DE SECRETARY VAN APOLLO EN MINERVA Waar in de uitgeleezendste Zaaken en Stoffer Onder de Zinfpreuk, VIERDE DEEL. Eerste Stuk. Voor de Maand January 17412. Te AMSTERDAM, EN STEEVE VAN ESVELDT Waarde Lezers. Myan deeze Secretary van APOLLO [et het begin van dit Vierde Deel en MINERVA en het Zesde Deel van myn Maandwerk, meen ik u met geen lange vooraffpraak op te houden. Dat ik ieder een niet voldaan heb, is my genoeg bekend; dog ik zou dwaas zyn indien ik daar over klaagde, want waarom zou ik te onvreeden zyn, dat u alles niet gevalt, wat my behaagd, daar ik geen nut nog bevalligheid in veele zaaken vind, daar gy veel vermaak in schept. Myn oogwit was om u luft tot de goede letteren en de deugd in te boezemen,daar alle myne Vertoogen als zo veele byzondere wegen toe ftrekken: Indien gy nu een vaft besluit hebt genomen, om verzoopen in een poel van dwaasheid, uwe dagen in het flyk der ondeugd wentelende, door te laaten rollen, zo zoudt gy quaalyk doen, indien gy myne voetpa den bewandelden; want daar gy u nu verbeeld verstandig en als een redelyk mensch te leeven, zo zoudt gy hier voor geen ander loon verkrygen, dan een inwendige overtuiging, dat gy de naam A 2 van |