te kruipen als 't voor de menschelyke na tuur mogelyk is. Die van Uwe Sexe, Mevrouw, welກ ker overfchoone geftalte haar tot halve Cherubynen maakt uit de geboorte, hebben het in haare magt om geheelyk En» gelen te fchynen, als ze 'er op willen "toeleggen om het te zyn. Hoe jam, mer is het dan niet wanneer ze, in » plaats van die luifterryke bekoorlykheden daar de hemel haar zoo mildelyk meede bedeeld heeft te vertoonen, dezelve vermommen, misvormen, en zeer dikmaals vernielen! te meer daar het een veel moeilyker arbeid is zich dus te veranderen, en onaangenaam te maken: want de Hemel heeft haar gefchapen, om met eene natuurlyke houding, by uitnementheit het fraaifte onder al de ge» fchapene Wezens te zyn! " ?? " " n " " 29 "De Spectatrice heeft, 't is waar, aan» getoond, dat indien 'er maar half zoo veel oplettenheid als 'er aan de uiterly. ke Perfoon te koften gelegt word, gebruikt wierd om de Zielen te verfraaien, de Vrouwen gemakkelyk met ons Mannen zouden kunnen twiften om den voorrang, zelf in onze alleruitnemendíte volmaaktheden; maar 't is my leet, te zien, dat 'er Jufferen zyn, welken, fchoon zy met vermaak leezen al wat gefchreeven word om de Sexe te vleijen, voor haar nzelven, geen den, minsten toeleg hebben, ກ nom verzeekert te wezen dat ze het alles, " of een gedeelte 'er van, op zich zelven mogen toepaffen. 22 Ik ben zeer verre van de Jufferschap » te befchuldigen van ondeugdzaame nei» gingen in het tegendeel geloof ik haar veel meer vry van iets dat zoo te noemen 22 " " is, als wy 't in 't algemeen zyn. 't Geen ik eigentlyk zeggen wil, is, dat ze te vatbaar zyn, om zich te vergiffen in 't » geen haar 't voeglykfte is, en door een drift om te veel te behaagen, zich geheel en al onbekwaam maken om te behaagen. Het zou een oneindig werk wezen al de » oneindige veranderingen van de Tooikunde en deszelfs Tovertafel op te haa» len; ik wil ook wel bekennen dat ik ze maar oppervlakkig ken, wylik nog nooit gezegend was met een Wyf, en geen moeite nemen wil om ze in den grond te leeren kennen by de Vrouw van eenen anderen; al wat ik 'er yan weet, is door 't geen ik zie van myne twee Zufteren, die beide ongehuwt zyn, cn, hoop ik, zoo blyven zuilen, alzoo ze verkeerdelyk begrypen, dat de grootste glory voor een Julfer, daar in beftaat, dat men haar » zeer uitgezogte loftuitingen geeft, we gens dingen die nooit een redelyk Man gelukkig kunnen maken, en, met den tyd, haar zelf de befpotting zullen op den hals haalen, van die zelve Uilen, welke haar thans het hoofd op hol hel " 22 " pen, » pen, met ze onbezonnen over haar be» lachlyk toe takelen te vleien. n ท Ik wil my niet inlaten, met krulyzers, valfche Touren of Boucles, wynbraauw "fchapers en 't verdere van 't kappers gildt; nog ook niet met het Italiaans Root, den Napelfche Dauw, of al de mengelkraam die ter behoudenis van de blankbloozende en gloeiende karsbruine Coloriten, uitgedagt zyn, in overheer lyke Chimicalien tegens puitten, Zomer n vlekken, en opwerpingen van te fcher. » pen of zuuren uitwaasfeming; ook fpreek ik niet van de exercitie in de befchutten22 de en befchadigende wyze om de fchich. ten der oogen uit te werpen; nog van " den verraffenden en verrukkenden Glim lach, of van 't Gefronfte mondje, en 't befpottendt laten hangen van den onder lip, of het oplettendt en overwegendt n byten op een van beide,-nog van duis " zenderly andere onnatuurlyke modens in » draaijen, ftuipen, en neigen: hoe belach» lyk zy zich daar meede maken, die ze » uitvinden, of navolgen, laat ik alles on. "aangeroert; Maar ik bedoel da foort van Gemaaktheid in de manieren, die meer dan al 't geen waar van ik ge» fprooken heb, haar de eerbied doed ver. liezen, welke zy anderzins van onze ” 錄 " - Sexe met reede te eifchen hebben. Om duidelyker te fpreeken. Ik doel hier op veelen die zich zoo verre ver Y 4 „ geten, " „geten, van te denken, dat, 't geen men te naauwer noot in de bevallige Jeugd, als eene onervaare weligheid van die jonge jaaren, verfchoont, haar, in eene "verwelkende tyd, en hooger jaaren, nog » aantrekkelyk en bevallig zou kunnen ma ken. " 29 " ALS ik een vrolyke jonge meid van veertien of vyftien jaaren, zie huppelen en fpringen, en al lachende, een Man daar ze mee fpreekt, zie knyppen ftooten, trekken, en op 't lyfvallen, of van hem zie wyken, even of ze bang voor hem was, en bevreeft wierd op 't zień van een Man, dan denk ik, dat ze reets kundig genoeg is om te giffen dat " de Sexen onderscheiden zyn, en haar ge» drag ergert my geheel niet, nog als onbescheiden, nog als voorbedagt: maar als ik het zelve zie van een Juffer van vyfen. ,, twintig jaaren, zoo word ik verleegen, en begin voor haar te dugten: - en als ik die Cabriollen zie van de eerwaarde dertig, veertig, vyftig, en meer Jaren, (hoe ouder hoe boozer) kan 'er, na myn gedagten, niets verkeerder, nog ontydiger gezien worden. 29 " " EEN Vrouw heeft in alle Jaaren van haren leeftyd bevalligheiden, als ze maar weet waar ze in beitaan, en dan, hoe ze te gebruiken. De eertte jeugd behaagt men haare grootte onnozelheid;» ryper jaaren behaagen met eene ftadige 1 hou houding en verftandigen ommegang, en de Ouderdom, bekomt onze eerbied en agting door wyzen raad, en vriendelyke ernsthaftigheid. IN 'T kort, dè Sexe kan nooit on aangenaam wezen, als wanneer de vereifchte beicheidenheid haar gedrag niet verzeld; - en die ontbreekende, kan " de fchoonfte van alle fchoonen, de lief " de en agting van een wezentlyk verftandig Man, onmogelyk geduurzaamlyk behouden. EEN van myn Vrinden bragt my dezer dagen by Lifette, een Juffer daar by " de Wereld niet met al te veel roem van "gefprooken word: - Hy zei me, ze was eene Weduwe van tuffchen de Twintig en Dertig Jaaren; verre na niet aange naam vai wezen, en zoo overstallig dik en vet, dat ze eer eene fchommelende boere Droftin, als een perfoon van aan zienlyke opvoeding geleek; verders, dat " ze nog wel wilde doorgaan voor jong, fchoon, en wel gefchapen, daar nog by kwam, dat ze ongemeen bezet was met de zugt om alle Mannen te behaagen. n VOORAF ingenoomen met zulk een denkbeeld, ging ik 'er, en dagt om niets minder als haaren gevangen te worden: Maar nooit was ik meer verwonderd, dan toen, in plaats van een bejaarde harsfenlooze, en plompe onbezuisde, te Y 5 vin |