Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

ENGELSCHE haaft, dat 'er eene andere oorzaak moeft plaats hebben, en gaven hare Ouderen te kennen, dat zoo dezelve niet wech genoomen wierd, het hen onmogelyk zyn zoude haare Dogter te behouden.

Op deeze droeve berighten hielden de Oudeluiden raad, en riepen de Opvoedster van de jonge Juffer 'er by; hetbefluit was, dat de laatfte, haar voefterkind zou zien te brengen om zich des te verklaren. - Zy vleiden hun, dat, als het geheim eens ontdekt ware, de redeneringen, te meerder ingang zouden vinden, om een hartstoght, harer onwaardig, te boven te komen; en, zoo dat alles de gehoopte uitwerking niet hadde, dan de zaak toeteftaan, eerder als haar, door hopelooze liefde te zien omkomen.

Het viel niet zwaar voor een Perfoon die in haare vroeger Jaaren ongetwyffeld eene hartstogt gevoeld had daar zy tans van fpreeken moeft, om 'er op zulk een wyze van te handelen, dat ze ligtelyk ontdekken konde, wat uitwerking die op een ander had. → Celemena beklapte haar zelven zonder te we ten dat ze zoo deed; dogh toen ze vond dat haar geheim ontdekt was, zei ze, dat ja, ze had een zeer groote genegenheit voor Monfieur Kwaver's Perfoon en ommegang opgevat, van 't begin af dat hy haar hadde onderwezen; en dat haare liefde vervolgens door hem dagelyks te zien, hoe langs hoe meer was toegenoomen, tot haar geheele hart 'er eindelyk meede vervuld was gewor den; en dat zy, door 't geene zy hadde

moe

moeten uitstaan, federt zy hem niet meer gezien had, volkomen overtuigd was van niet zonder hem te zullen kunnen leven: Zy voegde 'er egter by, niet te twyffelen, of hy was geheel onkundig van de liefde die zy hem toedroeg. Ten minsten, zei ze, boop ik, dat by 'er onbewust van is; want ik zou van fcbaamte fterven, zoo ik dagte dat by my fcbuldigb kende van eene zwakbeit die ik my zelve niet vergeven kan

De Voedster vertroofte haar op 't beft mogelyk, en ziende, dat ze gevaar liep van te bezwymen, ging die wat verder als haaren laft wel inhield, en gaf haar hoop, dat, inge. valle zy hem tot haren Man begeerde haare Ouderen 'er mogelyk wel in toeftaan zouden.

Dit fcheen de verliefde Doghter een al te grooten gelukstaat om ze te mogen verwachten: maar de verrukking daar zein kwam, alleen met 'er van te hooren fpreeken, en de ontroeringen die by haar uitborften, toen de reede en waarfchynlykheit 'er zich tegen kantte, verzekerde haare opvoedster, dat 'er geen ander middel overigh was om haar leven te behouden, als tot die toeftemming te komen.

Zy ging aanftonds uit de Kamer van de jonge Juffer na die van haare Moeder, en verhaalde daar al wat 'er tuffchen hen beide gebeurt was: - hoe zeer die 'er over aan-gedaan was is ligtelyk te begrypen; dogh zich vleiende met het denkbeeld dat de fchaamte nog iets mogte kunnen uitwerken, bad zy, dat de oude meeftreffe, aan

E 4

haa

haare Doghter wilde te kennen geven, hoe zy Vader en Moeder de zaak had bekent gemaakt, en gy kunt baar verder zeggen, vervolgde de Moeder, dat gy getraght bebt ons ten voordeele van baare bartstoght over te ba len; maar dat de verbaaftbeit en 't leetweezen dat ons aankwam, toen wy hoorden boe zeer ze baar zelf vergeten bad, met op zulk een knaap baar oogen te laten vallen, oorzaken geweeft zyn, dat wy u niet geantwoort bebben

De Gouvernante ging aanstonds heenen om te zien wat uitwerking dit hebben zoude: hoewel by haar zelven overtuigd, van verkeerden uitslagh: de liefde van Celemena was te kragtigh, om zoo overwonnen te worden; en hoe volmaakt bereidwillig zy ook ware, om aan de denkbeelden van haare Ouderen te beantwoorden, en het misnoegen dat die hadden wech te neemen, 't was niet bekwaam om den loop haarer genegenheden te ftuiten.

