Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

genoeg konden geweeft zyn, om aan zulke kleinigbeeden te geheugen; zich ge lukkig rekenende als ze met zulken fchranderen uitvinding eenige jaaren van hutine ouderdom hebben kunnen bedekt houden:

In 't kort; fchoon lang leven een zegen is, daar van een ieder na gewenfcht, en om gebeeden word, zal men 'er egter weinig vinden die 'er van erkennen willen in hoe verre zy 'er toe gekomen zyn; en van al de gaven daar de Hemel ons meede bedeeldt, is dit de minfte daar men zich over beroemdt.

Zie egter hoe een onzer Poëten van dien leeftyd denkt (dus van verre gevolgd.)

De Ziel, als reets vooraf verreezen,
Herneemt haar Stand en eigen Wezen;
Zoo dra het Lichaam word gefloopt:
Zoo dra zy, niet meer aangevogten
Door driften, en ontemb're togten,
Heel vry, op 't eeuwig Leven hoopt.

[ocr errors]

Wat Wolken zyn 'er niet verdweenen
Sints 't Redenligt heeft doorgefcheenen,
Wat heeft de Heilzon niet een Gloed!
Ach! bad men in de vroeger tyden,
De oogen derwaarts konnen leiden
Wat waar 't een ruft voor het Gemoed!

Nu

Nu ziet men uit verligter oogen,
De nietigheid van 't grootft Vermogen,
Een Hof is als en Boere Kluis;
De Wyzen leert zich te bepaalen
Hy keert te rug van 't ommedwaalen,
En fpoeid zich na zyn Eeuwig Huis.

[ocr errors]

Maar wat wy ook daaromtrent zeggen mogen, is 't aan de andere zyde ook waar, dat 'er iets akeligs is in 't denkbeeld van oud te worden, daar weinige in staat toe zyn om 'er zich tegens te beveiligen, en nog minder in staat toe zyn, om 't bedekt te houden. Of dit de natuur ingeplant is of niet, zou ik niet volftrekt durven bepalen; ik mag 't egter wagen 'er myne gedagten van te zeggen, en die zyn, dat uit welken oorfprong dit ook voortkoome, het te overwinnen is, door in behoorlyke opmerking te neemen welke Voordeelen aan die meerdere Jaaren behooren, en, dat het enkel ons eigen verzuim is, indien wy ze niet genieten.

Ik zou 'er nog by kunnen voegen, dat de Nootzakelykheid van ons te moeten onderwerpen aan de Wetten van de Natuur, ons behoorde aan te spooren, tot het blymoedig te gemoet zien van eene verandering die wy weten, (zoo wy anders niet fchielyk worden wech genoomen) dat te eeniger tyd te ondergaan is; maar aan de bestiering van de natuur zich onder

wer

werpelyk over te geven, is geen deugd die ieder een beoeffenen kan. Zy alleen die de Zaaden van Godvrugt in hunne harten hebben zyn 'er toe bekwaam, en den zulken behoefd men niet te vermaanen; Wat de anderen aangaat, al wat van hun te vorderen is, kan men begrypen in deeze korte leefregel.

Als men bedaagd is, zich niet aan te ftel len, of men meinde jong te wezen; maar zich te gedragen overeenkomftig met zyne jaa. ren. Die dit in agt neemt zal den ouder dom niet zwaar vallen; ook zal hy aan an. deren niet mishaaglyk zyn,

Ik zal over dat onderwerp niets meer zeggen.

MYNE leezers verwagten, zekerlyk dat ik my zal kwyten van eene belofte, gedaan in een myner voorige Vertoogen; en opgeven, hoe ons gezelfchap den tyd heeft doorgebragt, geduurende de twee maanden dat wy op 't land hebben rond gezwurven.

WY GINGEN na een landgoed van een der wellevendite vrouwen op aarden, en wierden 'er met haar gewoone oplet. tenheid ontfangen; maar het Weder dat geduurende deeze geheele Zomertyd zich gehouden heeft, of de natuur omgekeert ware, liet niet toe, dat wy ons oogmerk vervolgde, met veel op het land te wandelen; want in plaats er de wonderen in

de

der Natuur veel te befchouwen, gelyk Philo Nature ons had aangepreezen, met de wording van zoo veele Millioenen Schepzelen als in het Veld en in de Tuinen voortkomen na te gaan, waren wy gehouden in huis te blyven, en onzen tyd aan te leggen tot die uitspanningen daar dezelven te Londen toe geschikt was.

Wanneer echter de Zon ons van tyd tot tyd gelegenheid gaf om te wandelen, liepen wy ter deure uit, gewapend met onze Microfcopen; maar de ongewoone koude, en de aanhoudende regens, en, 't geen nog flimmer was, een foort van befchadigende daauw die fomtyds viel, zelf als het weder geheel voordeelig fcheen, had veele van die kleene diertjes, die ik anders wel aan de ftammen der gewaffchen gezien had, verftrooid, of ze op 't gras doen vallen en elders een warmer en drooger verblyf doen zoeken, daar wy niet bekwaam waren ze te vinden.

[ocr errors]

RUPSEN zagen wy in menigten, en vermaakten ons heel veel met na te gaan, hoe zy, op 't minste aanraaken, zich zelven tot een klein pakje of rolletje in eentrokken, door hulp van de Ringen die op eenige afftanden over hunne lichaamen plaats hebben. Wy ontdekten nog, dat het onderfcheid hunner kouleuren voortkomt uit het verschil der groentens daar ze hunne voedzels van hebben. Dog niemant

[ocr errors]

A a

on

onzer kon ontdekken wat die guldene ftreepen waren, daar eenige hunner meede verliert zyn; dit wierd ons door een zeer kundig Heer, die fomtyds onze bezigheid verzelde en beftierde, vervolgens berigt. hy zei ons dat deeze bloedelooze Diertjes dunne vezelen hebben tuffchen de opperhuid en onderhuid, gevuld met een dunner en fynder vogt dan dat 't geen hen kragt byzet, dit fyne vogt kunnen ze laten uitvloeijen, als ze zich ergens aan willen vafthouden, en dit vogt werd door de hitte van de Zon doorfchynend, en neemt dan de kouleur aan van die ftraalen die het hebben doen voortkomen.

Men heeft eene groote verfcheidenheid onder deeze Dieren, en, de Natuurkundige Onderzoekers, na my voorftaat, hebben reets over de drie honderd foorten 'er van ontdekt, die by ons en anderen nog niet anders als met den algemeenen Naam van Rupfen gekend worden; wie zou hier de wysheid en de billykheid van de Natuur niet roemen, daar ze zelf zoo veele zorgen heeft voor bloedelooze Diertjes, die ons zoo gering en veragtelyk toefchynen, en onderling allen zoo bedeeld zyn, dat, indien ze met verftand begiftigd waren, geenen hunner reede zoude vinden, om elkanderen te benyden: wyl de eigenfchappen van ieders itaat zoo gelyk evenredig zyn,dat geen

« VorigeDoorgaan »