Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

heden hadde behooren te beveiligen, niettemin zoo verzot was, op vertelzels uit de Koffykop, dat ze haar man overhaalde om 'er den raad van te volgen, een dwaasheit, welke den geheelen ondergang van hem, en de zynen na zich fleepte.

De zaak was deeze: De Heer ondervin der had een ryzig ftuk lands onder zyne erf lyke goederen, en fommige van zyne ge buuren hadden in hunne onkundige harfenen geplaatft, dat het wel een Goud of Zilver Myn konde wezen; en rieden hem om ze të openen maar de onkoften, volgens een matige begrooting, dagten hem te hoog, om op zoo onzekeren voet, 'er de proef van te neemen, en zoo wierd de zaak voor eenigen tyd opgefchort, en zou het zekerlyk gebfeeven zyn, was 'er niet zulk eene Waarzegfter in 't fpel gekomen.

[ocr errors]

Mevrouw op zekeren morgen in diepe ftudie zynde met moer Koffydik, vond die, in Mevrouws geledigde Koffy Kop een vruchtbaar Dal, geleegen aan een Heuvel van Geluk. Dit fchynt, een van de Kunftwoorden der Waarzeggeren, als men wil te denken geven, dat 'er eenig Fortuin te waghten is. En, moer Koffydik, had 'er zekerlyk geen ander oogmerk mee:- Maar Mevrouw die de Myn al in het hoofd had paftte het daarop toe: en deed zoo veete vragen over die Heuvel van Geluk, en, of die heuvel ook niet wel een Myn mogte betekenen, en het Dal een erffelyke grond, dat moer Koffydik duidelyk begreep, waarop al

dle

die vragen doelden, en zag vervolgens in jeder Koffykop meer en meer 't geen 'er toe behoorde: een meenigte arbeiders groote bezigheeden en gewoel, met af en aan dragen, rondsom den Heuvel, - en ein delyk, de Spetie die 'er uitkwam, de munt die 'er van geflagen, en de koftelykheeden die 'er van gemaakt wierden.

Hoe gereed zyn wy niet om te gelooven 't geen wy wenfchen! De Dame zagh in haare hittige verbeelding Mannen die Schatten aanbraghten, en ze aan de voeten van haar en van haren inan, op een Verheven Troon gezeten, neder leiden: en beruftte reets zoodanig zeker in de zaaken of ze werkelyk daar waren.

Het gevolg was, dat ze haar te toegeeflyken Man, geen ruft liet, tot 'er een hon dert of drie arbeiders aangenoomen waren,` om den heuvel om te graven, en ze met dengrond gelyk te maken: niets gevonden wordende, ging men voort, en werkte in de diepte, tot de eerftverheeven grond weder eene draffe en onvruchtbare Vally geworden' was. Ieder begrypt licht wat tyd en onkoften daar by gefpild zyn: - hy verpandde zyn goed op tyd, tot alles verpand was en hy geen pand meer geven kon: en hy genootzaakt wierd om te Verkopen, en eindelyk in de uiterfte armoede kwam. Hoe menigte verwyderingen en twiften zyn veele Huishoudingen niet aangekomen door die nietswaarde beuzelingen! welke „Jalouzien zyn 'er niet doorverwekt tuffchen Bb 4

,

ge.

getrouwden. De onfchuldigfte daaden zyn er door misduid, de befte vrinden 'er om mistrouwt, wanneer door de famenloop van Koffydik, iets dat na een mannelyke of vrouwelyke figuur, of wel na de gedaante van een kat, op den grond van een Koffykop gevormt is. Hoe gedrogtelyk flegt zyn

deeze oorzaken als men ze toetst aan de ree de, of zelf aan 't natuurlyk goed verstand!

Het onderwerp is te laag om, 'er ons tot wederleggens toe meede op te houden, en 't kan alleen geplaatst worden onder die buitenlandfche zotheeden, welken federt eenige Jaaren in Engeland overgebraght zyn.

