De gedichten van Constantijn Huygens: 1661-1671J.B. Wolters, 1897 - 349 pagina's |
Overige edities - Alles bekijken
De gedichten van Constantijn Huygens: naar zijn handschrift ..., Delen 1661-1671 Constantijn Huygens Volledige weergave - 1897 |
De Gedichten van Constantijn Huygens, Volume 7 Constantijn Huygens,Konstantyn Huygens (Heer van Zuylichem.) Geen voorbeeld beschikbaar - 1892 |
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
AEN IAN aende altoos Andries Claes daer dagh datum Dirck Dohna drij dunckt EFFIGIEM elck eris esse fuit gaen gaet Geck gedichten geerne gelijck gemaeckt ghij ghij zijt goed hadd haec Haegh haer hebt ghij Heer hert Hofwijck hoogh huijs Ibid Ick weet ijemand inde jaeren klad laet light Lionne Londinium maeckt Maer magh maken Mann marg Mart Menschen meus mihi moght naer niew noijt oock Paerd quâ quae quaed quam quid quis quod rijck sagh Schevening schoon seggen seght seid selven siet sijn soeckt soet sonder soude sprack staen staet sulcken Teun tibi titel Trijn tuschen uijt vande velim versje vraegd waer waerd wegh weinigh werck werdt wesen wierd wijs wouw yeder zeid zeij zijt ghij ΙΟ
Populaire passages
Pagina 126 - ... legentes, quoniam ex his spernunt multa, etiam relata fastidio damnent, cum in contemplatione naturae nihil possit videri supervacuum.
Pagina 90 - Mijn' roll is afgespeelt, en all wat kan gebeuren Van lacchen en van treuren Is mij te beurt geweest, en all wat beuren sal Sal 'tselve niet met all, En d'oude schaduw zijn van dingen die wat schijnen En komende verdwijnen. Wat wacht ick meer op aerd, waerom en scheid
Pagina 90 - En all' de selve vreughd naer mij hadd door te reisen, Sich drijmael sou bepeisen Wat besten oorber waer, gelaten of gedaen. Mij, Heere, laet vrij gaen; Mijn' roll is afgespeelt, en all wat kan gebeuren Van lacchen en van treuren Is mij te beurt geweest, en all wat beuren sal Sal 'tselve niet met all, En d'oude schaduw zijn van dingen die wat schijnen En komende verdwijnen.
Pagina 90 - En d'oude schaduw zijn van dingen die wat schijnen En komende verdwijnen. Wat wacht ick meer op aerd, waerom en scheid' ick niet ? 'k Wacht, Heer, dat ghij 't gebiedt. Maer, magh ick noch een...
Pagina 37 - ... t even scheen begost. De Vrught is Vreugd geweest van Wei-doen, en wat gaerens Van nooddrufts middelen, wat opdoens en wat spaerens. Mijn Dragen is, voor Goed, Haet, Nyd en Spijt geweest En alle daghe schier een niew ondanckbaer beest. Misduyd' onnooselheit, krackeelen valsch geweven, Veeltyds mijn goed gedreight, somtyds eens lid of leven. Voor oude vriendschap niew bedrogh, en swarte kunst Van averechts beleid voor toegeseghde gunst. Rust hebb ick niet gekent; als alle oogen toe zijn. En alle...
Pagina 119 - Dit wist ick by de proef, dat rijmens soete macht Veel' herten , meer als dwang van redenen , verkracht. 'T gedicht is als de wind door een Trompett gedreven, De nauwte geeft hem 'tscherp, en een veel sneller sweven Dan of de selve wind vloogh door een...
Pagina 89 - Heer, en hoe veel' vierde dagen Wilt ghij mij noch verdragen? lck bidd om geen verlang: 't kan redelijck bestaen, Het ghen' ick heb gegaen; En van mijn...
Pagina 37 - Rad van onrust Mijn leven is gespeckt met witt' en swarte laghen: Veel hebb ick willen doen, meer heb ick moeten dragen. Mijn Doen is trouw geweest en vlijtigh, daer het most, Veeltyds was 'twerck gedaen als 't even scheen begost. De Vrught is Vreugd geweest van Wei-doen, en wat gaerens Van nooddrufts middelen, wat opdoens en wat spaerens.
Pagina 122 - T was dobbel wel gèmeent, en beter uytgevallen. Denckt hoe ghij zij* en waert, het moet u wel gevallen. Scheelt singen uyt de borst, en stenen niet van een, En dribblen over straet van door heet sand te kne'en? Gaet dribblen naer de Merckt en komt al singend...
Pagina 38 - ... Richter, sooder een elendigh oyt te noemen En te verdoemen was!) Nu heeft de dagh sijn' Bloemen, En heeft sijn distelen; vermaeck en ongenucht De Bruijloft en het graf, het lacchen en 'tgesucht Gaen veeltijts over handt, en houden beurt met poosen; Doen een de doornen zeer, hij lydt het om de Roosen. De Sonn schijnt naer 'tvuijl weer, en inden Storm wel oock: Het soete Vier betaelt het suere van den roock: Maer droomen houdt geen beurt, 'tis altyd stof van klagen: Een grouwelicke droom is droevigh...