Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Zo zegt de Continuator Fredegarii, cap. 109, op het jaar 734:

»in gentem dirissimam maritimam ) Frisionum nimis crudeliter rebellantem princeps Carolus audacter navali evectione properat, certatim ad mare ingressus, navium copia adunata, Wistrachiam et Austrachiam insulas Frisionum penetravit, super Burdine fluvium castra ponens, Poponem gentilem ducem illorum... interfecit., . . . fana eorum .... combussit."

Bouquet II, 455.

En de Vita S. Bonifacii deelt mede op het jaar 755:

>>(gens pagana Fresonum) quae interiacentibus aquis in multos agrorum dividitur pagos ita ut diversis appellati nominibus unius tamen agentis proprietatem portendunt."

Mon. Germ. II, 349.

En de Vita Liudgeri II, cap. 3, verhaalt hoe na Liudgers dood door de Noormannen

»regiones maritimae, quas prius multitudo tenebat hominum, paene sunt in solitudinem redactae." 2)

Mon. Germ. II, 413

Noch in 1214 schrijft Emo van Witte wierum in zijn kroniek hoe op de prediking van Olivier het kruis aangenomen werd door velen,

»per singulas Frisiae maritimas."

Feith, 21. Mon. Germ. XXIII, 473.

-

Het spreekt bijkans vanzelf dat de bewoners vaak aangeduid worden als: incolae insularum 3).

Gedeeltelijk bewaren de herinnering aan deze wateringen de noch voorkomende namen van plaatsen; uit oude kronieken blijkt tevens hun bestaan, zowel als uit oude oorkonden en charters; hunne richting wordt vaak nu noch aangewezen door lage stroken land, die altijd aan de omwonenden-daar als zodanig bekend waren.

Zo meen ik dat de plaatsen, die op werd eindigen, oorspronkelijk aan het water hebben gelegen, hetzij op een eiland, hetzij langs een wetering. Een onderzoek, nauwkeurig, in loco, met de oude kronieken, en oude stukken in de hand, kan daarvan volledig opgave geven.

1) Vgl. in maritima Frisionum regione", Eginhardi Translatio SS. Marcellini et Petri; in de Acta S. Bolland., Juni I, 202.

2) Een bewijs van de grote bevolking tevens.

3) O. a. charter van Koning Willem A° 1248, Schwartz. Charterb. I, 94: var. „ex incolis insulanis".

Men moet daarbij op het verschijnsel letten, dat de uitgang werd vaak samentrok met de voorgaande lettergreep van den naam: uit 'Rawerd', werd Raard; Schraard was vroeger 'Schradawert'; Birda a (r)d was 'Berdawerth' 1). Maar ook, dat vroeger de plaatsnaam wel kon uitgaan op -werd, terwijl deze tans door een andere vervangen is, of wel weggelaten; ik meen dit te mogen constateren naar het analoge geval bij die op -kerke, dat door -gea werd vervangen; en bij die op -gae, dat soms wegbleef 2).

Met zekerheid is de loop van

het Flie

niet aantewijzen; toch kan deze gegist worden. Het ontstond uit het meer Flevo, later 'Almere' genoemd, om Urk gelegen. In 966 schenkt Otto I aan het klooster S. Panthaleon te Keulen :

»cuiusdam insulae medietatem in Almere, que Urch vocatur, et ultra amnem Nakala quicquid interiacet usque Vunningam 3) quod Gardolfus iam quondam comes visus est tenuisse in comitatu Ekberti comitis." van den Bergh, Oorkondenboek I, 28; Anzeiger f. Kunde d. D. Vorzeit 1863, S. 160.

A° 968 schenkt dezelfde keizer aan Elten de kerk en wat graaf Wichman, >>>comes in littore Reni in comitatu Hamelant" aan beneficien had bezeten : >>quicquid idem Wichmannus comes beneficii, nos territorio Urck in pago Salo," ")

van den Bergh, Oorkondenb. I, 29b.

vero praedii in

[merged small][ocr errors][merged small][merged small]

3) Is dit: "dat gansse dorrip Vunne" in Stellinckwerriff, parochie van Steenwick, en Isselhamm? Cod. Dipl. II (5) 246.

4) De IJsel vloeide A° 815 ten minste in zee:

Sylvam in Hosle et portionem in illa vinna in Salahom. ubi Hisla flumen confluit in mare," Sloet, Oorkondenb. N°. 27.

