Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

als ik wenfche dat alle mannen zich spiege len mogen aan Manilius, in hunne Vrouwen niet in zoo verre te dringen en te verbitteren, zoo wilde ik alle Vrouwen wel inboezemen, dat ze zorgvuldig moeten zyn, om niet wegens een weinig misnoegen te huis, hunnen trooft 'er buiten te gaan zoeken:dáár heeft men overal looze verleiders, welken, als het Serpent in 't Paradys, op de waght ftaan, om de opnozele tot den val te brengen; en die niet zoo dra eenig misnoegen tuffchen gehuwden ontdekken, of zy doen 'er hun voordeel meede, en ftoken het aan, met duizenderlei onderrichtingen, ter tyd ze in het hart ingefloopen zynde, 'er meefters van worden, en hem, die 'er alleen Heer en Meester van moest zyn, onwettelyk 'er uit stooten.

man,

Onder

MAAR om te rugh te keeren. het groot getal welken uitzicht hadden op het ongenoegen tuffchen Sabina en haar' was 'er één, wiens Perfoon en aanzoek, een dubbel gewight gaven, aan de redeneringen welke hy wift te maken, om die hartewond tuffchen hen meer en meer te verwyderen; zy vond eene heimelyke neiging in haar hart tot al wat hy zeide, en wenschende om volflagen overtuigd te wor den, was zy het wel haaft: Manilius, lang onverfchillig, wierd wel haast onaangenaam, en eindelyk hatelyk: - het denkbeeld van met hem te moeten leven, wierd

on

ondraaglyk, en op overreding van dien welken tegenswoordig het voorwerp van haare zagter neigingen was, pakte zy eens, op zekeren naght, al haare juweelen, en rykfte kleederen by een, en ontliep, voor altoos, zyn huis en tegenwoordigheit: om alle vervolging te ontgaan bepraatte haar Minnaar 't zoo, dat zy met hem overging na Boulogne in Vrankryk, alwaar zy van namen veranderden, en allen nazoek vrugteloos maakten.

MANILIUS raasde als een dol menfch, fpaarde nogh geld nogh moeite, om de plaats van haar verblyf, en wie haar verleid had, uit te vinden; inaar al zynen toelegh was vrugteloos, ter tyd dat de Perfoon daar zyne' Wraakluft op doelde niet meer in le

ven was.'

[ocr errors]

SABINA had maar korten tyd het genot van hare fchuldige liefde; haar minnaar viel in een hevige koorts, en stierf te Boulogne, binnen min als twee maanden na haar wechloopen: de Vrinden welken gelaft waren met de zaak, en die Geld over maakten, tot de verteringen, van dit paar eigenwillige banditen, en hun kennis gaven van het geen in Engeland gebeurde, dagten zich toen niet langer onder 't verband van geheimhouding, en maakten geen zwarig heit mecr, om de zaak gemeen te maken, in allen opzichten, zoo als ze hen vertrouwt en bekend was; zoo dat Manilius, te laat,

[ocr errors]

om

om zyne Wraakluft, de eenige hartstoght welke thans by hem heerfchte, te voldoen, te hooren kwam, wie hem zoo hooglyk beledigd had.

WAT Sabina aangaat, het zien fterven, van een Perfoon die zy zoo nootlottig bemind had, braght haar in een beter wyze van denken als zy federt eenigen tyd gewoon geweeft was; dus befloot zy, om de wereld, deszelfs verderflyke vermaken, dwaasheeden, en de fchande die vroeg of laat al de geene overstelpt die 'er door wechgefleept worden, te verlaaten; Zy ging daar toe in een Kloofter, alwaar ze geduurzaame koftganger was, dogh met dezelve ftriktheit of zy een wezentlyke Non ware, en het hooftdekzel aangenoomen hadde.

DIT waren de droevige gevolgen van ee-ne Jaloufie die de meefte menfchen zullen zeggen, dat uit een al te groote liefde baaren oorfprong bad, en tegens welken allen wy moeten ftaande houden, dat ze bet niet en was: - Manilius beminde Sabina dat erkennen wy als zeker; maar zyne liefde was geen oorzaak dat hy zulke verkeerde middelen aanwendde om ze voor altoos voor zich te gewinnen; de te groote kundigheit welke hy had van de flegte wereld, en het kwaad gevoelen, dat hy, als by gevolgtrekking, daar door opgevat had, tegens al de Wereld, was oorzaak ven zyn verkeerd behandelen, en niet gegronde agterdogt.

WAT

WAT my aangaat, my dunkt, dat deeze ongelukkige Dame veel tot haar voorspraak heeft, om medelyden te verkrygen; want, fchoon geen kwade behandeling van een Man, van wat natuur die ook zy, de Vrouw verfchoonen kan, van 'er zich over te wreeken op zulk een wyze als zy gedaan heeft, echter, als men de zwakheit van de menfchelyke natuur indenkt, en hoe voorbarigh, voornamelyk in onze Sexe, die valfche groothartigheit is, om belediging met belediging te beantwoorden, moeten wy, in billykheit zeggen, dat het jammer is, zulk een Ziel, die in haar zelven van niets kwaats bewust is, door mishandelingen kwaataardig te maken.

SABINA was inderdaad opgeleid in den grootsten afschrik voor ondeugden; zy die de zorg over haare opvoeding gehad hadden, leerden haar, wat ze doen moeft, om by deeze wereld bemind en geaght te wezen en wat geluk'er te wagten was voor de deugdzamen in het toekomende leven: maar teffens lieten zy haar toe, 't genot van al de Vermaken en Uitspanningen die in gebruik waren, en duldden, dat 'er veel te veel tyd meede verlooren wierd, welke had behooren aangelegt te worden, om haar eene wyze van denken te formeeren, en om haar Verstand te verryken: in 't kort, zy was op die wyze, en langs dien wegh groot gebraght, gelyk de meeften van onze jonge

En

Engeifche Schoonheeden opgetrokken worden; haare Ouderen waren van dat algemeene denkbeeld, dat zingen, danffen, de klavecimbaal wel te handelen, konftig naaldewerk, en beleefde manieren, genoegzame bekwaamheden zyn voor een Juffer: -Wetenschap had ze genoeg; maar, men had haar nooit geleerd, om zich te gewennen tot overwegen: - 't geen echter nodigh is om de Wetenschap te doen rypen tot Wysbeit; nogtans weet een ieder dat de eene zonder de andere voor onze Ziel is, als te veel bovenlaft voor een Schip, 't geen overladen, gevaar loopt, om onder zyn eigen Wight

te vergaan.

WY waren in een gefprek geraakt, over de beklagenswaardige omftandigheeden daar veele van onze Sexe toe vervallen, by gebrek van die verbeteringen welken wy wezentlyk bekwaam zyn om te erlangen, wanneer 'er een brief op tafel kwam, die voor ons by onzen Uitgever gebragt was, en toevallig over dat onderwerp handelde, nooit ergens beter te paffe komen kan; om welke reden wy onze aanmerkingen afbreeken, en denzelven plaats geven.

Aan de SPECTATRICE.

MEJUFFROUWEN,

en

„STA my toe Uw te mogen dank zeggen voor de goede en edelmoedige onderneeII. Deel. IV. Stukje.

Τ

ming,

« VorigeDoorgaan »