Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

en aan de bladen knabbelden die 'er voor hen gelegt waren. Wy namen 'er toen een uit, en vonden dat hy den buik dik had, en dat zyne fchel harder en bruinder van kouleur was; ook zagen wy duidelyk vier fpruitjes, of hoorntjes of hoorntjes, gelyk ze gemeenlyk genoemt worden, die zy kun nen uitftrekken, of in korten, na hun welgevallen aan 't einde van dezelven zyn hunne oogen geplaatft, die, zegt men, teffens de zintuigen voor de reuk uitma ken; dog daar ontrent kan ik niets als van hooren zeggen opgeven.

WY wisten toen volkomen zeker dat het Slakken waren, en dat by dit foort van Infectens, zoo veragtelyk als het fchynen mooge, zoo veele merkwaardige zaaken te zien zyn, dat men 'er met verwondering de Alwysheid en de Algenoegsaamheid van den Schepper uit moet erkennen, en zien, hoe Hy het geringfte van zyne Werken niet vergeet, maar aan ieder Schepfel, hoe kleen het zy, het noodige tot deszelfs onderhoud geeft.

DEEZE dunne fchellen, die fterk genoeg zyn, zoo lang het Dier in zyn eerfte wezen, daar in beflooten, en in den grond verborgen is, zouden niet beftaanbaar we zen tegens de koude van eene opene lugt, als het Dier zyn voedzel zoeken_moet; derhalven zyn ze voorzien van een Zenuwagtig fap, 't welke, door de porien uit.

waas

waaffemende, een harde zelfitandigheid werd, die zich vereenigd met de fchel, welke ieder dag, en ik mag wel zeggen ieder uur, aangroeid met de Slak, en haar tot huis en fchuilplaats diend; daar kan zy in en uit, na haar genoegen, en zoo als het de gelegenheid vereifcht.

DEWYL we maar weinig tyd hadden om op 't land te blyven, kan ik niet bepaaldelyk zeggen, in hoe veel tyd, deeze Infecten, van het ei, tot de volle rypheid komt; maar volgens dat de onze in groote toenaamen, moeten 'er ontrent veertien of vyftien dagen meede heen loopen.

Ik laat niettemin dit geheel aan de Natuurkundigen over; mogelyk zal de Heer daar wy van gezegt hebben, en onder wiens beftiering wy dat Slakken gebroed gelaaten hebben, ons, en onze leezers, wel verpligten willen met een wydlopiger befchryving, als de Spectatrice, na de alleroplettendfte in agtheming, 'er van zoude kunnen geven.

[ocr errors]

Ik moet bekennen een weinigje belang te neemen in die Diertjes, niet alleen dewyl ik, om dus te fpreeken, de Opvoedfter van eenige derzelver ben, maar om dat my dunkt, zoo morfig, en niets voordoende als ze fchynen mogen aan anderen dat ze een byzondere bevalligheid en def tigheid hebben.

A a 5

DAT

DAT gezegde zal mogelyk een menigte van myne leezers hartelyk doen lachen; maar laat de geenen die 't meeft geneegen zyn, om my 'er over te befpotten, eens een Slak onderzoeken, en ik hou my ver zekert dat ze van taal veranderen zullen.

DEEZE Dieren hebben wezentlyk geene voeten, of pooten; zy moeten hunne lichaamen van de eene plaats na de andere fleepen, en doen het zeer langzaam ter oorzaak van het zwaar gewigt dat ze op haare ruggen draagen; maar daarentegen hebben zy lange nekken, en houden hunne hoofden zeer regt op, dat zeer wel ftandig is met die vier beweegbaare hoorntjes, iedes getopt met een oog, fchoonder als een diamant : - dat alles te famen geeft het Diertje een zwier van Statigheid die my dunkt dat veele andere Dieren niet en hebben, fchoon men 'er veel meer meede opheeft.

DAT ze niet alleen onze planten en bloemen, maar ook zelf onze vrugten befchadigen, is my bekend; maar zy zyn aan de andere zyde, in verscheide zeer vreeflyke ziektens, zoo dienftig voor den menfch, byzonderlyk in de Scheurbuik, en in allerlei foort van Teeringziektens, dat, na myn gedagten, wy veel meer door hen bevoordeeld als benadeeld zyn.

MAAR my dunkt ik hoor iemant zeg gen konden Zy geene onderwerpen vinden die

ba

baren aandagt beter waardig waren, als Vlinders en Slakken? - twee van de ver. agtelykfte Infectens die'er zyn.

[ocr errors]

Ik zou daar op kunnen antwoorden dat niets, van al 't geen Godt gefch pen heeft, veragtelyk is. Wonderlyk zyn alle zyne Werken, en de Behemoth op het Land, en de Leviatban in Zee, bewyzen zyne Magt en Wysheid niet meer door hunne grootheid, nog de gevlekte Luipaart in de Boffchen, nog de fyn gepoote Antelope, nog de fraai gevederde Paauw, door haare pragt of tederheid, als deeze Infecten door de verbaazende eigenschappen die ieder hunner meede gedeeld zyn.

HET is klaar dat hunnen grooten Schep. per zoo niet van hun denkt als wy: aan de meefte kruipende Dieren heeft hy befchuttende en befchadigende Wapenen gegeven: werktuigen om hunne huizen te bouwen, en hunne voedzels gereed te maken, zonder hulp of bystand van eenig ander Dier: Zy hebben kundigheid om de bekwaamfte plaats te kiezen tot het leggen van hunne eijeren, en te derheid om ze te verwarmen tot ze ryp geworden zyn:- in een woord, zy hebben alles wat zy nodig hebben in hun zelven, en het geeft een groot gebrek van oplettenheid in ons te kennen, als wy dit minder gedeelte van 't gefchapene zoo met veragting aanzien: alles is immers van

Godt

[ocr errors]

Godt gefchaapen, door het woord zyner kragt daar gefteld, en zelf daar door eenig. fins van ons afhankelyk gemaakt;- veele van dezelven, indien Zyne hand het niet en keerden, konden ons niet alleen groot nadeel, maar zelf den dood toebrengen. De Pad, de gedroogde Spin, de veelpootige Oorwurm, en verfcheide an. deren Infecten, niet min veragtelyk in hun voorkomen, hebben ons dikmaals onder hun vermogen, en 't is te overbekend wat nadeel zy ons kunnen toebrengen.

MAAR daar is eene andere reede, die mogelyk als eene betere zou kunnen voorkomen, waarom wy onze befchouwingen aan zulke naauwe paalen gelegt hebben; en ik denk, dat een ieder die eenigfins agt heeft gegeven op dit flegter Saifoen als wy te wagten hadden, dezelve meede aanftonds erkennen zal.

HET verftand word onmerkbaar aangetrokken door de zinnen tot de oplettenheid van 't geen 'er meeft aanbehaagd: - de Natuur bevat veele Dieren welker fchoonheid het oog kunnen aantrekken: - veele planten hebben kouleuren en reuken, die ongetwyffeld een begeerte kunnen doen opkomen om ze meer van naby te kennen;

maar, waar worden ze tans gevonden? Deeze, ten minften de Wormen in foorten, leggen in Cryfalis diep in den grond opgeflooten, of in het hol van deeze of

geene

« VorigeDoorgaan »