Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

ten van haar' Man, 'waren die, daar haar' Oom zich in uitte, en het zien van haren eigen Brief, van te grooten nadruk:- die kon ze niet doorstaan; en vindende dat 'er geen gelegentheit was, nogh tot ontkomen, nogh tot verfchoonen van 't geene zy gedaan had viel ze op haare knien, en met een vloed van ongemaakte traanén, beleed ze haare fchuld, en bad om vergiffenis.

NA Man en Oom haar 't gevoelen van haar misdryf hadden doen hebben, maakte die haar teffens bekend, het besluit 't geen zy reets te zamen genomen hadden: 't welke was, dat, ten blyke van de agting die men had voor haar geflaght, geen openbaar gerught over de zaak zou gemaakt worden: - maar dat, om voor te komen datze niet weder iets doen konde, 't geen tegens haren goeden naam mogte aanloopen, en haren man beledigen, zy eenigen tyd zoude moeten gaan doorbrengen by een oude Muy, welke ver van Londen woogagtigh was, zonder te mogen hoopen om ooit te rugh te komen, 't en waare zy volkomen bewy. zen aan de hand gave van eene volslage, bekeringh: Dit zei haar' Oom, moest zy niet alleen toeftemmen, maar, zoo erkentelyk en blymoedigh aanneemen, dat ieder denken mogte, het gefchiedde uit eige keuze, en met haar volle genoegen, en om die oude Muy vermaak te doen.

Het was te vergeeffch dat zy met de
R S

groot

grootste nedrigheit en fmeekingen om uitftel van een Vonnis verzogt, 't geen ze erkennen moeft, maar al te wel verdiend te hebben: Te vergeeffch deed zy de allerpligtigste beloften, en de vervoerdfte vervloekingen van nooit in 't toekomende haar weder te misgaan; Lucilius was voor dat alles onverbiddelyk, en haar' Oom deed geen de minfte moeite om hem 'er toe over te halen : Zy wierd dien naght zorgvuldigh bewaart, en vroeg in den morgenftond heen gezonden, onder het geleide van een perfoon, in wiens getrouwigheit haren Man beruften kon, zoo om haar op te paffen, als om een naauwkeurigh oogh op haar gedragh te laten gaan.

-

Het is zeker, dat men allerhande voorzorgen om de zaak bedekt te houden, met alle de volflagendfte voorzichtigheit gebruikte; want daar het misdryf van Aurelia nogh maar in haare bereidwilligheit 'er toe be ftaan had, zouden de wetten geen egtscheiding toegelaten hebben, en haar wil tot de daad bekent geworden zynde, zouden zy beiden tot voorwerpen van een ieders fpot verftrekt hebben. Ook was 'er geen mogelykheit, dat zy voortaan in eenig goed verstand te zamen leven konden, daar zulk een zaak zoo klaar bewezen was, al was er fchoon eene volle zekerheit geweeft dat zy 'er een volflagen leetwezen over had. 55 OF zy dat had of niet weet de Hemel;

maar

maar ik ben beright, dat zy maar eenige weeken in die afzondering geleeft had, wanneer de droefheit en fchaamte van zoo fchuldigh te zyn, of van 'er op betrapt te wezen, haar in eene hevige koorts deed vallen, welke haar in 't Graf braght, en Lu cilius, een onbekommerde Weduwenaar deed worden.

DEEZE geheele zaak waar onbekend gebleeven, indien haren Minnaar met even dezelve befcheidenheit te werk gegaan hadde als Lucilius; maar die verwaande Man vindende dat zy niet in de Zwaan kwam, ge, lyk hy verwagtte, en des anderen daaghs aan haar huis zendende, en tot antwoort bekomende, dat zy na 't land gegaan was, twyffelde niet, of hunnen handel moeft toevalligh door Lucilius ontdekt wezen, en dat hy ze wechgezonden had om hunne byeenkomften te beletten; waarop hy, gedeeltelyk aangezet door wraakluft tegens den Man en anderdeels, door den waan, van aangezien te willen wezen als hebbende wel geftaan met de Vrouw, een spotternytje maakte onder zyne makkers, zoo van de Jalouzie van den eenen, als van de lichtheit van de andere, zelf zonder zich te ontzien, de brieven van die rampzalige Vrouw te vertoonen, ten bewyze van 't geen hy gezeght had.

Hy gebruikte daarin zoo weinigh omzichtigheit, dat hy in het vertellen geen agt gaf tegens wien het gefchiedde, zoo dat het

wel

[ocr errors]

wel haaft ter ooren van LuCILIUS kwam: hy, deeze nieuwe belediging, zyne verontwaardigde eer daarmeede aangedaan, niet. kunnende verdraagen, deed hem voor den Degen roepen, daar de andere veel te verwaten toe was om 't niet aan te neemen: zy vonden elkanderen, en vogten. beide wierden zy gekwetst, en Miramont het meefte, wiens wonden in 't eerft gevaarlyk gefchat wierden; echter hy genas 'er van even als Lucilius, en had vervolgens edelmoedigheit genoegh, fchoon hy geneezen ware, om zich zelven alom als de belediger op te geven, en Pardon te vragen voor de belediging welke hy aan Lucilius had gedaght te doen, en wegens den slegten roem welke hy 'er op gedragen had. - Dit alles nogh voorgevallen zynde eer Aurelia kwam te fterven, is het niet onmogelyk, dat zy langhs den eenen of anderen wegh, 'er van beright is geworden, en dat zulks grootelyks kan toegebraght hebben om haar einde te verhaaften. Zy was een dame van verstand en derhalven, zich in een verblyf bevindende, daar geene betoverende voorwerpen waren, om haare overwe gingen in flaap te zuffen, kon ze ook niet wezen, zonder een hevigh gevoelen van die fchande, welke zy over haar zelve en over haare famille gebraght had; - ------- Want gelyk Waller zeer wel zeght, (van verre gevolgt.)

[ocr errors]

Wan

[ocr errors]

Wanneer Neptuin, na onweêrs vlagen,
De booge Waterbergen vlak
En effen maakt, en, met bet dagen
Veel Lyken ziet, en meenigen wrak
Ontmoet, ftaat by verbaaft, en opgetoogen!
Hy bad zulk onbeil niet verwagt.
Zoo vinden wy ons ook bedroogen,
Als, (na zoo los als onbedaght
De driften ruimen loop te geven,
Wy, in bet lichaam afgeЛlooft,
Van goed, en Vrinden, Jcbier van 't leven,
En alle bulp en troost berooft,)
't Verftand, weer op de Throon gezeten
Ons aan ons zelven kenbaar maakt;
Ach! zugt men dan! bad ik 't geweeten!
'k Was dus niet van bet spoor gedwaald,

DOGH 't is myn oogmerk niet om verdere aanhaalingen op het byzondere te maken:

het moeft alleen dienen om myne ftellingh, dat 'er zeer wel jaloufie zonder liefde kan plaats hebben, te bewyzen, - Gelukkig ware het geweeft voor Aurelia, indien zy de eene, even zoo wel als de andere, gekend hadde; want of fchoon haare Jalou fie zeer laftigh geweest is voor haar' Man, zou de laatste hartstoght haar belet hebben hem eenigfins te beledigen, of door anderen te laten beledigen, gelyk ze haar zou behouden hebben van tot de oneere te vervallen, daar zy in gevallen is.

Het is ongetwyffeld een zeer droevige

zaak

« VorigeDoorgaan »