Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

en na een weinig overdenken, erkenden wy alle, die invallende voorbeduidingen, van: welken Platonides met zoo verheven omfchryving fpreekt, ondervonden te hebben: dus kunnen wy niet nalaten, om al ons eigen gevoelen op te geeven, dat ze uit iets meer als toevalligheit moeten voortkomen: - om dat zulk een ftraal van kennis, of eerder van ingeving, zoo eensflags, en zonder eenige voorbereidzelen op het verftand nederfchiet; en, dat ze een van die menigte kentekenen is, welken wy in ons dragen, van geformeert te wezen na het beeld van den wyzen Schepper.

Maar dus is de domheit, en de blindheit van 't meerendeel der menfchen, dat wy ons zelven waarderen wegens nietigheden,

en ons vermaak vinden, in het wezen,

geen in ons alleen waardig is hoog geagt te wezen, onze onfterffelyke ziel

Daar 't die alleen ons de Heeren o

is

ན་

ver al het gefchapene doed zyny en het reght geeft om van alles wat in de wereld is gebruik te maken, zoo als wyr het nodig vinden tot ons vermaak of benodigtheit.

Ik denk dat ieder een toeftemt, Lik meen ieder van dezulken, die iets toeftemmen. daar het bepaalde van onze zintuigen niet over uitwyzen kan,] dat 'er nog een ontelbare menigte van weezens zyn tuffchen ons en den grooten Schepper; indien dit nu zoo is,! hoe moeten dan die verhevener Geeften niet! aangedaan zyn met medelyden om dat de

uitnementheit harer natuur niet toelaat dat zy onze feilen en misdryven verhoedde; →→→ hoe moet het hen fmarten, wanneer zyne derziende, ons zien pryken met een wel be fneden gelaat, en een zacht vel, fchoon haair, witte tanden, of andere kleinigheden welken, ten allen ogenblikken, door duizend toevallen, kunnen verlooren worden, in onze jeught; en welke de ouderdom zekerlyk vernield, terwyl wy niet alleen verwaarloo zen, maar volftrekt ontkennen te bezitten, dat betere 't geene door rampen noch toevallen, nogh krankheit, nogh ouderdom,i nogh zelf de dood beledigd kan worden. Iets dat 'er zyn zal wanneer de tyd zal ten einde wezen en altoos, luifterryk, de kringent der eeuwigheit zal doorloopen!

Zulk een genoegen moet het aan de andere zyde ftrekken voor den nydigen vyand van 't menfchelyk geflacht, wanneer die zich vleid, dat, door zoo geredelyk afte ftaen van allen reght op de onfterflykheit, wy in der daad, en waarlyk zullen afgefnceden zyn, en verftooken worden van de erffeniffe welke Godt aan zyne kinderen belooft heeft.

Maar ik hoop en ben verzekert, dat den leere van de geheele vernietiging, alleen maar met den monde gefchied; dat hunne harten, ten minften in de meefte menfchen, zulke kruipende en wriemelende ftellins gen verfoeijen, en zoo ze er al iets van mede praten, zulks alleen gefchied om haare oplettenheit voor die of die te betoonen,

wel

als

welken, om hun zoo te doen leven als ze het gaarne hadden, en ze te doen doen al wat ze begeeren, hen in dat begrip tragtten te brengen, dat 'er nogh loon nogh straffen na dit leven te wagten is, en dat de menschen zyn als de dieren die vergaan. Indien 'er al wezen mogten, welken in der daad en waarheid hun zelven die ftelling opdringen, en zoo ongerymden denkbeeld aanneemen, kunnen het geene anderen zyn, alleen die, welken, hunzelven geduurzaam inwikkelende in den loop van aaneengefchakelde overdaad en welluft, niet weten, dat de Ziel tot eenige andere bezigheit bekwaam is, als uit te denken, welk en wat voor een vermaak, op 't geen zy werkelyk bedryven, volgen moet: dezulken zyn te ongedul digh, of, zoo gy wild, te onverfchillig, om aan iets te denken, dat niet onmiddelyk daar is. En zouden het genot van hun te genswoordige nu, gedurende geen minut willen miffen, al wierd hen Mahometfch Paradys ten vollen verzekert voor het toekomende.