Maar om weder te keren tot het onderwerp, 't geen, als ik reeds gezegt heb, de twee voorige Brieven, na myne gedagten, fchynen te bewyzen, de Onfterffelykheit van de Ziel, en, derzelver vermogen, om in een kragtiger en uitgebreider wyze te werk te gaan, wanneer ze vry zal zyn van lichaamelyke beletzelen, als ze by mogelykheit doen kan, zoo lang ze bezwaart en onderdrukt word, door de bewegingen van het bloed, en de dierelyke geeften..

I

De invallen van voorkennis, gemeld door Platonides, zyn een waarheit, en overreedend getuigenis, dat het onsterflyke weczen, in ons, voor een korten tyd, door al deszelfs beletzelen kan doorbreeken; maar de veel sterker voorbeduidingen, welke onze droomen fomtyds opleveren, laten geen twyffel over, dat de Ziel, met oneindig meer kragt, kan werkzaam zyn, wanneer ze niet.

we.

wederhouden is door de bewegingen van het lichaam, of de drift van de nietwaarde kleinigheden, welken de Geleerde Doctor Burton, in zyn doorwrogte Werkje over de Kwynzucht, de dierlyke Ziel noemt.

Die groote Filofoof, natuurkenner, en giffer, doed, na myn gedagten, volkomen klaar blyken, dat het menschlyk geftel door twee verfcheide Zielen werkende is; de eene, van gelyken aart als die der Dieren, ftrekkende tot gelykfoortige bewegingen, als in dezelven, beftaat in het bloed: en als dat ophoud van om te loopen, fterft ze met het lichaam; de andere, een fprankel van het Goddelyke Wezen, onftoflyk, onverderflyk, en onfterflyk: Deeze maakt de

uitvindingen, oordeeld, geheught, denkt, overweegt, en befchouwt: aan deeze behooren die denkbeelden, welke de maght hebben, om ons in Theorie te doen bezitten, wat, of 't geen, wy wenfchen te verkrygen: in 't kort, in dezelve is alles, 't geen ons bekwaam kan maken tot eene eeuwigduurende gelukftaat, de famenleving met verheerlykte Geeften, in het byzyn van de AlvermogendeOorzaak van onsŻyn en Weezen.

Al die groote Waarheden geeft de reede ons kennis van in onze wakende tyd; maar wanneer wy flapen, wanneer dat onsterflyke deel in ons buiten belemmering is van het lichaam, met welk een vlugheit is het dan niet werkzaam! en hoe kenbaarlyk deszelfs heerfchappy, over, en deszelfs onafhanke lykheit van de Stof.

Bbs

Wy

Wy zyn, zegt de verftandige Auteur van de Religio Medici, of Godtsdienft der Medicynmeefteren, iets meer als ons zelven, in onze droomen, en de faap van bet lichaam Scbynt te zyn bet waken van de Ziel. Het is de opfcborting van 't gevoelen, maar de vrybeit van de rede; en onze wakende bevattingen, vernietigen de inbeeldingen van onzen flaap niet.

[ocr errors]

Het is zeker wy zyn dan boven het sterflyke, en de Ziel heeft een vryen ommegang met bovennatuurlyke wezens, geniet een onbepaald uitzicht, en is deelgenoot van al die wonderen voor welke de minder denking beven zoude, indien ze al in ftaat ware om ze te begrypen.

Ik weet zeer wel hoe veel spotterny en bedil ik ondergaan zal van fommige myner lezeren wegens het opgeeven van die ftelling:- het onkundige gedeelte van 't menschdom', 't geen niet kan, en het onverfchillige gedeelte, dat niet wil den aart der droomen onderzoeken, merkt dezelven enkelyk aan als dampen, opryzende na de Harfenen, overeenkomftig met de gefteltenis waar in het lichaam zich bevind; of, als de gescheide denkbeelden van fommige voorige verrichtingen, en lachende met al de geene die 'er eene ernftige zaak van maken, houdenzé die voor dweepers, of bygeloovigen.

Maar dat alles kan de Spectatrice, niet afhouden van te verzekeren, het geene waar van zy overtuigd is, door haar eige reede en ondervinding, zoo wel als door de getuige

niffen

« VorigeDoorgaan »