Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]

"

[ocr errors]

inkomen, maar opziende en myn ooge naar ,, bet andere einde van de Kamer wendende „zagh ik baar, staande in dezelve gedaante en kleeding welke zy gewoon was levende te bebben. Gaarne bad ik gefprooken, maar 't was my ondoenlyk een woord uit te brenZy maakte eenigen voortgang over »gen; de Kamer, en febeen eerder te dryven als te gaan; zy bield ftil by die Ooftindifcbe Kift, en my met baare gewoone vrindelykheit aanziende, zei ze, Beauclair, deezen naght tuffcben twaalf en een uur, zult gy by my „zyn. De verbaaftbeit, daar ik in 't чуп. eerft in was, wat bedaart zynde, begon ik bet een en 't ander te vragen aangaande den "Staat waar in ik ftond over te gaan, maar toen ik dat deed, verdween ze uit myn ge„zight, zonder dat ik weet boe.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

"

"

[ocr errors]

Het was toen na by twaalf, zy gevoel,, de, als nogh, geen de minfte voortekenen van haare aanftaande verwiffeling; en wy begonden op nieuw ons geruft te ftellen, ontrent de gebeurtenis. Maar gereed ,, zynde om 'er ons over te uiten, zagen wy haar fchielyk veranderen, en riep zy uit, Acb! ik fterf! - Juffrouw Ward die al dee,,zen tyd by haar stoel gestaan had, gaf haar eenige droppelen, maar te vergeeffch, zy veranderde oogfchynelyk en was in den tyd van een half uur niet meer, zynde de tyd welke zy gezegt had, haar gefteld te wezen.

"

[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]

Ik heb dit Verhaal uitgebreid, in alle zyne

[blocks in formation]
[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]

omftandigheeden, zoo wel om te Bewyzen, dat ik zelf in de zaak niet kan misleid geweeft zyn, als om aan te toonen dat Juffrouw Beauclair, nooit met grillige denkbeelden in 't Godsdienftige, of met befchouwende harfenfchimmen door dampen, welke veelen meinen oorzaak te geven tot " verbeelding van zulke verfchynfelen, is bezet geweeft? Oorzaken die ik niet toeftaan kan: denkende, dat veel eer de kragt van de verbeelding op de zielen werk„, zaam kan zyn, en het dikmaal maar al » te veel geweeft is, en dat de Hiftorietjes die ons in onze kindsheit verhaald worden indrukken nalaten, welk in onze meerdere ,, jaaren bekwaam zyn,ons voorbeelding ziek te maken: maar in 't geval daar ik van ge fprooken heb kan niets van dat alles plaats hebben; de Juffer, als blykt, was zoo », ver van eenige agterdogt, of van eenig voorgevoelen van dien aart, dat zy, in 't tegendeel, die dingen voor ongerymt en „belachlyk hield, en door niets als de on„dervindelyke getuigenis haarer oogen en ooren te overtuigen zou geweeft zyn.

"

"

"

[ocr errors]
[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]

„Wy moeten erkennen, dat zulke ongemeene berichten van de toekomende om» ftandigheden aan weinige gebeuren, men kan ook niet gelooven, dat het de geeften van afgeftorvene vry ftaat, ons te bezoeken als 't hen gelieft, of wy 't begeeren. Waarom ik alle zulke affpraken, als hier tuffchen de twee Dames plaats gehad hebben,

n

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

"

"

"

[ocr errors]
[ocr errors]

ben, voor zeer vermetel houde; en wanneer de volbrenging 'er van toegelaten word, moeten wy ons niet inbeelden dat zulks gefchied om de niets waarde nieuws,, gierigheit van hen die aan een toekomend leven twyffelen te voldoen, maar wel om het vertrouwen der geenen die 'er een vast "vertrouwend uitzicht op hebben, te fterken.

