Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Want ongeregeld denken

Neemt af, of voegt iets by:
't Geen alles zoo kan krenken,
Dat niets het waare zy.
Uit niet begreepen woorden
En zaken ongezien,

Steld men, dat niet beboorden;
Of, zelf niet kon geschien.

Dus ontneemt men zich zelven, en de perfoon, die men kwanswys voorgeeft lief te hebben, door onze verwarde verbecldingskraght, en de driften onzer geaartheit, de Vreede der Ziele en de Vreught van 't leven; 't is waar, dit is de minft vergeeflyken oorfprong van de Faloufie; want ze kan ook wel voortkomen, als een toevallige krankbeit, even als de koorts. En zoo de fouten

van de liefde, om de liefde zelve moeten vrygesprooken worden, mogen de geenen die op deeze wyze fchuldigh zyn, wel geredelyk vergiffenis erlangen wegens hunne misflagen, in aanmerking van de oorzaak.

Maar wat hebben zy voor te wenden, ter verdediging van de kwellingen die zy veroorzaken, aan hen.

Wien geen bewys van liefde blyft, Als 't geen de kranke geeft van 't leeven: Die fteunt en kugbt vol pyn; zoo even Ziet dezen nors, en knort en kyft.

Veele zulken zyn 'er, de hemel weet het, ja veel te veel zyn 'er, en in den ommegang Q 3

kan

kan menze zeer gemakkelyk onderkennen; Zulken zyn 'er, welken, zonder in ftaat te zyn van eenige tedere ontroeringen te kunnen gevoelen, en zonder eenige waare oplettenheit te hebben, voor haar, of hem, aan welken zy zich gehuwt vinden, niettemin, een jaloursbeit betoont hebben, welke alles wat binnen het bereik van deszelfs uitwerkingen kwam, ten uiterfte ongelukkig gemaakt heeft.

[ocr errors]

Dit is waarlyk eene zoo algemeene zaak, hoe onnatuurlyk ze ook fchynen moge, dat ik in ftaan durf, dat alle die dit vertoogh komen te leezen, in den eenen of anderen tyd hunnes levens, Huisgezinnen gekent zullen hebben, daar zulke droeve omftandig. heden in meer of minder graad plaats hadden; ontrent welken zy, volgens de aange noome Zetregel: Dat jaloufie een uitwerkzel is van liefde, eerder met medelyden aangedaan geweeft zyn, dan dat zy de bui tenfpoorigheeden die 'er door veroorzaakt wierden zouden veroordeeld hebben.

Maar hoe zouden de Perfoonen, die 'er geen belang in hebben niet op deeze wyze oordeelen, wanneer de genen die 'er op 't hoogft aan geleegen lagh, en de volflagendfte gelegenheit hadden om de waarheit te weeten, dikmaals bedrogen geweeft zyn ? en of fchoon op de wreedste en beledigendfte wyze behandeld wordende, zich 'er aan onderworpen hebben met een inwendigh genoegen, en zich verhovaardigd over zulk

een

een hevige hartstoght, welke zy zich vlei. den het gevolg te zyn van zulk eene ongemeene liefde als men hen was toedragende.

[ocr errors]

Deeze foort van verdwaaftheit brengt my een omftandigheit te binnen, die ik gehoort heb van de Ruffifche Vrouwen: men zegt van die, dat ze de ftokflagen die zy van haare Mannen krygen, als de groote bewyzen van derzelver genegenheit aanzien; en dat zy, indien ze niet, ten minsten eens daags, braaf geflagen worden, na haare Moeders en Vrinden lopen, om te klagen over het ongelyk dat haar aangedaan word. Of 'er in dit gezegde eenige waarheit is, kan ik niet voor inftaan, dewyl ik 'er nooit eene luchtbode op uitgezonden heb, om 'er be right van in te halen; maar wanneer ik de te derheit van myne landjufferen in anderen opzichten overweegh, fchynt het my eene al zoo volkome dolheit te zyn, dat eenigen haa rer zich vermaken kunnen, met zulke woor den en zulke bedryven, als in Engeland, even zoo veel beledigen, als ftokflagen in Rusland.

Maar dewyl waan, en een hoog denk beeld van eigen verdienften, fomtyds de eene party vergenoegd en wel te vreede doed zyn, al was het, als ik hier vooren waargenoomen heb, onder verwyten en flegte behandelingen; zoo is het hoogmoed en bovenmatige trotsheit aan de andere zy de, welken niet toelaten willen, dat aan ie.

Q 4

iemant, als aan hunzelven, eenige gewoo ne beleeftheit bewezen werde,

een

perfoon die zy met haare hand verwaardigd hebben, moet zich niet verftouten om aan iets anders te denken, als hoe ze hun behagen zullen; geene verdiensten als even de hunnen moeten opgemerkt worden; Zy moeten den voorrang hebben in alle oplettenheit, fpyt alle goede manieren, opvoeding, en betamelykheit, ja zy moeten ruuw en woeft wezen, tegens allen anderen die buiten af zyn; een onverfchillig lachie, een beantwoordende buiging, het neemen of aanbieden van een Snuifje, of nogh minder omftandigheit, is een misdaad die de hevigste befchuldigingen verdiend; dus moeten zy zich indiervoegen gedragen dat zy de haat en veragting van al de overige Wereld verdienen, om een verdraaglyk gezight te erlangen, van de zeer ongemakkelyke weder helft van hun leven.

Nogh is 'er een ander humeur 't welk in veele Menschen de overhand heeft, te weten, om voor te komen dat men hen zwak en onbekwaam denke, om iets in den grond te kunnen onderfcheiden, gelaten ze zich, in alle dingen geheimen te vinden; zy vinden beduidingen in groote onverfchilligheden, hunne oogen en ooren zyn onophoudelyk op de waght, het neurien van een vooysje, eene lugthartigheit van de verdagte perfoon, worden uitgelegt als bewy

zen

zen van het opgefchorten eener afspraak, die men voor hen verbergen wil.

Dus tragtende om wyzer te wezen als hunne buuren, worden ze de wezentlykste narren in de natuur; en geduurende dat zy zich verbeelden dat ieder zich over hunne fchranderheit verwondert, zyn ze, de spot en lachery van allen daar ze meede bekent zyn.

[ocr errors]

Ik kan 't niet helpen, die betweeters zyn, onder alle andere zotten, by my op 't meeft veraght, en zy moeten ook ver de laftigste wezen, voor de geenen die 'er meede moeten omgaan. Ik heb eens een heer van die fmaak gekend, die eene zeer aangenaame, en, ik weet het, eene zeer eerbaare dame tot een Vrouw had; maar de arme Ziel kon niets van buiten krygen, of hy onderzogt het, en berookte het papier: gebeurde het dat een meid of knegt in de kamer kwam, die haar ftil om orders vroeg, of iets van 't huishouden berightte, moest ΖΥ aanstonds dezelve woorden herhalen die tegens haar gezeght waren: dat was egter niet genoeg om 'er op aan te gaan, en zeker te zyn dat men niet bedroogen ware; hy kon zoo onmiddelyk de kamer uitgaan, en de meid of knegt die binnen geweeft was roepen, en vragen wat 'er gezeght, en waar over men zoo ftil gefprooken had? indien dan ieder woort niet even dat zelve was, met het geene zyn Vrouw hem gezeght had,

be

« VorigeDoorgaan »