Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Uw laatste bewysreede die niet en

geef het op.
is niet tegen te fpreeken;

kan zoo als hy wil, moet willen zoo als hy Niettemin kunnen wy tot ons

kan.

zelven zeggen,

[ocr errors]

'T Vermaak zal nimmer onvermenght,
Of onvermindert, ons bezoeken :
Als Jupyn ons den beker brenght,
Kan bem een link/cbe Godt verkloeken,
En mengenze met gal of roet,
Of doen den Nektar nederftorten:
'Tis intreft, die men miffen moet,
Waar door 't genot komt in te korten.

[ocr errors]

Dus eindigde een Twiftreede, welke ik van Gedagten ben, dat zeer na, hetzelve ge " noegen zal geven, aan uwe Lezers, als ze ", aan de toehoorders, die 'er tegenswoordigh » waren gegeven heeft ".

A. B.

Na den Heer A. B. bedankt te hebben voor de Gunft die hy ons bewezen heeft, met het Manuscript ons meede te deelen, is my van ons Genootschap verzoght, om zyn Ed. te verzekeren, dat, indien het dezelve uitwerking heeft op het Gemeen, als het op ons gehad heeft, hy zyn gevoelen zal toe gevallen zien, in alle Gezelfchappen daar de Spectatrice word toegelaten. N 2

Niets, gewiffelyk, is vermakelyker, dan

als

als wy, voor en tegen redenen, met zoo veel gematigtheit en zagtheit zien bybrengen, als hier gefchied, voornamelyk, als het gefchied, over zulke teedere Puncten als 'er hier een verhandeld is.- De koelheit welke deeze twee Dames in haar verschil behouden hebben, moet dezulken doen bloozen, die geen tegenfpraak hooren kun nen zonder hevigheit, en bittere zeggingen.

Onder het eerfte leezen was ik waarlyk fomtyds in verlegenheit voor myne landsgenoote, en vreesde, dat de konftige uitwykingen, die dikmaals geheel van de zaak afgingen, en zaken, die zeer wel op te loffen waren, ontweeken, met anderen, die zoo niet waren, in derzelver plaats te ftellen, en veele andere uitvlugten, daar de andere Dame gebruik van wift te maken,haar dat geduld, en die kalmte van Geeft zou hebben doen verliezen, welke zoo welvoegende is, wanneer men over en weder betoogredenen maken moet; maar tot myn groot genoegen overtuigde zy my wel haaft, dat zy de zaak in gefchil wel wift afgefcheiden te houden, van al de anderen, welke haare tegenftreeffter onder elkanderen wilde vermengen; en, dat ze wift te zwygen, daar de voorzich tigheit het vorderde, zoo wel als de zaken die geen ernftig antwoord verdienden, met een geeftige en betamelyke fpotterny af

te zetten.

Daar is iets, dat my in 't geheel niet fraai voorkomt, iets te betekenendts, in de wyze van redeneren van de Hanoverfche

Da

[ocr errors]

Dame, Zy befchuldigd de Engelfchen, dat ze, alle feilen van 't Regeringswerk, den Minifteren te lafte leggen; en onderneemt te bewyzen, 't geen niemant onzer, of denkt, of durft denken, dat de Minifters enkel en alleen, als zoo veele werktuigen van den Koning zyn. Dat kan ik niet ongemerkt voorby gaan, en ik twyffel niet, of ieder die het leeft, zal het, even als ik, begrypen, eene nydige konftstreek te wezen, om alle verdere klaghten te fmooren, of om de aanhoudenheit 'er van, voor een pligtverzuim, en gebrek aan agting voor zyne Majefteit, te doen doorgaan.

Maar dat is een oude fimeerlap, die alzoo dikmaals door de Engelfcbe Hanoversluiden gebruikt is, dat ze tans geheel kaal, en onbruikbaar is geworden: het leerstuk is geheel verworpen; en dewyl 'er tans een Alikkering van Vryheit fchynt, moet dezel ve doorftralen, ten minsten daar in, dat wy ons misnoegen mogen uiten, wegens maatregelen die genoomen waren, om ons te onder te brengen.

