noegen, wanneer zy, die de meestreffe van 't huisgezin behoorde te wezen, 'er in leeft, of ze 'er voor eenigen tyd te huis was, en mogelyk niets nader weet van de Perfoonen die rondsom haar zyn, nog wat ze doen, of hoe ze hieten, als een vreemde Dame die haar komt bezoeken.

ren:

MAAR verondersteld, een Vrouw is een goede Huishoudfter, in allen betekeniffen waar meede dat woord, een uitneemende Vrouw te kennen geeft, dan dunkt my, zou de man nogh uitnemender gelukkig wezen, indien zy, daar en boven, een geeft had, verçiert met uitmuntender gaven en bekwaamheden, als die van een huishouding te kunnen bestie-een Gouvernante, anders gezeght en Huishoudster, indien ze getrouw, eerbaar, en zorgvuldigh is in 't waarneemen van een huisgezin dat haar toebetrouwd word kan het werkelyke van die wetenschap, even zoo wel waarnemen, als de Dame van den huize zelve, onder welker beftier zy huis houd; maar de man, die door 't huwen een Vrouw als tot zyne andere helft gemaakt heeft, is zekerlyk geregtight om van dezelve iets meerder te gemoet te zien, als den dienst in 't waarneemen der huishoudelyke zaken:

zy is, of behoort te zyn, zoo ze 'er de vereischte bekwaamheit toe heeft, de getrouwe bewaardster van zyne dierbaarste geheimen, de bezadigfter van zyne te fchielyke driften, en de verzagtfter van zyne ang

T4

ftige

ftige zorgen, en zyne volftandige, aanminnige, en vermakende medegenoote in alle zyne uuren van uitspanningh.

Om dat alles te wezen, moet zy voorzien zyn van eene volftrekte voorzichtigheit, van een volmaakte gestadigheit van geeft, van eene onverzettelyke kloekmoedigheit, van zeer gefpraakzame en beleefde manieren, en van een levendig Verstand. De grond van al deeze deugden moet waarlyk ingeschaapen zyn: maar de natuur, kan, ook, door kwade gewoontens bedorven, of, wel, door een goede opvoeding, verbetert en opgekweekt worden; zonder het laatste zal de natuur al is ze goed, niet inneemende zyn:- zy zal ruuw en plomp voorkomen, en meer als de helft van haar eigen waarde, onder de verle. genheit van zich te doen kennen, verborgen houden.

Hoe zorgvuldig moeten zy dan niet toezien die de zorg over de jeught op hun hebben, om, die verftanden dien vorm te geven, welke haar 't beft zal te paffe komen, in den ftaat des levens waar toe zy opgevoed worden.

Onze Sexe, word van die tyd dat zy tekenen van werkzaamheit in 't verstand geeft, altoos bezigh gehouden om poppen te kleeden en te koesteren; iets dat niet oneigen is, om dat het vroegtydig een denkbeeld geeft, van de zorg en tederheit, welke wy behooren te betoonen, aan die levendige Poppen

,

daar

Maar dat zonder

daar de natuur ons het bezorgen van oplegt, als wy moeders worden: ik zou niettemin denken deeze voorafgaande kundigheit, de natuur ons leeren zou, wat wy doen moeften, aan de reddelooze die wy in de Wereld gebraght hadden de onnozele klagten, en 't hulpnodige voorkomen van die kleine af beeldzels van ons zelven, zouden, ogenblikkelyk, meer indruk maken, als al de leerregels, welken deswegens, ons van der jeught af mogten gegeven zyn: Het gedragh van de volflagenfte Wilden, die nooit van redenen of leefregels gehoort hebben, en volftrekt niet weten wat Wetten of Zeeden te zeggen is, bewyft dat volkomen; en, om daar van ten vollen overtuigt te wezen, kunnen wy nogh lager gaan, en zien wat tedere zorgvuldigheit de natuur, den Dieren des Velds, en de Vogelen des Hemels voor haare Jongen heeft ingedrukt.

Dus vereischt de hoedanigheit om onze Doghters in der tyd goede Moeders te doen worden, hoe groot die plight ook zy, vry minder voorzorg en leerregels, als om te maken dat ze brave Huisvrouwen mogen wezen: wy alle zughten onder den Vloek die over ons gebraght is door de overtredinge van Eva.

Tot uwen Man zal uwe begeerte zyn, en hy zal Heerschappy over u hebben.

Maar

1

Maar ons word niet genoegh onderwezen hoe wy dien last op 't befte torffen zullen om te maken, dat Wy, door ons gedragh, zyne verwondering, verdienen kunnen zoo verre dat Hy 't zich fchamen zoude, om de maght over ons te gebruiken, welke hy meint hem gegeven te zyn.

Wierd den tyd, [welke tans gefpild word, om ons, gelyk men't hiet, eene befchaafde opvoeding te geven, met ons zaken te leeven die in hun zelven weinig te beduiden hebben, en flegts in exercitien, en handighe den beftaan,] aangelegt, om ons Wysheit te leeren, en wel te doen kennen wat wy zyn, en wat we behooren te wezen, zou het zekerlyk hun, daar wy meede mogten ver eend worden, een eerbied voor ons inboezemen, welke hen wederhouden zoude, om ons met zulke onagtzaamheit, en zelf misagting, te behandelen: welke, fchoon fommigen onzer niets beters mogen verdienen, niettemin dezulken, en dikmaals de onfchuldighste onder ons, tot buitensporigheden brenght, die ons, en de geenen die belang in ons hebben, alle even ongelukkig maakten.

WAAROM dan, als Cleora zeght, wyzen de mannen, die dogh de eenige fcheidsluiden in de zaak zyn, en willen wezen, alle gelegenheden van de hand, om onze verftanden te verbeteren, en de bekwaamheden die Godt en de Natuur ons verleend hebben, aan te kweeken? en welken, indien het

in onze maght gefteld ware, om dezelve in behoorlyke wyze te gebruiken, ons, en hen, beide veel roemwaardiger en gelukkiger zouden maken.

MEN schreeuwt, wel waar toe zou de geleertheit de Vrouwen dienen! 't is nogh gebruikelyk, nogh betamelyk, dat Vrouwen in 't openbaar fpreeken, of preeken? Dat 's waar, maar moeten wy dan onwetend zyn om dat wy op de Preekftoel, nogh voor de Regtbank verfchynen kunnen? Welk eene zwakke en nietigen rede is dat niet om te bewyzen, dat de onkunde ons deel moet zyn ? zyn alle geleerde Mannen dan enkelyk gefchikt om Predikanten of Advo. katen te wezen! 't zy zoo, en dewyl de geleertheit in die twee Klaffen alleen magh huisveften, moeten al de Zoonen en Doghteren van voornaame huizen maar als weetnieten groot gebraght worden: - welke befpottelyke denkbeelden!

-Wetenschappen zyn light meê te dragen, en ik geloof dat nooit iemand minder ge agt wierd, om dat hy van veel zaken kundig was, fchoon hy nooit gelegenheit had om 'er gebruik van te maken.

- Van alle foort van geleertheit is de Filofofie zekerlyk de vermakelykste, en voorde ligfte: zy zuivert de Ziel van alle overtollige en verderflyke grilligheeden, en doed de edelste deugden 'er in opkomen: vermeerderd ons verftand, en leert ons ons

Zy

zel