Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

EN dewyl ik wift dat dit alles alleen veroorzaakt wierd, door de Werking van de ftraalen, daar al de Planeeten door verligt worden; en dat dezelven altoos op gelyke foort van onderwerpen, gelyke uitwerking hebben, befloot ik daar uit, dat de Maan, zoo wel als de Aarde, haare Waterkolken en drooge Landen heeft, en dat het verschil van licht en donker 't geen wy in dit Verfchynzel zien, alleen daar uit voortkomt dat de eerste zoo bekwaam niet zyn om het licht af te kaatzen als de laatften.

Ik gaf myne Gedagten te kennen, en de Heeren namen daar op de gelegenheid waar, om over de veelheid der Werelden, cen Gefprek aan te vangen; drie onder hen waren zeer fterk voor dat Syftema, en de vierde, die van een verfchillend gevoe len was, had zeer veel werk om betoogredenen te vinden, die van eenig gewigt fcheenen; en wel op 't meeften, na een van zyne tegenfpreekers, de Telefcoop ftelde in die ftreek, dat wy 'er Saturnus meede befchou wen konden, en wy die Kloot naauwkeu rig befchouwd hebbende, gezien hadden dar dezelve omvat was in een ring of band, die wy zeer duidelyk zagen dat verligtende

was.

DEEZE ring, of band, gelyk wy dien noemden, is vol Maanen, Sterren, of andere verlichte Lichaamen, welken, even als de vier omloopers die Jupiter altoos

Bb 4

ver

verzellen, zekerlyk daar moeten geplaatft wezen, om ligt aan die Wereld te verfchaf fen, welke anders, om haare groote afstand van de Zon, van zes maanden tot zes maanden, in de uiterfte duisternis zou moeten vervallen. En. Vervolgde hy, indien dar 200 is, gelyk het Getuigenis van onze eigene oogen ons op 't duidelykfte verzekert,] waar toe is dan zoo veel zorg gedraagen voor een woefte en onbevolkte kloot? Het is onbestaanbaar met de Wysheid van den Almagtigen Schepper. vanin 't Geheel-al iets te vergeefs te doen. “En waar toe zou het ligt dienen, daar geene Inwoonderen waaren om de Zegen 'er van te genieten.

DAAR uit maakte hy deze fluitreede op, (en zoo hy meende met goed regt.) Dat de Planeeten wezentlyk zoo veel onder fcheide Werelden zyn, maar door welk een foort van kreatuuren die bevolkt kunnen wezen, of ze van zulk een aart en geftalte zyn als wy, of van eene verhevener of van eene mindere natuur beleed hy niet te weten; en zei het te begrypen, als eene van die verborgenheden Godts, in wel. ken wy niet bekwaam zyn in te dringen.

DE andere Heer, fchoon niemant met hem zyn ftelling verdeedigde, kon echter niet befluiten om 'er van af te zien: - hy hield het zelf daar voor, dat de Planeeten tot geen ander gebruik Gefchapen waren, als om haaren invloed te geven op de Aar

de,

de, en zei dat het nieuwe Syftema van veele Werelden eene valfche Filofofie was, aanloopende tegens, en ftrydende met de Christelyke Godtsdienft, en fcheen te ftrekken om het Menfchdom te willen onthef fen, van de dankbaarheid die het aan den Hemel verfchuldigd is, wegens dat deeze groote hemelfche lichamen, eenig en alleen tot ons gebruik en vermaak gefchapen zyn.

DE vriendelyke Hofpes die ons op zulk eene ongemeene wyze onthaalde, beantwoorde dit met eene opheldering, en zei, dat buiten allen twyffel 'er een verband was, 't geen al het Gefchapene als aan elkandere ketende, en het eene ten dienfte van het andere deed wezen; en dat de naaft by elkanderen zynde, het meeft de uitwerking gevoelen van elkanders invloed, welke wy over en weder werkende moeten begrypen; by voorbeeld, de Maan verligt ons, geduurende dat de Zon ons niet befchynt, door de weder af kaatzing, en buiging van derzelver ftraalen, en zoo is waarfchynelyk onze Aarde, op dezelve wyze, en door dezelve middelen, een hulpligt voor de Maan,

Hy floot dit Gefprek, niet te min, met een zeer verstandige redenering over deeze grondstelling, en zei, dat voor zoo verre deeze zaaken enkelyk Befchouwender wy ze konden nagegaan worden, wy Menfchen behoorden vergenoegt te wezen, met den Bb 5 dienft

dienst die wy van de Planeeten genieten zonder ons te bekommeren over de onbe. kwaamheid, en onzekerheid waar in wy zyn, om te begrypen waar toe dezelve ver ordent mogen wezen, of, hoe het op de. zelven gefteld is.

DEEZEN braven Heer, om alle verdere Gefprek over een onderwerp daar men niet allen even eens van dagt af te fnyden, ftelde de Thelefcoop na die ftreek, daar zich de fchitterende Venus thans in de He melruimtens ophield.

WY Vrouwsliedenen waren wonder wel in onze fchik, dat hy dit middel gebruik. te tot opschorting van eene twift, welke, hoe leerzaam ze ook was door de wederzydfche betoogredenen, ons egter deed dugten, dat de ernftigheid daar ze meede voortgebragt wierden, ten minften twee van onze Heeren, onvergenoegder van elkanderen zoude kunnen doen gaan, als ze by elkanderen gekomen waren.

WY hoorden, dat Venus 't geheele Jaar door zoo wel des avonds als des morgens te zien is, uitgezonderd wanneer zy de Zon te naa komt, of zich in een ftand vind die de Sterrekundigen in Conjuctie noemen, wanneer men van 't vermaak van haar te zien verftooken is zoo waren wy dan zeer blyde de gelegenheid te vinden, om haar volkomender te zien, als wy zonder de hulp van de Thelescoop zoude hebben kunnen doen. MAAR

[ocr errors]

MAAR hoe groot was onze verwondering, wanneer zy, in plaats van als een ronde Kloot, ons voorkwam als een wasfende Maan op het eerfte kwartier. - Ze gen ons riep Euphrofine, zoo dra zy dit zag, deeze Glinfterende Kloot, die wy met zoo veel verwondering zien, moet zeker lyk de omlooper wezen van eene andere Planeet!

DEEZE uitroep deed al onze Heeren lagchen, maar een van dezelven onderrigtte ons, dat de oorzaak waarom ze ons alleen was, maar half verligt toefcheen dewyl de andere helft van de Zon afge keert ftond, en in derzelver ftraalen verborgen wierd, en dat deeze Planeet en Mercurius, die nog veel nader by de Zon geplaatst is, nooit even zoo zyn gelyk wy. ze van de Aarde zien, maar dat ze geduurzaam haare ftanden ten onzen aanzien verwiffelen.

Hy deed ons nog opmerken dat al de Planeeten, als zy nader by de Zon komen, minder zigtbaar zyn, en dat Mercu rius, die zynen omloop doed in drie maanden, naauwlyks in zyn volkomen stand gezien word, als wanneer hy naby in Conjunctie of Samenftand is. Venus, zei hy ons, doed haren omloop in zeven en een halve maand, of daar omtrent: maar dewyl de baanen van alle deeze Planeeten, in het Vlak van de Ecliptika zyn, (dat is in de baan, die de Wereld jaarlyks rondom de

[ocr errors]

Zon

« VorigeDoorgaan »