Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

of geeft het zuiverder bloed, en bevorderd het de doorftraaling? in het tegendeel, brengt het de Ziel niet in een geftadige verlegenheit, en doedze kwynen tuffchen hoop en vrees? gevoeld dezelve niet de yslykste, aandoeningen op het keeren van een nadeelig Troefblad? en word het lichaam, door geduurende zoo veele jaaren in dezelve getalshouding te blyven, zonder eenige genoegzaame beweging te hebben, niet er door vertraagt, en als geheel verstyft?

Ik geloof dat 'er geen uitspanning kan genoemt worden, waar in niet het Lichaam of de Ziel eenig voordeel bekome; dit fpelen alleen uitgezondert, waar in, en de geeft, en het lichaam, en de gezontheit van deeze, en 't verstand van de andere, beide worden vermindert.

Alles wel begreepen, hoe kan deeze wyze van tydfpillen, zoo als ze tans in zwang gaat, een uitspanning genoemt worden? Is het niet veel flimmer als een koftwinning, en handwerk, ik zal niet zeggen van luiden van fatzoen, maar van de gemeente Wis felaars of handwerkslieden: want weinige zyn'er, zelf van de gemeenfte en werkkelykfte beroepen, die den naght en den dagh beiden vereischen: - Veel min, al de dagen, daar hier die, welke door de Wetten van het Land, byzonderlyk is vaftgefteld, om de Godtheit te dienen, even als al de anderen gebruikt word, om het handwerk van fpeelen voort te zetten.

Een

Een van myne zeer goede bekende, zat eens in een Koffy huis, wanneer zeker Heer aan iemant vroegh, of hy van daagh van een Speelparty wilde zyn? Neen antwoordde die, na 't verfcheide anderen toefcheen, zeer onbeleefdelyk, ik fpeel nooit des Zondags, daar een fchel gelach van de omftanders op volgde, en hy die de vraagh gedaan had, gaf 'er op tot wederfpraak, zoo veel verschelen wy: ik speel nooit als 's Zondaags.

Maar zonder hier te onderzoeken, of za ken, die in hun zelven onverfchilligh zyn, zoo kunnen genoemt worden, wanneer 'er een gedeelte van dien afgezonderden zeven. den dagh toe gebruikt word; en, zonder by te brengen wat enkelyk welvoeglyk zyn zou, in gevolge van het vastgesteld gebruik, als, de befliffing van die Pointen aan anderen overlatende, zal ik alleen zeggen, dat hy, die nooit des Zondags fpeeld, maar het overige van de week 'er genoegzaam meede doorbrengt, meer te veroordeelen is, dan hy, die nooit als des Zondags zich met Speelen bezigh houd: de daad als daad op zich zelven genoomen; hoewel dan zyn' roem, dat hy gebruik maakte om zich met fpelen op te houden, op dien dagh, welke afgezondert was tot andere zaken, nogh iets zeer ongodtsdienftigh in zich befluit.

Ik weet, niettemin, zeer wel dat veele my zullen berifpen, om dat ik niet fterker opkoome, en al myne kragten infpanne, tegens alle zoort van uitspanningen, welke op

de

de Zondagen genoomen worden; en dezulken zouden dikmaals wel in hunnen yver myn gezegde kunnen opneemen, als een zoort van aanmoediging, om dien H. dagh met Speelen door te brengen: maar de verftandiger luiden zonder vooroordeel, zullen myne meening beter begrypen, en met my erkennen, dat hy, die eene van zeven dagen verfpild, zesmaal minder fchuldigh is, als een ander, die 'er zes van de zeven komt te fpillen.