Ontwyffelbaar is 'er eene mogelykheit dat de Ziel zoo diep wech zinken kan in de zintuiglyke geneugten, dat ze voor eenigen tyd, alle haare werkingen als verlieft, en in het lichaam als begraven legt.

Ik heb nog gehoort van luiden welken zoo verre in deeze droevige Slaapzucht bedommeld lagen, dat zy de natuur befchuldigde, om dat zy haar een zoo magteloos geftel, een menfchelyk lichaam, gegeeven hadde,

daar

daar andere dierlyke geftellen veel meer kragt en genot hebben in zintuiglyke aandoeningen. Deeze waarlyk mogen zich zeer wel in gelyke rang ftellen (zoo niet ver beneden) met de dieren, welken zy zoo nydig tragtten gelyk te wezen; en, daar ze, door hun overdadig en gulzig genieten en begeeren van welluft, en overdaad, hunne ziele buiten staat ftellen om eenig denkbeeld te hebben van geeftelyke gelukzaligheid, zich geruft ftellen, met die gedachten, dat zy 'er niet meer wezen zullen als ze niet meer werken.

My komt te binnen dat eenige van de groote vernuften onder het Koninklyke Genootschap over eenige Jaaren by proefneming onderzogt hebben, of niet, door het bloed van het eene dier in 't andere over te bren gen, den aart van het dier meede overgebraght zoude worden: hoe ver ze in hun onderzoek geflaagt zyn, en wat hen daar ontrent gebleeken is, heb ik niet gehoort, of vergeten; maar de rede dat ik er van aanhaal, is, dat een jong Chirurgyn van die Proefneming gehoort hebbende, uit nayver, en om van zich te doen spreeken, de zelve proef wilde neemen op een Man en een Kat: Zyn ontwerp kittelde hem zoodanig, dat hy van niets anders sprak in allen gezelfchappen daar hy komen mogt: en van gevoelen zynde, of fchynende te zyn, dat de menfchelyke ziel en die der dieren, even van dezelve natuur waren, en in het bloed huisvefte, wierd het een zeker

vermaak voor hem en zyne makkers, van allerlei aanmerkingen te maken op 't gedragh van zyn aanstaande Katman, hoe die in 't hoekje van den haart zou zitten, en op 't minfte geritzel omkyken, en op een muisje toefpringen, en allerhande Katten kuuren maken zoude: zyne trotfche godloos heit ging zoo verre, dat hy op een tyd zich in gezelfchap vindende, met een Godge leerde, welke overeenkomftig met de gronden dier waarheden fprak, hy den zelven rechtstreeks tegen viel, van de zekerheit der geheele vernietiging wilde overreeden, en eindelyk befloot met te zeggen. - Wat zal 'er nú van uwen bandel worden, Doctor? Als ik myne proef zal genomen bebben, waar zal dan de onsterflyke ziel wezen? He! me dunkt, de Mantels en Beffen zullen dan goede koop worden, en de koft winningen duur. ieder voorzie zich in tyds en zulke diergelyke onbefchaamde godloosheden meer: op welke de goe de Geestelyke niets antwoordde alleen blonk in zyn wezen, een jammerend medelyden, te midden door een verontwaar de glimlach heen.

[ocr errors]

Die trotfche dommen bloed was niettemin zoo met zyn denkbeeld ingenoomen, dat hy niet ophield om al zyn vlyt in te fpannen, tot het bekomen van een verweeze misdadiger, om 'er de proef op te neemen; maar 't zy men zyn verzoek niet billik vond, of zyn onderneming voor dolheit agtte, of dat

de

« VorigeDoorgaan »