herbergzaamen boom, om van de winden en koude lugt niet befchadigd te worden, -de planten, hebben geen bloemen, of zoo die al tot zoo ver doorgedrongen zyn. dat ze even open gingen, zyn ze verder verflenft op haare teelen, of als in de doppen verstikt. De albekoorende, en levendmakende Zon, of gelyk de onnavolgelyke Milton zegt

Het Oog, de Ziel, van deeze groote Wereld fchoon die in de Leeuw gekomen is, en verwagt word in zulken ftand zich gloeijend te zullen vertoonen, vertoont ons te naauwer noot haar pragtig aange zigt; Geen verlevendigende ftraalen zyn door de dikke opgepakte dampen heen gekomen, om de onbezorg le eyeren te warmen, en 'er het Schepzel uit te doen voort komen, of de traage fappen uit de aarde op te trekken, en verder te doen omloopen om de bladeren te doen uitspruiten. In plaats van het vrolyke en gladglanzig ligt van den Somertyd, ziet men eene naare duisterheid, en een bedroevend Winters ge. zigt! -de geheele Natuur is als verfturven, even of de Hemel mede over de dood van zoo veele gefneuvelde treurde.

Zelf de Altoosgroene gewaffchen, die men zegt dat buiten de Zon 't beft voortwillen, worden door een verfchrompeling aangegreepen, zy laten hunne toppen han

gen,

gen, en hunne verdorde bladen vallen afi De Vrugten van de Boomgaarden zyn fma keloos, waterig, en laf; de geele Abrikoos, en de Roozekaakte Pippeling zyn bleek en gerimpeld; de Pruim heeft kleur nog waas, en de Wyngaart zal dit jaar zyne alverkwikkende vrugten ontbeeren. Menfchen, Vogelen, en Beeften, alle de inwoonders der aarde, zyn op 't meest verbaaft, en kwynen om zulken grooten ommekeer. Waar ik ook myne oogen wendde ik zag niets als naargeeftigheid; in plaatze van de aangenaame gezigten die ik alom op 't land gewoon was, vond ik de wandellaanen verdort en als van vuur verzengt.'t Verfchrompelde Ooft droop van de fappelooze takken, de zomer bloemien fmoorden in den knop, of ftrooiden haare luisterlooze bladen rondom den gekromden tteng, op de verwelkte plant:-De lugt verteerde de gewasschen, en ontstak het bloed van menschen en beeften, de gantfche natuur was krank, en verouderde fchielyk, door een te vroegen Herfit, die den landman een zeer werkelyken Oogft van onrype graanen aanbragt.

WAT ons aangaat wy hadden egter zoo veele reedenen niet om ons te beklaagen, als of onzen togt geheel te niet geloopen was: Mira had tot een gebuur, een' Heer van zeer veel oordeel en geleertheid, die teffens een liefhebber was van de proef.

kundige

kundige waarneemingen. Hy kwam haar alle middagen bezoeken, en vindende hoe zeer wy te loor gefteld waren in onze oogmerken, bood hy ons zeer verpligtende aan, zoo wy niet volftrekt bepaald hadden ons met de aarde alleen op te houden, om met ons, door behulp van een goede Telefcoop, de hemelkring te doorwandelen, en de groote lichaamen die 'er in omdryven, in heuren loop na te volgen, en te zien of zy een gunftiger invloed op onze geeften hebben zouden, als zy veronderfteld wierden, op het aardryk en des. zelfs voortbrengzels gehad te hebben.

MIRA die dikmaals van die Telescoop als van de befte in het Koninkryk, had hooren fpreeken, wift ook dat hy 'er een' bekwaame koepel toe gemaakt had boven zyn huis , zy nam dan 't woort op, en de aanbieding, in onzer aller naam, geree. delyk aan.

DE volgenden avond wierd vaftgefteld om de nieuwsgierigheid te voldoen, die zyne aanbieding, en de omfchryving van zaaken in ons verwekt hadden, wy telden fchier de oogenblikken, zoo ongeduldig verlangden wy om 'er na toe te gaan, en hoewel de lugt zeer koud was, en hy, die verzeld van eenige Heeren ons kwam af haalen, zelf betuigde te vreezen dat zy voor ons nadeelig wezen kon, wilden wy egter de party niet uitstellen, en ons zelven in

onze

1

onze huiken inpakkende, gingen wy met hem na zyn huis, 't geen aan den voet van een heuvel gelegen, en niet meer als ruim drie hondert fchreeden van ons af was.

HET zou onbetamelyk wezen dat wy onzen leezer den tyd ontnaamen met het keurige Collation, 't geen wy 'er in gereedheid vonden, te befchryven: alleen zullen wy 'er van zeggen, dat het een meerder waarde kreeg door de verftandige en. uitgekipte redeneringen welke die Heeren hielden, en die fcheenen te moeten dienen, om ons ongemerkt op te leiden, tot het kundiger befchouwen van de voorwerpen daar wy om gekomen waren.

WY waren niet zoo dra van tafel of onzen verpligtende traktant haalde een matig boekdeel uit zyne zak, om daar in na te zien hoe laat de Maan en andere Planeeten aan den Horifont kwamen:- waar na hy ons verzogt, hem na de koepel te willen volgen.

DEEZE koepelkamer, die ons van verre, om zyne hoogte, maar kleen toegefcheenen had, vonden wy vry ruim ;- want behalven een groote voet met al de fchraagen, en den verderen toestel die 'er tot het regeeren van een kyker van zes-en-dertig voeten vereischt word, waren 'er nog twee paar zeer fraaije Globen, die op zwarte ebbenhoute voetstukken met parlemoeder

ingelegd ftonden; nog was 'er een fchryf tafel, eenige Boekekaffen, en een dozyn Stoelen 't Vertrek had een groot Raam dat een van de vier zyden geheellyk befloeg, en tegens welkers openingen de ky. ker gerigt ftond: de muuren van de andere zyden waren behangen met Land- en Hemel Kaarten, daar men van zeide, dat ze uitmuntend fraai waren; men kan denken dat wy ons met dezelven, nog ook met de Globen, niet ophielden, wyl onze aandagt op Voorwerpen van veel grooter uitgebreid heid gevat was: wy hadden thans de gelegenheid om de groote lichaamen, in de ongemeete ruimte der hemelen te befchouwen, en wilden dus onzen aandagt niet inkrimpen, om in den bepaalden arbeid van 's menfchen handen, de kleine en gebrekkige fchets van zulke groote gewrogten, na te gaan.

Wy moeten niet te min erkennen dat wy, zonder de hulp en bystand, die wy van deeze geboetzeerde Werelden, en van de fchetzen der byzondere Werelddeelen gekregen hebben, niet bekwaam zouden geweeft zyn om de voorwerpen die ze ver beelden met onderfcheidende kennis te bezien. Perfoonen die op eene byzondere wyze verligt zyn geworden, en met een meer als natuurlyke doordringentheid begiftigt wierden, hebben het overige menfchdom, om duş te fpreeken, nieuwe oogen meedegedeeld, om de Wonderen des He

Bb

mels