De levensloop van Adriaan van der Willigen (1766-1841): een autobiografie uit een tijdperk van overgang

aangenaam aanhoudend aanmerkelijk aartig Adriaan aldaar algemeen alwaar alzoo Avonds beviel bezig bijna bijzonder bragt broeder buijten cholera Consul deed dewijl dezelve diergelijke dikwils dito doorgaans elkander februarij fraaije Frankrijk Fransche gantsche gebouw gedurende geheel genaamd gezelschap gezigt ging goed Goirle groote Haarlem hebbende heden heer hetzelve Hierna doorgestreept hoorde huijs hunne indedaad Intusschen januarij Jardin des Plantes julij junij keijzer kerk kleijne kwam lieden lijk Loosjes Louvre maakte maken Mamelukken Marum mede meij menigte menschen moest morgens neef A[driaan nogal Noord-Hollands Archief officieren omstreeks onze paarden Palais Royal Parijs parterre plaatschen Pont Neuf rijtuig Rotterdam scheen schijnt schilderijen schoon sedert slegts smaak speelde stad stond straat stuk thans theater Théâtre thermometer Thionville Tilburg tusschen V[an Vaudeville verhaalde vernam verscheijde vertrekken vervolgens Voetnoot vond vriend vrij vrouw wandeling weinig wierd Willigen zeij zeijde zelfs zien zijnde zooals zoodat zoogenaamde zooveel zulks