Dogh is het myn gevoelen, dat het geen onderwerp van onderzoek is, wie van de twee perfoonen hier boven, de geftrengfte berifping verdiend, dewyl het fchier niet geloofbaar is, dat de geene, welke geene zwarigheit vinden, om op den Zondagh te speelen, 'er zich geduurende de andere zes dagen van onthouden zoude, of, dat zy, die 'er zich geduurende zes dagen aan overgeven, op den zevenden 'er zich van zouden onthouden. Het fchynt waarlyk vreemt, hoe een zaak, zoo geduurzaam, en onophoudelyk verright, en altoos het zelve zynde, een geduurzaam vermaak zoude geven; alle andere vermaken geven hunne vermoeiniffen, en verveelen, wanneer ze, te veel agter een genoomen worden; maar de drift tot fpeelen, fchynt onverzaadbaar, en men ziet menfchen'er naght op naght meede bezigh, en 'er aan gehegt met eene gretigheit, die verwonderlyk is, voor alle die de moeite nemen, om de beweegreede 'er van te onderzoeken. Maar

Maar het is niet het doorfchieten, af, neemen, en omgeven van wat befchilderde blaadjes papier, dat het vermaak geeft, 't geen zoo vuurig gezogt word: maar het voor uitzicht van de winft, en de drift om meefter te worden van 't geld, dat men zich verbeeld te zullen krygen, en dikmaals, tot farring van zyne begeerlykheit, rondsom zich op de Speeltafel ziet geldzucht, gierig heit, die wortel van alle kwaad, is de aanfpooring tot die doening; worden de baatzucht van 't Spel afgenoomen, is het befte hazardfpel, in zich zelven, het laffte en ver velendfte van alle zaken daar oplettenheit en ingefpannenheit toe vereischt word, en kan nooit den naam van eene uitspanning verdienen.

Hoe veele Bezittingen, die door de rampspoeden der tyden, of de overdaad hunner voorige Bezitters verergerd waren, zyn tans gevallen in handen van zulke knapen, die, mogelyk, opgevoed om een koets te mennen, of een kruiwagen voort te ftuuwen tans verwaten genoeg zyn,' om een' Staat te voe ren. en een gelyke wyze van leven en huist houden als Edeilieden te hebben.

,

Welk een aantal, geruineerde, beider Sexen, vinden wy niet op alle publicque plaatzen, dewelken, door de ydele hoop van een krank fortuin met één gelukkige flagh te herftellen, alles te gelyk verlooren hebben, en tans aan het medelyden verfchul

digd zyn, voor eene geringe byftand en ondersteuning.

[ocr errors]
[ocr errors]

De Wysheit van de Wetgevende maght heeft het openbaare Speelen binnen zeer naauwe palen ingeschrankt en de kennisneeming welke zy 'er van betraght heeft, moest, dunkt my, de Dames uit fchaamte doen bezwyken eenig fpel tot harent aan te moedigen. Zal de kamer van een Vrouw van aanzien, het fchuilhok worden van valfehe Speelders? van wat naam of rangh die ook zyn mogen. Kan zy, haare onnoozele Vrindin, ftel eens zulk cene als Adrafta, overgeven, om de prooy te worden, van een doorfleepen knaap, die toelegt, om, of haar perfoon, of haar geld, meefter te worden, en lachen om de ruïne die zy zelfs bevorderd heeft? Kan een Vrouw van gezont oordeel, haar gefprek vergunnen aan ieder, en alle foort van narren, zoo dra een gegalonneerde rok, een en onbefchaamd gelaat hen wettigt, om in 't gezelfchap te komen,

Oh! wilden de Perfoonen van aanzien eens nadenken hoe zeer zy zich zelven vernederen, met zich, beneffens, en onder het gefpuis te neder te zetten, dat zich weet in te dringen tot het Speelen yan Quadrille, of Wbift, of andere Spellen, zy zouden gelaften, dat hunne Speeltafels gebrooken en verbrand wierden; en voortaan hunne deuren fluiten voor alle die met hen op dat fchandtoneel geweeft waren!

Een Profeffor Meester Speelder is een foort

« VorigeDoorgaan »