Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

befloot hy aanftonds, dat 'er fets te doen was, waar in zy elkanderen verstonden: en gewiffelyk moeft zyn eer in gevaar zyn! om dan dat complot te breeken, en de gevol gen voor te komen, wierd Meid of Kneght, die 't dan was, zoo aanftonds ten deure uit gezet, en zyn Vrouw, arreft in haare Kamer aangezeght: nooit wierd 'er gefcheld of hy liep na 't venfter, om te zien door wie, en dan ftil de trap af, om te luisteren wat die zeggen zoude; was by geval de ftem te zaght om zyne nieuwsgierigheit te voldoen, zou hy na 't Voorhuis gegaan zyn, om de Perfoon te nootzaken, wie het dan ook ware, van op nieuws de geheele bootschap, of reede van hunne komft, in zyn byzyn te herhalen: - in't kort, 't is onmogelyk dat ooit een huisgezin meer kon lyden, als het zyne leed, door dit zyn zonderlinge humeur; voor 't overige was hy in alles zeer wel.

[ocr errors]
[ocr errors]

Nog is 'er een derde foort, doorfleepen in de wyze om hen zelven, en allen die rondsom hen zyn, te pynigen; bewust van hunne eigene misdaden, en voorigh flegt gedragh, oordeelen zy van de deugd van anderen, na het gewight van de haaren; zy meinen dat niemant de kraght heeft om een verzoeking door te ftaan daar zy onder bezweeken zyn. →→ Dezulken zyn niet geruft te ftellen met al wat in de weereld ook gedaan kan worden; fchoon tralien en flooten

het

het lichaam befchutten, zullen zy echter de zięl als omzwervende verdenken, en jalours wezen over de wil: hoe meer 'er gezeght, en hoe meer moeite 'er genoomen word, om die agterdogten uit te roeijen, hoe dieper dezelven inwortelen; alles word aangenoomen als fchyn, en geveinstheit, en berekent als een verzwaring tot de Wezentlyke fchuld; en nogh als een befpotting van hunne doordringende wysheit.

In 't kort, wat veroorzaakt de meefte 'jaloufien daar van gefprooken word? wat anders als inbeelding in de Vrouwen, en te neteligen denkbeeld van de Eer in de mannen! Liefde boezemt een edel vertrouwen in, maar geeft en neemt alle eerbare vrydom men, fteld ieder daad in den fraaisten dagh, en gelooft nooit misdaan te wezen, als na duidelyke overtuiging.

Hoe grootelyks word die brave hartstoght dan niet te kort gedaan, als men ze verknoght aan eene andere van zulken verderflyken foort. Een onzer brave Poëten heeft, na myn gedaghten, de natuur en de gelukzaligheden van eene Deugdzame liefde zeer wel befchreven.

O! LIEFDE celfte drift der zielen,
Die d'onfchuld zoekt, en zelf bewaart;
Laat Harten
en onbezwaart
Om 't geen zy tederlyk gevoelen,

En weeg oor Uw knielen

De

Gy zyt bet, die ben 't zekerft leid. En, in de loop van 't aardsche woelen, De Doornen agter Roozen vleid. De vuigfte aller Huichelaren

En opentlykfte Atbeift

Erkennen U, en Uwe Altaren;
Want 't is by ieder buiten twist,
Dat, wien de min komt te overberen,
De LIEFDE, als een' Godtbeit eeren.

Niemant die 'er kundig van is, zal zeggen, dat deezen Dichter niet geweten heeft hoe 's menfchen gemoet gefteld was, en wat hartstoghten 'er in konnen vallen,

even het zelve moet men erkennen van den Heer Congreve, die gelegenheit hebbende om de Faloufie te befchryven, 'er deeze woorden toe gebruikt.

JALOURS zyn, is de vrugt van vrees en Schand'lyk dugbten;

Een allerbeetfte Hel, waar in een Ziel kan zuchten.

Had deezen oordeelkundigen Heer gedaght dat de Falouzie een gevolg was van de Liefde, zou hy ongetwyffeld gezeght hebben,

Een al te beete Min word lichtelyk Faloufie:

Maar dewyl hy zegt, dat Faloufie voortkomt van laage vrees en flegten agterdoght, begryp ik, dat hy daar meede klaar

,

lyk

lyk wil aanduiden, dat een laag wantrouwen, een rusteloozen aart, en eene onvoldoenbare natuur, de eenige materialen zyn, daar het Dolhuis van de Jaloufie meede opgebouwt is.

Maar wy behoeven geene Autheuren by te brengen, nog te onzer verfterking hunne Texten aan te halen, om deeze waarheit te bewyzen: die de reede maar ten leidsman wil neemen, en in zyn eigen hart onderzoek doen, zal 'er wel bewyzen vinden.

Wat my aangaat, 't zou my zeer leed wezen, ter liefde van de weinige gelukkige die de liefde in het Huwelyk verbonden heeft, dat de Faloufie een foort van aanhang van die cedele hartstoght zoude moeten wezen: -maar aan de andere kant, zou het my zeer verblyden, indien ik overal daar de Jalousie regeert, mogt denken, dat 'er ten minsten de liefde óók plaats had; en zulks ter liefde van een Millioen Schepzelen die al de bitterbeeden van de eene hartstoght ondergaan moeten, zonder het minfte inmengfel van de zoetbeeden van de andere te fmaken.

AURELIA was tot haar agtentwintigste Jaar gekomen, had al de vermaken van 't vrolyke leven bygewoont, en was, zoo men zeide, niet onervaren in den verliefden handel, het woord in zyne flegtste betekenis genoomen: in dien tyd trouwde zy met Lucilius, om dat haar belang en overige goede naam het vereischten, dogh, zonder

de

de minste vonk van waare genegenheit voor hem te gevoelen; nochtans waren ze naauwlyks twee maanden getrouwt, of ze wierd hevigh jalours tegens hem; de minfte beleeftheit die hy aan een Juffer bewees fchoon in haar byzyn, deed haar bezwymen; en als ze hoorde dat hy by een van onze kunne, wie het ook ware, eenigh bezoek had afgeleght, kreeg ze overvallen. → een Snuifje dat hy hunne volle Night aanbood, gaf eens zulken hevigen twist tusschen hen, dat ze niet te bedaaren was, voor hy onder eeden belooft had, haar nooit weder te zullen fpreeken: Zy liet hem nagaan, om zynen loop te weten, en als ze hoorde dat hy ergens was, daar zy 't niet goed vond dat hy verkeerde, wekte zy haar zelven tot zulk een kwaadaardigheit op, dat ze geveinft of wezentlyk in ftuipen verviel daar hy verzekert van was, zyn aandeel te zullen moeten afwaghten, als hy te huis kwam.

---

Hoe verveelende zulk een leven zekerlyk zyn moeft, verdroeg hy het nochtans, met eene gematigtheit die alle wie hem kenden verbaasde; hy kwam haare zwakheden, gelyk hy 't noemde, gaarne te gemoet, om haar genoegen te geven; hy ontdeed zich van alles dat hy dagt haar te zullen mishagen, en fchreef al wat zy deed toe, aan de hevige liefde dieze hem toedroeg, en om niet ondankbaar te fchynen bootste hy eeng

te

« VorigeDoorgaan »