IJselmuiden komt voor in 1133: quicquid hereditatis libere habui in Fullenho... (et) de Ostergo... de Methre... de Wye... de Suthegoe... de Lemethe... de Islemuthen. Racer, II, 200; zie 't Register i. v. Sutherg o.

En A° 1222: (De Testrebant).. Ubi flumen magnum, quod Dysla appellatur, intrat mare, habemus piscationem apud unam villam, quae apellatur.... (Bondam II, No. 114); Volgens Nyhoff, Bijdr. V. 230 moet deze oningevulde naam dezelfde zijn als in

Item apud opidum Campe, ultra IJselam ad aliam partem seu ad aliud litus, versus IJselmuden, sunt..iiii partes piscarie ut ibidem notum est." Registrum van het klooster Prüm, 1417. Van Vollenhove heet het in 1134: in loco maritimo qui Vullenho dicitur, Racer, VII, 364.

Welke gift in 996 door Otto III wordt bevestigd:

Deo sanctoque Vito... Wichmannus comes (dedit) praecipue quae dicuntur in Nardincklant (bij Naarden) Urck, Barbuogot, Otwines 1), praedia insuper in Frisonibus quicquid abbatissa in quatuor comitatibus, vid. Hunesco, F(i)ualgo, Merme (Merne) Micheta 2) tributaria . . . .

van den Bergh, Oorkondenb. 44a; Lacomblet, I, No. 127. A° 1132 hoort het bij de kapellen, die aan Staveren's S. Odulfklooster bevestigd worden, [zie het Register].

A° 1134. Lotharius bevestigt op nieuw aan Elten bare bezittingen, w.o. Nerdinghlant, Urck, Berbneget, Otuneus praedia..... necnon fiscum et tollenen de piscatione in pago Salon, et in fluvio Isla.... Bondam, Oorkondenb. blz. 183.

A° 1148: »possessionum quae est in Meretha, locavimus Conrado de Orio (sive Oric) 3).

Jaffé, Mon. Corbeiens, blz. 222.

A° 1200 (1245?).... Fenehusen, Sileham, Marcknesse) Nagele, Emelwerd, Urck.

Oudheden en Gestichten 475/6; zie het Register i. v. Odulf.

A° 1309.... de kerk en de gemeynte van Urck gehoort den abt ende het convent van Staveren

van Mieris, II, 89; Schwartzenb. Charterb I, 135. A° 1328. Ist sunt fidejussores de Dronthonibus in compromisso: . Ot de Orch (Urk?)

Rek. Utr. I, 106.

In 943 wordt de jacht geschonken aan Utrecht „in pago Forestensi” (noch de 'Voorst' bij Vollenhove?), — „jubemus ut in eodem pago aut in sylva quae nuncupatur Fulnaho praedictae Traject. ecclesiae jus servetur forestense. Heda, blz. 83; Schwartzenb. Charterb. I, 58.

Vgl. Nom. Geogr. Neerl. I. 132.

1) Variant in Mieris I, 51, Schwartzenb. I, 64: Barbnegos, Otmes.

2) Vgl.? hoe Liudger door Karel tot 'doctor' gesteld wordt in gente Fresonum ab orientali parte fluminis Labeki super pagos quinque: Hugmerchi, Hunusga, Fivilga, Emisga, Fediritga . . . .”

Mon. Germ. II, 410.

3) Indien dit althans 'Urk' is. Zie 't Register i. v. Meretha: die plaats maakt het waarschijnlijk; zie ook op Odulf's klooster (en z'n gebied). Vgl. ? Reinerius de Orio, Ao 1274/5, Kerkhist. Arch. (Moll, e. a.) III (1862) 321-397.

4) 'Marchnesse' zoek ik in 'Marken', zie 't Register, i. v.

2

A° 1328. Ot de Orch (Urk?) tenetur 41, s. gr. pro fratre suo, si ecclesiam habuerit.

Rek. Utr. I, 107.

A° 1329. Recepta in Frisia... recepit (a domino Ecgerdo)... item de ecclesia de Orch (Urk?).

Rek. Utr. I, 332.

A° 1331. Haren Janne van Kuynre... dat gherechte van Emlairden half. Voert dat overste recht tote Orc. Item al 't gherechte van Or c, drie weken.... Voirt in 't dorp toit E spel, die zeevond,... Schwartzenb. Charterb. I, 186. Zie 't Reg. op Kuynre. A° 1364. Orc, Emelwaerde, ende den hof te Tollebeke.

