Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

andert zagh? Gewiffelyk, zy, dus gedrukt, moght uit plight en liefde zich ontzien, opentlyk tegens haaren man te klagen, maar men kan van haar niet verwaghten, dat ze Vrindschap of agting bewyzen zoude, aan een Vrouwmenfch, dat al haare hoop en verwagting met voeten treedende, nogh trotslyk, met 't geen haar ontvreemt was, zich opgepronkte, en voor al de Wereld als in triumf geleid wierd.

Het zy verre van my te willen zeggen dat ik Groot-Brittanien met de beledigde Vrouw wil verftaan, of eene toepaffing wil maken, welke zoo beledigende zoude wezen voor de bekende wysheit, geregtigheit, en goedheit van zyne geheiligde Majesteit:

maar dewyl wy ons geluk erkennen, van eenen Koningh te hebben, die boven alle laagheeden van eenzydigheit is, zoo kunnen wy niet nalaten, eenig ongenoegen te toonen, over de Verbeelding van een Landje, een Hanover! 't geen wel denken durft de eerfte plaats, en verderen voorrangh, in zyne Koninklyke zorgen en genegentheit te moeten hebben en behouden.

De HANOVERSCHE DAME. Enkele ja loufie, en ongegronde agterdogt! maar 't is vergeefsch geredeneert, als men uwe natie van dat vooroordeel wil ontheffen:

de Engelfchen, dat weet men, zyn al zoo volftrekt hoofdig, als trots in hunne gevoelens, en niet te overtuigen, als door den tyd en de ondervinding: anders zoude

het

het niet zwaar vallen, Uw te doen zien, dat, indien gy, om Uwe betrekking tot Hanover, zwaarigheden door te ftaan hebt, geene mindere, by ons, om onze betrekking op Groot-Brittanien, uitgeftaan moeten worden.

De ENGELSCHE DAME; Dat is waarlyk een geheele vreemde Stelling! - Ik wenite wel te weten, hoe dat blykt?

vrouw;

De HANOVERSCHE DAME. Niets gemakkelyker als u daar in te verplighten, Meop deeze wyze, Beide Onderdanen van den zelven Vorst zynde is het zeker, zoo dra Groot - Brittanien in eenige Oorloghszaken ingewikkeld raakt, dat alle Vorften, of Mogentheeden die onvergenoegt zyn, aanftonds wraakzugtige oogmerken hebben zullen op Hanover, niet alleen als het naaft by, maar teffens als het minft magtigh om zich zelven te verdedigen: dus kan ons Land den Zetel van den Oorlogh worden, alleen om dat het Weereloos gelaten word, lang te vooren eer ons eenige hulp kan worden aangebraght uit Groot Brittanien, de. plaats, hoop ik, daar wy hulp uit verwaghten mogen, om dat het ons zyne befcherming fchuldigh is.

De ENGELSCHE DAME. Ongetwyffeld, Mevrouw, ik ftaa daar en boven nogh toe, dat de vreeze die gy toont, zeer gegrond is:

maar dat de zaken op dien voet zyn,

IS

is eene van die ongelukken voor ons, van welken gy, fchoon onfchuldigh, de oorzaak zyt; want om uw te behoeden tegens de gevaaren die uw dreigen kunnen, om onzent wil, zyn wy in de nootzakelykheit, om de Mogentheeden op 't vafte Land, op 't meeft te moeten vieren, en meerder, dikmaals, als wel met onze Belangen en Glory over een komt.

De HANOVERSCHE DAME. Maar, dewyl 'er een volftrekte nootzakelykheit voor Uw is, om zoo te moeten doen, zoo behoor de gy ons niet te haaten, om ieder kleine toegeeflykheit die gy aan anderen doed, nogh ons niet onophoudelyk die te verwy

ten.

De ENGELSCHE D'AME. Dat doen wy ook niet, Mevrouw: maar wy mogen echter wel wenschen, en zeggen Ach! dat de zaken zoo niet waren!