De volgenden dagh ondervindende dat haare moeder, niet na gewoonte in haare kamer kwam, twyffelende zy niet, of die was alzoo verontwaardigd tegens haare liefde, als verbaaft en met leetwezen 'er over aangedaan; tans wanhoopende aan al de ge volgen van de beloften die haare Opvoedster haar had doen hopen, wierd haar 't harte zoo boven maten beklemt, dat het zyne natuurlyke werking niet verrigten kon, en zy van tyd tot tyd in onmagt viel, daar ze telkens met veel moeite weder van bykwam.

Haare Moeder buiten raad, over 't gevaar waarin dit zoo lieve kind zich bevond, Zei

haar

haar, in vervoering, ze bad gerust te wezen, baare genegenheit zou niet tegengeftaen wor den: -men zou aanftonds, wyl het niet anders zyn konde, aan Monfieur Kwaver laaten weten, dat hy daar moefte komen, en hem zeggen, welken fortuin hein in de armen kwam te vallen: en, dat, zoo dra ze weder hersteld zou wezen, hun huwelyk zou voltrokken worden.

De Vader even zoo verlegen als zyne Vrouw, beloofde even het zelve, echter zonder Celemena daarontrent te kunnen geruft ftellen, waarom ze beide haare beloften herhaalden, en plegtelyk verzekerden.

Men kon niet anders veronderstellen, of Monfieur Kwaver, zou de aanbieding met een uitmuntende blydfchap, en onderdanige erkentenis van zyn geluk, aanneemen: hy wierd gehaald, en de Ouderen van Celemena gaven hem te kennen, dat, dewyl haare Doghter, genegenheit voor hem had opgevat, zy, hun kint, veel te veel beminde, om haare keuze te willen tegenftreven, en dus, zoo'er geen byzondere verbanden waren, die hem beletten, zy genegen waren, om haar met hem, een huwelyk te zien aangaan. De verbaaftheit daar hy in 't begin van dat gefprek door aangedaan wierd, ftraalde zichtbaarlyk uit, door zyne houding. Dogh veel oordeel bezittende, bepaalde hy die; en herkwam 'er geheel van, eer zy nogh voleind hadden met hunne aanfpraak, en zyn antwoord was al in gereedheit.

Hy had gehoort dat de Juffer federt eeni

[blocks in formation]

gen tyd krank geweeft was, en het bedde gehouden had, zoo fchielyken ontbod nu van haare ouderen, en het begin van den aanfpraak, gaven hem aanftonds light wat de oorzaak 'er van geweeft was: in die bewustheit, bedagt hy, zonder agt te geven op 't geen hy verfchuld was, of aan haare liefde, of aan deeze toegeventheit van de ouderen, hoe hy de befte voorwaarden mogelyk bedingen zoude, en zyn Perfoon te doen gelden wat hy 'er voor bekomen konde.

Na hen dan verzekert te hebben, dat hy onder geene Verbinteniffen was; en hen onverfchillig dankende, voor de eer die ze hem aandeden; vroeg hy, wat ze haar Doghter wel meinden ten huwelyk mede te geven? Die vraagh, en dat van een man, die zich voor hare voeten moefte nedergeworpen hebben door verrukking van blydfchap, verbaasde hen op 't zeerft; Zy zagen elkanderen eenige ogenblikken over en weder aan, zonder een woort te antwoorden; de Vader herstelde zich 't eerft. Wel

Heer Kwaver, zei die, daar ik U myne eenige Doghter ten huwelyk wil geven, is'er weinig rede om te denken, dat ik niet zorgen zoude om U van 't Muzicq leeren af te maken; evenwel, nu gy eenigfins nadenkend fchynt voor de zaak, zal ik U zeggen, dat gy, onmiddelyk na 't trouwen, meefter zult worden van Vyftig Duizend Guldens, en na mate dat gy U wel gedraaght jegens myne Doghter, van meer, en meerder. ➡ Vyftig duizend Guldens, Myn Heer! zçi de Speel

man;

« VorigeDoorgaan »