"

van aanzien, zich begeerig toonde, om langs dien aangenamen wegh onderwezen te worden in eenige Weetenfchap of Konft daar zy onkundig in is, alle en ieder Geleerd Man in Engeland, blymoedig de gelegenheit zoude opvatten, om haar te leeren, en ter zelver tyd zyne bekwaam" heit in 't licht te ftellen.

"

In Vrankryk is een Affchrift van eeni»ge Verzen, fomtyds een enkele welgemaakte Epigramma, genoeg, om de goede Maker aan te pryzen, by de eerfte luiden van 't Ryk, en fomtyds by den Ko ning zelve. Daar, word zulk een, niet flegts in aanmerking genomen, maar men » zorgt 'er in allen opzichte voor, op een aller verpligtenfte wyze; waar tegens ik moet aanmerken, dat bier, niets meer , veragt word, als een verftandig Mensch dat beboeftigb is. Die zyn uit de ommegang der groote wereld gebannen, en worden kwalyk toegelaten, het aanfchyn » te mogen zien, van dezulken, die fomtyds niet verftands genoeg hebben, om over hunne Werken te oordeelen, en, niet te min, 'er de hoogfte agting en verwondering voor betuigen.

My dunkt egter, dat onze Dames meer zagtheit van gemoed bezitten, en zoo dezelven afte brengen waren van veele beuzelingen, welken thans haren tyd verflinden, zou ik 'er voor willen inftaan, dat "zy ruim zoo veel vermaak zouden fchep

pen in haaren Geeft aan te kweeken door de middelen die ik opgegeven heb, dat ,, zy het verkeeren van een Man van Geleertheit tot harent aanzien zouden, niet alleen als een' aangenaamen ommegang, ,, maar, als een nodig bewys haarer groot heit en goede finaak.

"

Maar, gelyk gy in verscheide van uwe ,, onderrichtende Befchouwingen reets gezegt hebt, daar moet men van wanho"pen, tot het herdenken eens weder plaats ,, kryge, en de tegenswoordige ongerymde ,, en averegtfche uitvinding van den tyd om te brengen, (gelyk men het te regt noemt) weder uit dit eiland gebannen, en te » rug gedreeven werde, na de plaatzen daar ze 't eerft is uitgevonden, en waar een ver ftandigh en befchaaft gefprek nogh nooit ,,te reght is bekent geweeft.

دو

وو

وو

Indien u toefchynen mogte dat 't gene ik gezeght hebbe te fterk is, onderwerp ik het aan uwe beschaving, dogh zoo "niet, zal ik uwe toeftemming te gemoet ,, zien, door deeze geplaatft te vinden in uw naaft volgende ftukje, en zulks aanmerken als de grootste eer welke geschie

de kan

MEVROUW

Uwe Geduurzaame Leezersche

Whitehall 14. en onderdaanige Dienaresse

Feb. 1745.

PHILENA.

Niets zou waarlyk billyker wezen, als 't geen Pbilena voorfteld, en 't zou zeer te wenfchen zyn, dat het in uitvoering kon gebragt worden; maar ik vrees dat zulks meer zwarigheit zal ontmoeten als zy thans 'er infchyntte vinden. Zy heeft,na 't my voorkomt, niet overwogen, hoe zeer de temperamenten van de twee Natien verfcheelen, en dat het geene in Vrankryk, voor niets anders, gelyk het ook niets meer is, als enkele beleefde opwachting doorgaat, hier in Engeland, veeltyds, voor onbetamelyke gemeenzaamheit zou doorgaan. Onze Vaders, onze Broeders, onze Mannen, zyn, mogelyk, veel gezetter op 't geen zy de eer van hunne familie noemen, als zy noodig hebben te wezen; de Phlegmatiquen aart der Engelfchen kan niet wel eeni gen vryen ommegang dulden met de Vrouwen die hen in eenige betrekkelykheit aangaan: zy zouden, ten minften veelen hunner, by hun zelven opmaken, dat de begeerte welke wy betoonden om onderrecht te worden in Wetenschappen, alleen een dekklced ware, om 'er onze begeerte, tot den Percon dieze ons leeren moeft, agter te verbergen; en, of het fchoon onweerfprekelyk is, dat men onze Sexe, thans zeer groote Vryheden toelaat, word echter, daar het getal van verftandige luiden maar klein is, onzen ommegang met zulk éénen, voor oneindig gevaarlyker aangezien, dan ons te midden onder duizend lichtmiffen te waagen.

Het

Het is klaarblykelyk genoegh dat de Mannen meinen hun belang te vinden, in ons den tyd met niettige zotternyen te doen doorbrengen, waar door wy belachlyk worden buitenslands, en te onzent zeer weinig in aanmerking komen: een foort van laa

ge wreetheit, waarlyk, welke zeer weinig beantwoort aan hunne plighten, maar die wy onderworpen moeten zyn, en lyden, tot wy eens bekwaame gelegenheit bekomen zullen, om de waardigheit van onze Natuur, en van onze Perfoonen, te handhavenen, en al die laffe zeggingen, welke de befte en fchoonfte aller onzer, voor niets meer als voor een aardig fpeeltuig doen aanmerken, als raaskallery van Zotten te doen erkennen.

Ook kan 't niet gezeght worden dat wy alleen de onbandige loskoppen en yltuiten yan het Menfchdom zyn, men heeft zoo wel Mannelyken als Vrouwelyke Uiten en Vlinders, en zulken lighten foort van goedje, dat nooit geweten heeft wat denken is, en door den Wind der zotheit meede gevoerd word, na wat hoek die maar begint te waaijen. Al wat flegts den naam van nieuws heeft, doed hen flodderen door dik en dun dat voornaame ding, was nieuws! is wel waardig, dat hunne draagstoelen overreeden, hunne vergulde Charetten gebroken, en de Koetzier zyn nek op de koop toe gegegeven werde, en zy dan nogh zelve, door een opgepakte menigte, met groot gevaar, doordringen; getuigen daar van is den toe

vloed naar de Tent op de Hooimarkt, daar men van zegt, dat 'er Poftuurtjes gemaakt worden van Hollandfche kinderen, gelyk men ze noemt, fchoon ze, tot den kleinften 'er van, in de Koordedanzery van Broad St. Gilles en te White Chapel zyn opgebraght; van alle dorpen komt m'er om na Londen afzakken, terwyl Shakespar's en Otway's ontroerende Verzen voor de Staanplaats, en de Gallery, in Coventgarden en in Drurylaan opgefneden worden.

Ik wil wel bekennen dat ik met genoegen gehoort heb, dat 'er de laatste maal al zoo veel Mannen als Vrouwen geweeft zyn, om die zonderlinge nieuwigheit te zien: om dat, aan welke laffe zotheit de Natie by de Na komelingfchap mag fchuldig verklaart worden, daar uit zal konnen blyken, dat dezelve ons niet alleen van 's moeders zyde is aangekomen.

Men zegt dat de dingen, als ze tot een uiterste gekomen. zyn, niet lang meer duuren, en dat zoo zynde, mogen wy ons vleijen, dat de averegtfche finaak welke thans regeert, in zyn toppunt gekomen is, en dat men, na mate datze komt te daalen, weder een aanwas van 't redelyke verstand onder de menfchen te wagten heeft; Een ftukje voor ons, onlangs by den Uitgever van dit Werkje gebragt, vertoont, met zoo veel kundigheit en geeft, het verval van de tegenwoordige keuze in zaken van uitspanningen, dat ik denk het te kunnen dienen, om,

ten