Ald. 186.

A° 1380. Dirk van Swieten ontvangt in leen de twee landekens van Orkel en Emelswalde.

Rijksarchief, Tijdrekenkundig Register van Overijss.

Oork. N°. 582.

A° 1381. twie landekyns of kerspele, als Orkel ende Emelswalde,
Schwartzenb. Charterb. I, 244.

A° 1388. den lande van Urc ende van Emelwaert.

Ald. 247, 250.

A° 1391/2. t huys tot Orcke, t lant tot Orke ende tot Emelwaerde.

Ald. 250/1.

A° 1405 beleent Willem VI Herman van Kuinre, bij opdracht van de vrouwe van Voorst, met de heerlijkheid Orck aan de zuidzijde der kerk, dat geheeten is De Delf, en half Emelwaarde

Rijksarch. Tijdrekenk. Regist. van Overijss. Oork. No. 629. A° 1407 beleent hij met dezelfde goederen vrouwe van Voorst, nam. Urk a. d. z. d. k. en half Emelwaarde.

ald. No. 633.

A° 1412 beleent Willem VI Herman v. Kuinre met de heerlijkheden van Urk en Emeloord, bij opdracht van Dirk van Swieten.

orig., ald. 640; hetzelfde (?) als

A° 1412 Urck en Emelwairde in het Perkam. Reg. nov. vas. Holl. III, 84, gedrukt

van Mieris IV, 196; Schwartzenb. I, 375.

A° 1412: opnieuw als in 1405 met alle rechten, die zij had aan de goederen van Urk aan de zuidzijde der kerk en half Emelwaarde.

ald. No. 642.

A° 1415. Bevestiging van lijftocht ten behoeve van jonkvrouw Oede van

Welp, echtgenoot van Herman van Kuinre, aan de thijnsen van
Emelwaarde en van het Monnikenland van Urk.

ald. No. 647.

A° 1417. Vrouwe Jacoba van Beyeren beleent Herman van Kuinre met. Urk en Emelwaarde.

ald. No. 655.

A° 1420? Missive van Amsterdam aan Herman van Kuinre en den kastelein op den huize van Urk om 4 daar gevangen zeeroovers naar behooren te rechten...

Arch. van Amsterdam, ald. No. 658.

A° 1436. Hertog Philips van Burgundie beleent Herman van Kuinre met Urk en Emelwaerd.

Rijksarch. ald. No. 675.

A° 1438. Hertog Philips beleent jonkvrouw Aleid Hermans dochter van Kuinre 1) bij doode haars vaders, met Urk en Emelwaerd.

ald. No. 677.

A° 1476. Hertog Karel van Bourgondie beleent heer Evert Zoudenbalch, proost van Maastricht, met de landen van Urk en Emelvard en ander goed.

Orig. in 't Rijksarch., ald. N°. 723.

A° 1495. dito van Maximiliaen van Oostenrijk met de landen van Urk en Emmeloord 2).

eeuw,

Orig. ald. N°. 752.

Emelwaird, Emmeloord, lag op Schokland; bestond noch in deze tot in 1859 en '60 de bewoners, zowel van deze plaats als van Ens, Zuiderbuurt, en Molenbuurt, door 's Rijks regering veiligheidshalve werden overgebracht naar de vaste wal, 't meest naar Brunnepe (alleen een 600 zielen); ook naar Vollenhove, en Blokzijl. Volgens E. Keuter, oud-schipper te Blokzijl onderscheiden dezen zich noch heden in taal en kleding van de eigentlike Blokzijlers; zelfs de jongsten, die te Blokzijl zijn geboren. (Meedeling van Joh. Winkler).

De rivier Nakala wordt genoemd in 966, later een kerkdorp Nagele 3).

1) Vgl. Granida ed. v. d. Bosch, Aant. ad vs. 1861 a.

2) Of in het Utrechts Register, (Xe eeuw, zie het Register i. v.) onder Varoth (Varoht) Varoch of 'Urk' moet verstaan worden (Stratingh, Aloude Staet I, 242) is onzeker. 3) Ook genoemd ? A° 970, als Otto aan Elten de giften van Wichman en van hemzelven bevestigt: ... Torves, Thuly Nest Nachelt & quaecunque in his quatuor comitatibus, scil. Hernessa, Fomelga, Mermo, Tuerne, Midage.... Schwartzenb. I, 60. — Zie boven blz. 5.

« VorigeDoorgaan »