Het is eene oude, dogh eene waaragtige Stelregel, dat Engeland alleen door zich zel ven kan te onder gebraght worden: - ons Regerings-geftel, als eene kopere muur, te dik om door boord te worden, te hoogh om ze te overklimmen, met het vermogen van de Kroon, bewaart het volk, voor allen inbreuk van die zyde; maar die Muur kan wel ondermynd worden, door dezulken, welkers plight het is, om ze in ftaat te houden,

en allen breuk 'er van te doen heelen: dus is 't onzen plight, een waakzaam oogh te houden, op de geenen, welke die groote Zaak toevertrouwt word: even zoo wel, om onze algemeene, als om ieders byzondere belangen: indien de algemeene eindelyk worden vernield, en dat roemrugte Gebouw, de nyd en verwondering van andere natien, en tot hier toe onze befchutting en behoudenis, komt in te ftorten, moeten alle onze byzondere belangen, en Vrydommen, onder deszelfs ruinen verfmooren.

Maar ik wil op zulken harden onderwerp niet ftaan blyven, nogh my zelve of myne Leezeren ontruften met te vreezene zaken, welken, hoedanigen grond 'er ook voor geweeft zy, tans maar harffenfchimmen kunnen genoemt worden, om dat dezelven, en te gelyk het vermogen, en den invloed van de Perfoonen, door welken ze het eerft zyn aangedrongen, verdwenen zyn.

En of dezulken hunne hoofden nu opfteeken, of zy tans rollen op den roof van drukkende millioenen, en in zekerheit lachen over het kwaad dat ze gedaan hebben, hunnen tyd is 'er geweeft; hunnen angel is gebrooken; ontdekt, fchoon ongeftraft, kunnen de bedriegers niet meer bedriegen, en al de Gevaaren in onze burgerlyke Regten, zyn nu zoo ver van ons geweken, als die, wy nogh onlangs van buitenlandfche Vyanden, meede bedreigt wierden.

daar

De Hanoversche Dame, is zoo vermakelyk in haar harfenlooze befchryving van den

hol

hollenden voortgang der Franfche en Spaanfcbe Legers door Italien, Duitsland, Portugal, Vlaanderen, en de Vereenigde Provintien, om zoo eindelyk dit Koninkryk te bereiken, dat ik meinde, wy allen, en voor al Euphrofine, zouden nooit opgehouden hebben met lachen: de vinding van het plan aller dezer veroveringen is zoo uitvoerigh, dat 'er niets aan is by te voegen, ten ware dat men den optoght een tourtje na Romen had laten doen, om den Paus den Pretendent herwaarts meede te brengen.

[ocr errors]

Zegen ons! wat een vreeslyk Monster is dat Huis van Bourbon! zoo het yslyk denkbeeld 'er van kon doordringen, tot in Landen die wat diep in deeze Koninkryken geleegen zyn, zou het de goede Vrouwen wel overvallen doen krygen, en uit vrees misval len doen bekomen, en den aanwas van onze Landmaght benadelen kunnen; dat ons wel ongelegen kon komen, zoo den Oorlogh blyft duuren, of wy, by aanhoudenheit, 'er deel in houden, tot de Koningin van Hon. garyen, de Franfcben Koning, of de Spaan fchen Koningin afftaan zullen, van de uitzichten welken zy tegenswoordigh schynen te hebben; zoo iemant mogt denken,

ik het stuk te spottende behandel, moet zulks aan de Hanoverfche Dame geweten worden: waarom heeft ze me buiten poftuur gebraght.

Dogh ik wil weder ernftigh wezen, want die buitenspoorige wyze van denken, zou me wel haaft in 't humeur brengen, dat een oud en knor

N 4

« VorigeDoorgaan »