Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

te maken, alleen uit vrees van nogh eens gebrek te kunnen lyden.

DIE begeerte, om al wat een man doed, te willen weeten, en na te gaan, en zelf om zyne Gedaghten uit te vorfchen, komt my eerder als eene kinderagtige zotterny te voo ren, dan als eene pryslyke en edelmoedige hartstoght; en fchoon ze in de eerste dagen, weken, of maanden van het Huwelyk, een man kunnen bezigh houden, en hem als lievigheden voorkomen, zullen zy niettemin met den tyd in laftigheeden, en zeer laage behandelingen voor hem veranderen, en hun beiden tot belachlyke voorwerpen van al de -Wereld maken.

WY mogen vaft ftellen, dat de onfchuldigfte perfoon des werelds, in een tyd van onbedagtzaamheit, of in een zekere wyze van denken, of in een zeker humeur zynde, wel eens iets zal zeggen dat ons niet volkomen lief is te weten. Hoe gekken ding is het dan niet om gelegenheit tot ongenoegen te zoeken! Nogtans zyn

veele Vrouwen zeer werkzaam om zulks te doen; en vervolgens niet min konftig om nieuwe hooging aan te brengen op den molshoop die ze ontdekt hebben, en ze tot een berg te maken: nietigheeden, mogelyk te gering om in het geheugen van een man plaats te houden, en die zoo dra gedaan, zoo dra vergeten zyn, en als ze herdaght worden, wegens niets befchuldigen, of iets verwy

S 2

ten,

ten, worden als misdaden geaght, en als ftrafwaardig befchreeven, door de hittige denkbeelden, en fcherpe zeggingen van een onbedachte Vrouw, die ze voor zodanig wil doen doorgaan.

DIT is 't niet al, verwytingen, te dikmaals herhaald, verliezen hunnen indruk; en die ze ondergaan moet, word 'er in verhard; en zoo dezelven los wech, maar zoo gezeght worden, uit eene natuurlyke agterdoghtigen aard, of kwintig humeur, zonder eenige gegronde rede, zyn ze voor al onverdraaglyk, en doen een man gemelyk worden, en in alles misnoegen nemen; en niet zelden worden zulke mannen, door zulke behandelingen, gedreven tot die fchuldige daaden, waar van ze, buiten fchuld, daaglyks het verwyt en de beftraffende mishandeling hadden moeten uitstaan.

[ocr errors]

En, over het geheel genoomen, dewyl de Jaloufie de hevigfte pyn is welke een hart, daar ze plaats heeft, uitstaan kan, is het dan niet beter de nazoekingen agter telaten, welken ons nooit eenig volkomen genoegen geeven kunnen? en ons, dewyl 'er dogh geene bewyzen zyn, van 't geene wezentlyk niet en is, zoo lang kunnen in onruft houden, als ons leven duuren zal! of indien ze mogten afloopen, met ons in het zekere te ftellen, van 't geene reeds bedroevende is, geduurende dat het flegts gevreeft word, ons voor altoos ellendigh moeten maken!

VEELE mannen hebben wel eens een fout begaan, dewelken by overdenking, 'er een opregt berouw van gehad hebben, en veel aankleevender mannen voor hunne vrouwen geworden zyn, als ze te vooren waren: want het is alleen de regtbank in onze eigen boezem die ons befchuldigd of vry fpreekt:

al wat 'er van buiten aangewend word, om ons van het fchuldige eener buitenftap te overreden, is vruchteloos, zoo lang de confcientie zelf 'er de hand niet aan en leendt met ons, als meedewetende, aan te taften; en dewyl 's menfchen aart weerbarstigh is tegens allerlei dwangh, voor al van de gecnen welken wy meinen geen gezagh over ons te hebben, gelyk dit het geval is tuffchen Man en Vrouw, zoo heeft de hoogmoed van tegenwryten, denkelyk, en dikmaals, meer toegebraght als neiging of genegenheit, om dingen te doen gebeuren, daar anders nooit om gedaght zou zyn.

HET is my leet geweeft zelf onder myn eige Sexe, by welke feilen van dien aart niet te verfchoonen zyn, zoo wel als by de Mannen te moeten zien, dat men misdryven heeft begaan, kwanswys, om dat men onregtmatig 'er van verdaght gehouden wierd, en 'er wraak van wilde neemen; en teffens uit vermetelheit, om aan te toonen dat al de voorzorgen die 'er van een jalours Man tegens aangewend worden, vrugteloos moeften wezen, zoo dra men beflooten had, om ze zoo

te doen worden: aan die twee grillige begrippen heeft men veeltyds eene deugd zien opofferen, welke, zonder die bykomende aanhitzingen, mogelyk nooit had kunnen te onder gebraght worden.

SABINA was volgens de bepaaldste regelen van eer en deugd opgevoed, en had dezelve van alle en een iegelyk in haar geflaght op de volflagendfte wyze zien in aght neemen, zoo dat Manilius, daar ze heel jong meede gehuuwd was, de welmenendste gelukwenfchingen ontfangen had van zyne Vrinden over het bezitten van zulk een weergalooze fchat, welken zy daghten, dat zyn lot volmaakt moeft doen zyn; ook is 'er geen twyffel of de uitkomft zou volflagen beantwoort hebben aan de allergrootste verwagtingen, indien niet zyne eigene onvoorzichtige behandelingen ontrent haar, in opzicht van 't onderwerp daar ik van handel, de edele wyze van doen en denken, die ze uit de natuur, de opvoeding, en 't voorbeeldelyke van 't geen zy gezien had, bezat, geheel in haar had verandert en bedurven.....

Wanneer men een moedigh hart wil afbrengen van eene geneigtheit, welke wy begrypen een fout te zyn, of die wezentlyk een fout is; moet op''t meefte zorg gedragen worden, dat het geen' fchyn hebbe, of wy ons vermaak vonden in tegens dezelven aan te gaan: veel beter was het dat zulks gefchiedde op eene wyze dat de Perfoon

daght,

dagt, ons ten grooten leetwezen te ftrekken, het niet in onze Maght te vinden, om derzelver gedrag te kunnen goedkeuren: en dus te traghten om ze door vrindfchap te winnen, en niet te werk gaan of men ze berispte, en bepalen wilde met gezagh.

MANILIUS was in vroeger jaaren een man van plaifier geweeft, had een geduurzaame afkeerigheit tegens het Huuwen betoont, » en niets, als eene uitnemende hartstoght, zou hem hebben doen veranderen van befluit: hy was vyftien Jaaren ouder als Sabina toen ze huuwden, en de kundigheit van deeze ongelykheit, gevoegd by al de gunften die hem in zyn ongeregeld leven gebeurt waren, maakte hein min vertrouwelyk op de deugd van zyne Dame, als tot bewaring van de ruft zyns harten vereifcht wierd hy had die groote grondftelling van de Verleiders, dat alle Vrouwen te verleiden zyn, altoos voor onfeilbaar gehouden, en gevolgelyk dagt hem, dat een man nooit ten vollen zeker kon weezen; en dit deed hem van hunnen trouwdagh af, een waakzaam oogh op al haare woorden, daden, en zelf over den opflagh harer oogen houden.

Zy volkomen onnozel en onfchuldig zynde, was ook volflagen onbekwaam om behoedzaamheit te gebruiken; zy had zelf nooit eenigh denkbeeld om de vryheeden die zy anderen zagh neemen in te korten: 't was haar genoeg geen kwaad te doen,

« VorigeDoorgaan »