De HANOVERSCHE DAME. Erken dan ook dat wy, en met vry grooter reeden even dezelve wenfch mogen doen, dewyl gy nooit zoo veel kunt veronderstellen te zullen lyden, door het toegeven van zulke kleinigheeden, als de Vorften van Duits land, of anderen, die met een magtigh Leger in Duitsland trekken, van uw vorderen, als wy ontwyffelbaar moeten lyden, telkens, wanneer gy door onbuigfaamheit, trotsheit, of wezentlyk belang, hen komt te tergen, en de zaken tot feitelykheeden komen uit te barften.

De

De ENGELSCHE DAME. Maar hoe hard is het Gevolg van die dubbele inwikkeling niet, voor een Volk, dat niets zoo dierbaar is als zyne Glory! en die, en onze edelmoedigheit, beide moeten ze Slagtoffers worden!

[ocr errors]

De HANOVERSCHE DAME. Helaas! Mevrouw. Het fchynt Uw zoo toe, om dat, al wat gy genootzaakt kunt wezen om voor ons te doen, altoos met wederzin, en kwaadwillenheit, gedaan wort: -in 't kort, gy benyd ons, gy zyt jalours over ons, en zoekt met allerlei konftenaryen, allen foort van grond tot misnoegen, en klagen tegens ons in plaatze dat gy eerder alle vlyt behoorde aan te wenden om deeze laage, deeze fchrale Zelfsbelangen te verbannen, om dat ze de verbittertheit tuffchen Uw en ons levendig houden; al dat schelden, al die beledigende zeggingen, en fpitsvinnigheeden, behoorden lang afgelegd, en wy van Uw, eene zufterlyke genegenheit behandeld te My dunkt, waarlyk, het ware redelyk, en zou Uw, om Uws zelfs wille,' zeer wel paffende zyn.

wezen.

met

De ENGELSCHE DAME. Mevrouw, welke gebreeken onze Natie ock aangewreven worden, nooit is ze befchuldigd van ge-; veinftheit; en 't zou geheel wat vreemds: wezen, indien wy ze wilden aanyangen te leeren, om een Volk, daar wy ons nooit van kunnen vleien, vooral niet met eenigen grond, eenigen goeden dienst te zullen ontIL Deel. III. Stuk. N

fan.

fangen. Gy zoud derhalven, en dat al heel klaar, moeten doen zien, [iets, dat ik denk, dat vry ondoenlyk zyn zal,] waar. om het ons paffen zoude, om onzes zelfs wil, die Zufterlyke Genegenheit aan Hanover te betoonen.

De HANOVERSCHE DAME. Om dat, in de eerste plaats, het een bewys van liefde. en eerbied voor uwen Koning zyn zoude; en in de tweede, om dat, geduurende al den tyd dat gy 't genot zult hebben, van de onwaardeerbare Zegeningen zyner Regering, of na hem, van een zyner Koninklyke Nakomelingen, zelf tot het einde des tyds 'er altoos een volftrekte nootzakelykheit zyn zal, om de belangen van Hanover en GrootBrittanien, onaffcheidelyk eene en dezelven te doen zyn. dus laat ik het aan uw zelf of het liefdadige en bereidwillige volbrengen, van 't geene gy tans, wreveligh en misnoeght, als eene bezwaarnis aanmerkt, [hoewel ik ver ben van toe te staan dat het zulks is] en, onwilligh, maar niettemin doed, niet voorzichtiger zyn zoude, als met geduurige fcheldingen, ydele klagten, en vergeeffche tegenkantingen, al het verdienste lyke van de verpligtingen [zoo het verpligting is,] zoo by zyne Majefteit, als by die hem toebehooren, te verliezen, en terzelver tyd al de Volken van Europa te doen zien, hoe rufteloos en ongemakkelyk gy van imborst zyt.

De ENGELSCHE DAME, Mevrouw, ik geef

« VorigeDoorgaan »