Handleiding tot de kennis der natuur- en landhuishoudkunde, Volume 1

aarde aardsoorten altijd aluinaarde asch bedrijf behoort bemesting bestaan bestanddeelen bevat bevordering bewerktuigde blijft boekhoudende bouwerij bouwland compost damp dampkring dampkringslucht dauw delfstoffen derhalve derzelver deszelfs dezelve dieren dierlijke doorgaans eenige elkander erwten gedaante gedeeltelijk gedurig geheel gelijk genoegzame genoemd geregelde wisselbouwerij geschikt gewassen gips gisting goed grasland hetwelk hetzelve hoeveelheid humuszuur invloed kalk klei koolzaad koolzure koren korenbouwerij kunst kunstmatige landbouwer land landbedrijf landbouw landhuishoudelijk landhuishoudkunde Landman ligchamen ligte gronden lucht maken meekrap meerdere of mindere meeste mengmest mensch mergel mest mestvaalt nadeelig noemt noodig nuttig ofschoon omdat onderscheidt ondervinding onmisbaar ontstaan onze oppervlakte plantaardige meststoffen planten plantengroei plantenvoedsel ploeg scheikundig schijnt slechts sneeuw STALMEST stelsel stikstof stof streken tengroei tuinbouw veeteelt veredelde verkoolden vermeerdering verre verrigt verschillende verstaat voedende voeder voedsel vooral voordeel vrucht vruchtbaarheid vruchtwisseling Waardoor Waarom wanneer warmte water waterdamp waterstof weide werking werktuigen wetenschap wijze zamenhang zand zelve zoodanige zooveel mogelijk zuren humus zuurstof