Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

overstreeken zynde van verren wel Schilderytjes gelyken; andere zyn overgegaan tot de Draaibank, en maken uit Yvoor allerlei Inuifelaryen die ze maar bedenken: ongetwyffeld zouden een paar Wereld Globen beter figuur maken in hunne Zykameren, als de Schroeven, Bytels, en Wielen van de Draaibanken; maar groote omwentelingen gefchiedde niet op eens; en wanneer zy maar in 't begrip vallen om Werken van 't vernuft te kiezen, fchoon ontrent geringe onderwerpen, en die hoger te fchatten, als den optooy, fpeelen, en hier en daar heen te vlunderen, zullen zy, 't is ten minften te hoopen, ook wel tot veel ernstiger en edeler oeffeningen en bezigheden overgaan.

Indien de gehuwde Dames van aanzien de Hervorming beginnen wilden, en 't gebruik wilden invoeren van Wetenschappen te bezitten, zouden de jonge Jufferen niet ophouden om haare Ouderen en Voogden te fmeeken, dat zy de middelen mogten aanwenden om 'er meede bekwaam in te worden; en ieder tooytafel in 't Koninkryk, zou wel haaft ruim zoo wel aangevuld worden met middelen, welken dienen kunnen om de zielen wezentlyke fieraaden te verkrygen, als om het hooft en andere ledematen met ftrikken en kwikken, een geleende zwier by te zetten.

De tegenwerping welke ik verfcheiden malen daar ontrent heb hooren maken: dat de geleertheit ons te verwaant zou doen worden, is laf, en onregtmatigh in zich

zel

zelven, uit hoofde dat niets ons meerder van die zotte verwaantheden, die ons te laft gelegt worden, zoude kunnen geneezen, als eene betere kundigheit.

Een fchoone wel gekleede Vrouw, welke geene andere verdiensten heeft als haare uiterlyke Vertooning, beziet zich nooit in de Spiegel, of zy denkt, dat al de aanbidding die haar gedaan word, nog een veel te geringe oplettenheit voor haare bekoorlyk. heden is; zelf dezulken onder onze Sexe, die aan anderen 't zedigft toefchynen, ontbreekt het nooit van iets in haar zelven te vinden, dat zy meinen de allertederste onderwerping waardig te wezen.

Het is enkel gebrek aan opmerking, en te leven, gelyk wy doen, in eene blinde onwetenheit van 't geen wy wezentlyk zyn, of wat ons billyker wyze in de Wereld en famenleving toekomt, dat ons die hoogmoed inboezemt: een gebrek om 't welke de geenen, die ons in onze tegenswoordigheit met de grootste vleiery behandelen, ons befpotten, uitlachen, en op 't fchamperlykst misfpreeken, wanneer ze op hun zelve zyn.

Het is altoos erkent geworden door mannen van het befte oordeel, dat hoe dieper zy komen in de wonderbaare navorsching van de natuurkunde, hoe nedriger en min verwaand zy worden: zy zien de ongrondelyke diepten voor zich, en teffens het onmoogelyke van de menfchelyke doordringenheit om dezelve te peilen: hoe minder zy in ftaat zyn om te ontdekken, hoe

V 4

meer

meer zy overtuigt worden dat 'er zaken zyn buiten haar bereik, en zelfs buiten haar begrip: en terwyl zulks alles hen altoos opleid tot de denkbeelden van een Almagtige Wysheit, fteld het te zelver tyd Palen, aan alle opgeblaazene inbeeldingen, wegens hun eigen verftand en vermogen,

Onze wangunftige zeggen nogh, dat de geleertheit, de Sexen te na gelyk aan elkanderen maakt; en 't zou de Vrouwen flegts dienen, om halftarrig te worden, tegens die onderwerping aan de mannelyke beveelen, welke in de famenleving nodig. is; indien ze ooit in ftaat geraakten, om tegens hen te redeneren wat zou 'er dan van dat gezagh worden!

Hier zal ik my beroepen op alle onpartydige Leezers, zelf onder de Mannen, en vragen, of deeze reede, op zich zelven genoomen, niet in hen, eene verwaantheit te kennen geeft, nogh min verschoonelyk, als die, voor welke zy zoo vreesagtigh schynen, indien ze by ons plaats kreeg.