[ocr errors]

"

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

"

Ik denk derhalven, dat al wie van de waarheit van zulk een geval, als boven, , wel verzekert is, het zelve aan het gemeen moet bekent maaken, voornamelyk "in deeze tyden, wanneer al het geloof van eene andere wereld, van 't welke gevolgelyk alle onze wyzen van doen en laten in deeze afhangen, alle hulp moet toegebraght worden, om onder ons staande te blyven en den verloorenen grond weder te heroveren. -In dat vooruitzicht alleen heb ik Uw deezen langen Brief geschreeven; aan Uw de volle vryheit latende om ze in het licht te doen komen, zoo als ze is, of enkelyk gebruik te maken van de gebeutenis in maniere als gy ,, dat zult goed vinden.

[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

MEVROUWE

Uwe geftadige Leezer en buitengemeenen Verwonderaar

Lincoln's Inn's Plein,

January 31. 1745.

A. B.

Ons

Ons kleine genootschap was zeer aangedaan over het leezen van dat Verhaal, voornamelyk Mira, welker moeder zeer bekent geweeft was met Juffrouw Beauclair, en welke zy. van deeze Juffer had hooren fpreeken, als van eene Vrouwe van grooter hoedanigheeden en verstand, vry van alle vooroordeelen der opvoeding, door welken befchroomde Geeften, in gevaar zyn, van misleid te kunnen worden.

Wat my aangaat, daar ik het gezagh der H. Schrift, het denkbeeld van de Oudvaderen, en het gevoelen van de befte en wyste luiden onder alle Volken en Geslaghten, aan myne zyde heb, ik zal my nooit schaamen om myn geloove te belyden, en te zeggen, dat het verfchynen van de Geeften der afgeftorven geene enkele traditien zyn, nogh my verleegen vinden, indien onze modifche Filofofen my deswegens zullen gelieven te befchimpen, of voor een belachlyke dweepster uit te maken.

Het is zeker dat 'er veele nietwaarde kleinigheden, en in waarheit belachlyke vertelfeltjes verspreid zyn, wegens fpook, en huizen of plaatzen daar het spookte dat veele welmeenende Perfoonen, alles wat ze daar van hooren niet geloof baar vindende, alles wat 'er van verhaald word, voor even ongeloofwaardigh houden, zoo dat, indien het geheele bewys van de onsterflykheit der zielen alleen daar in begreepen was, het getal der geenen welken hun fummum II. Deel. V. Stukje.

Z

bo

Honum in deeze Wereld plaatzen, grotelyks zoude vermeerderd worden, maar, tot onzen drooft, ons aller, die veel verhevener denkbeelden hebben van de oneindige wysheit, geregtigheit, en barmhertigheit van den Schepper van het Geheel-Al, zyn er duizende andere, niet min overreedende Getuigeniffen vóór, welken, indien ieder een ze al niet in zyne eigene Ziel ondervind, gehaald kunnen worden, uit een menigte geTeerde Schriften.

Zy zeggen dat wy, 't geen wy wenfchen, wezentlyk moeten gelooven; zulks zynde, dunkt my, kan niets vreemder zyn, dan dat menfchen, uit den aart Staatzuchtigh en nazoekende, met zulken onverfchilligheit, de hoope des eeuwigen levens die in hen is, ter zyde zetten, en traghten te vernietigen; makende alles waar op men zich iets te verbeelden heeft, zoo wel als de nafpooringen vän de altoos zoekende ziel, afhankelyk, van den weinigen Adem des levens, welke -door een fteen van een huis, of een Vliegje in de lugtpyp, of nogh minder toevallen, alle ogenblikken kan verlooren worden: en welke wy, zonder en buiten allen toevallen van dien aart, volkomen zeker bewuft zyn, dat ons t'eenigen dage gewiffelyk zal ontnomen worden.

Volgt dan niet, indien deeze Sprankels van -de Goddelyke Natuure, waar door alle menfchelyke geflaghten meer of min verlight worden, vernietiging konden ondergaan,

dat

« VorigeDoorgaan »