar Man het had wechgenoomen; op de vraag die ze liet doen, waar hy 't bezorgt had? kreeg ze ten antwoord, daar zy 't nooit zien zoude; Dit, en mogelyk, de bewustheid dat ze niet veel beter behandeling verdiende, bragt haar ftuipen aan, die 't weinig fcheelde of ze benaamen haar het leven.

GEDUURENDE haare ziekte liet hy haar met al wat mogelyk was oppaffen, de voornaamste Doctoren, de zorgvuldigste bediening, en al wat te bekomen was, was niet te kostbaar: maar, welke bootschappen en verzoeken zy ook liet doen, of wie van de Maagfchappen overgehaald wierden om hem te beweegen dat hy ze zien wilde, 't was alles vrugteloos. Hét is zeker dat de Vrouwen zulke verfteende harten niet hebben als de Mannen; III Deel. V Stuks X

dee

deeze ongelukkige Vrouw, was niet zoo dra inftaat om haar kamer te verlaten, of zy vloog na die van haar' Man; wetende dat hy 'er in was, maakte ze, door haar fchielyk binnen treeden, dat hy haar niet ontwyken kon; zy was voornemens, gelyk ze naderhand gezegt heeft, om zich zelf aan haar Mans voeten te werpen, om vergifnis, en verzoening van hem af te bidden. maar hy wilde haar geen' tyd tot fpreeken laten, want op het ogenblik dat hy ze zag, kwam al de woede daar hy in geweeft was toen hy ze 't laatst gezien had, by hem te ontglimmen,en met een gezigt dat den dood dreigde, zei hy, ondankbaare! wat zet je aan om myn billyke toorn te tergen? Gaat, uit myn gezigt; ik ftaa niet in voor 't geen anders gebeuren zal. ZY trad te rug, en hy toefchietende, floeg de deur toe, zonder af te wagten, dat zy 'er ten vollen uit ware, en floot zich op. Dus ontfangen te worden, daar zy hem genaderd was vervuld met de allernederigite gevoelens, deed haar begrypen, tans de meeftbeledigde perfoon te wezen; ieder hard woord door hem in haare voorige twiften uitgefprooken, drukte tans weder op haare Ziel, en die te famengevoegd met deeze laatsten, deeden al haaren moed en trotsheid gaande wor den, en voor hem, op haare beurt, de uiterfte misagting opvatten. Zy zond om haare Vrinden, om te raadpleegen wat

'er

'er te doen was in zulke netelige omftandigheden: - eenigen rieden haar het huis te verlaten, en hem te nootzaken tot een afzonderlyk onderhoud, en men vond 'er regt van eisch toe, door zyne weigering om met haar gemeenschap van tafel en bed te houden; ook wilden zy hem dwingen tot het geven van berigt waar het kind was. Dit laatfte had het meefte vermogen op haar; zy volgde dien raad in allen deelen, en, of fchoon geduurende de rechtzaak hangende was, eenige bloed. verwanten van wederzyden, die gematigder wyze van denken hadden, toeleiden om de zaken tuffchen hen op beteren voet te brengen, 't was alles vergeefs: een wederzydsche haat had tans de plaats ingenoomen van die vuurige hartstogt die ze eer tyds voor elkander hadden, en het is moeilyk te zeggen, wie de meeste afzigt had tot de verzoening.

De zaak, niettemin, is tot geen opentlyke pleit gebragt; hunne vrinden, ziende hoe de zaak fleepende gehouden wierd door de pleitbezorgers, vermogten eindelyk zoo veel op hem, dat hy meer toeftond als hy volgens de Wetten toe gehouden was, en de zaak zou vry wel gevonden wezen, maar eer 't tot daar toe kwam, waren 'er groote fommen te wederzyden gefpild, daar ze echter, met dat alles zeer wel tegens konden.

X 2

Het

Het Kind kwam te fterven, mogelyk door 't gemis van de moederlyke zorg, eer de zaak tuffchen deszelfs ongelukkige Ouderen afgedaan was; ieder fchreef dat fterfval toe aan des anderens hardhoofdigheid, en dit verlies deed de wederzydsche haat nog te meer toeneemen.

Tor hunne ftraf, zou men zeggen, zyn ze beiden nog in 't leven: en leven beiden als in een Weduwlyken staat, betuigende opentlyk alom, hoe ongelukkig zy op elkanderen gevat, en hoe flegt zy ge kooren hadden; en als ze in hun zelven gaan, verfoeien ze, waarfchynelyk, de zot heid hunner halsterrigheid.

Einde van het ZESTIENDE BOEK:

DE

DE

ENGELS CHE

SPECTATRICE.

W

Zeventiende Bock.

Y zyn berigt, dat de Brief ondertekend Amonia, geplaatft in ons laatfte Stukje, eenige beweeging in de Stad veroorzaakt heeft; en dat haar man, die ge duurig onze Befchouwinge fchynt te leezen, zeer tegens haar verbitterd is federt. die opentlyke klagten over zyn gedrag; en dat de oneenigheid die tuffchen hen plaats heeft, tot zulk eene hoogte is toegenoo men, dat zy thans beide uitzien om hoe eerder hoe liever gefcheiden te wezen. 't Is ons leet dat de zaak dien uitslag heeft, dog 't kan de Spectatrice niet geweeten worden de Dame had by haar zelven moeten voorzien alle en welke gevolgen 'er waarfchynelyk te wagten waren uit het inwilligen van haar verzoek. Maar of wy "er fchoon niets aan toegebragt hebben, willen wy echter wel betuigen hoe wy gehoopt hadden, en in verwagting waren, dat ten minsten één van die ongelukkige twéé door hun eigen verftand, zoo wel als door onze betoogingen, overtuigd zou geworden zyn, dat eene al te ftrikte, en vafthoutdende

X 3

« VorigeDoorgaan »