Ik zou daar tegen zeer wel kunnen bewyzen, niet alleen door myne eigene waarneemingen, maar door die van een ieder, die eenigen toelegh gemaakt heeft van de Wereld te onderzoeken, dat de Vrouwen, welken de meefte heerschzugt in de Wereld betoonen: zulke zyn, die de minfte bekwaamheden door de opvoeding verkreegen hebben.

Het zou kunnen gebeuren, dat 'er gevonden zouden worden, die waarlyk door de voordeelen van een meerder kundigheit verwaten waren geworden, want men heeft ge

aard

aartheeden, die met niets in te toomen zyn: maar ik durf, wegens dezulken, 'er nogh wel by staande houden dat ze veel erger zouden geweeft zyn, indien ze in de onwetenheit gelaten waren, en, dat dus te zyn een misftal is: de natuur zal altoos dezelve zyn, en zy die een hoogmoedigen en verwaanden imborst heeft, zal die altoos doen blyken, zelf, of schoon ze nooit eene eenige volmaaktheit na lichaam of ziel bezate, om 'er zich iets op te kunnen laten voorftaan.

Maar dewyl men van twee kwaden het minste kiezen moet, is het dan niet heel veel beter, voor een man die eene heerzugtigh en trotze Vrouw heeft, dat de menfchen, wanneer men van haar te fpreeken komt, zeggen; Het is een Vrouw van een uitnemend verftand, en groote kundigbeit: maar zy weet bet zelf wat al te wel: dan ze te hooren fmalen, Welk een zotte Madam! Zy beeld 'er veel in; en snapt en kaakeld onopboudelyk, zonder te weten wat ze zegt; Ik durf wel vaft ftellen, dat 'er geen eenen Man in Groot-Brittannien is, die niet veel liever het eerfte, als het laatfte, zou verkiezen te hooren, van eene Vrouw daar hy meede gehuwt mogte wezen.

Het is ook gewis en zeker, dat de verbe. tering in kennis en verftand, de booze niet erger kan maken; en, dat ze de goede, onfeilbaar, onvergelykelyk zal verbeteren. Indien, derhalven, de ouders van eene jonge Juffer haar onafgedaan, indien ik die

V S

fpreek

fpreekwys gebruiken mag, in de Wereld zenden, zonder dat 'er zorg gedragen is, voor haare Ziele, als haar befte deel, zou het dunkt my, niet onvoeglyk zyn voor haar Man, om dat verzuim te verbeteren, met zelf haren geeft aan te kweeken: Zy zou de onderrechtingen uit zyn' mond met een dubbel vermaak ontfangen, en 't zou ongetwyffeld een oneindigh genoegen voor hem zyn, te zien, welke vorderingen zyne fchoone opvoedelinge daaglyksch maakte, onder zyne beftiering: niets, myns bedunkens, zou hen elkanderen meer lief en waardig kunnen maken, of een klaarder bewys hunner wederzydfche liefde verftrekken. Milton befchryft zulk eene omftandigheit, op het allerwelfprekendfte, in het agtfte Boek van zyn Paradys verlooren, alwaar Raphaël in gefprek zynde met Adam, over zaken van welken Eva als toen nogh geen begrip had, zy opftaat, en heen gaat, om het zakelyke van hun gefprek, vervolgens van haar' Man te hooren. [de beryming van L. PALUDIANUS zegt.]

Dat by, verrukt van Geeft, met overleg van't geen
Voor bem verborgen was, of immer duifter fcheen,
Aandachtig zwanger ging. Als Eva neergezeten
In 't dal, met bloemen ryk bezaaid, dit kwam te
weeten,

Rees zy, met nedrigheid, die deftigheid vertoond
En een gelaat, dat elk moeft ftreelen, door zyn' fchoont',
Om met een wenfch die fchoone in baare loop te fluiten,
Van de Aarde op, en zyging, baar vruchten, bloe-
men, Spruiten,

[ocr errors]
« VorigeDoorgaan »