CATALOGUS DER TENTOONSTELLING VAN BOEK- EN PRENTKUNST BINNEN HAARLEM IN VROEGER I AUG.-15 OCT. 1913 IN HET FRANS HALS MUSEUM GL Gift of Bernard A. Uhlendorf In de ftad van Laurens Janfz. Cofter ter gelegenheid van de herdenking van Nederland's vrijheidsjaar 1813, een retrospectieve tentoonstelling voor te bereiden van Haarlemsche grafische kunft, ziedaar het aantrekkelijke voorstel der Commiffie van Plan 1813 te Haarlem, tot welks uitvoering de eerft ondergeteekende, nadat hij zich van de medewerking van den Oud-Archivaris en van den Bibliothecaris had verzekerd, gaarne zijne bemoeiing heeft gegeven. Al dadelijk was het de aldus in het begin van het gedenkjaar gevormde tentoonftellingscommiffie duidelijk, dat er met het oog op den voorbereidingftijd en de ruimte die het Frans Hals Museum ter beschikking kon ftellen, grenzen moesten worden getrokken om een deel van den overvloed van grafifche belangrijkheden, waar Haarlem prat op kan gaan. Zoo moeft de negentiende eeuw goeddeels afvallen, en was bij de opluisterende prentkunft groote beperking geboden. Ook van de boekdrukkunft, zooals die finds Cofter in Haarlem tot uiting kwam, mocht maar een keuze ter kenfchetfing worden uitgeftald. Meer dan 100 Haarlemfche drukkers en uitgevers toch uit de 15de—18de eeuw vraagden om vertegenwoordiging, en wat van hun werkzaamheid ons bewaard is, zou meer dan 10 tentoonstellingszalen kunnen vullen. Toch konden de meesten dezer Haarlemmers niet met opneming van flechts één drukwerk worden tevreden gefteld. Er moeft zoo goed mogelijk goed mogelijk bij alle beperking overigens een indruk gegeven worden van de werkzaamheid der voornaamften althans. De Commiffie meende het eigenaardig om waar het Gemeente-Archief en de Bibliotheek in zulk een ruime mate de VI befchikking boden over tallooze Haarlemfche uitgaven - de uit te ftallen merkwaardigheden te kiezen uit de stedelijke collecties, aangevuld met een en ander uit particuliere verzamelingen hier ter ftede. De welwillend door de Heeren Johannes Enfchedé en Zonen, Erven Bohn en Vincent Loosjes afgeftane boeken enz. zijn in den catalogus met een kruisje aangegeven. Zoo is de geheele tentoonstelling van Haarlem's groote en kleine meesters op grafisch gebied ook van Haarlemschen huize, zelfs de zeldzame wiegedruk van Jan Andrieszoon (no. 10 van de lijft) die de gewaardeerde bereidvaardigheid van den Directeur der Koninklijke Bibliotheek ons tijdelijk toevertrouwde, ftamt uit de voormalige Bibliotheek-Enschedé. Volledig is de lijft natuurlijk niet. Wel zijn met bedoeling aan de pfeudo-uitgevers of drukkers een plaats in dezen catalogus ontzegd, maar evenmin als dezen kon de Commifie van vele andere in Haarlem gedrukte boekjes den waren drukker toewijzen. Van een belangrijk deel van oud-Haarlemfch drukwerk vindt men derhalve in dezen alleen geadrefleerd werk bevattenden catalogus niet gerept. Ook zijn er ongetwijfeld, tegen den wensch en het ftreven der Commiffie, eenige onvermeld gebleven, waarvan het bestaan niet tijdig doordrong of waarvan men geen zekerheid had, dat zij inderdaad uitgaven hebben achtergelaten. Tot de eerften behoort o. a. de zich te laat aangemelde boekverkooper Johannes Wyarda, in de Koningstraat, in de Groene Aker (1726), tot de laatften o. m. de twijfelachtige David Wilmerdonck en eenige leden van de familie van Hulkenroy, die in de naamlijft bij Ekama *) met zooveel anderen uit het *) Catalogus van boeken, pamfletten, enz. over de geschiedenis van Haarlem, 1874 n°. 12. Gildeboek genoemd worden, maar waarvan geen persproduct met naam ons bekend is geworden. Tot de waardeering die de Commissie blijft gevoelen voor wat Campbell, van der Linde, Ledeboer, Ekama ten aanzien der Haarlemfche boekdrukkers hebben nagelaten, doet niet af het gewijzigd inzicht, dat het in dezen catalogus befloten materiaal aan de Commissie bijbracht. VII Dat dit inzicht nog niet van dien aard was, om met het hierbij geboden overzicht iets meer te willen geven dan eene bijdrage tot de Haarlemfche boekdrukkunft in vroeger eeuwen, Spreekt wel van zelf. De jaartallen, die aan drukkers, uitgevers en boekverkoopers zijn toegevoegd, geven zeker niet allen den vollen duur hunner werkzaamheid. In 't algemeen zijn de jaren opgegeven, waar tusschen de Commiffie zekerheid had, dat iets van hunne pers was gekomen. Zoo is doorgaans niet het jaar, waarop iemand in het Boekdrukkersgilde trad, genoemd als aanvangs- en het jaar van zijn dood (indien bekend) niet altijd als fluitjaar van zijn werkzaamheid opgeteekend. De 2de afdeeling die der prentkunft waaronder een enkele fchoonfchrijver en letterfnijder werd opgenomen — is, met deze kleine uitzondering, geheel getrokken uit het „Legaat Schneevoogt", de verzameling prenten, etsen en portretten vervaardigd door Haarlemsche graveurs, bijeengebracht door den Heer Carl Godfried Voorhelm Schneevoogt, overleden in 1877 en door hem vermaakt aan de Gemeente Haarlem. Zij beruft in het Archief. Deze kunftfchat is van buitengewoon grooten omvang en doet eens duidelijk zien, hoe talrijk de vaardige, werkzame en bekwame mannen waren, die, naast de Haarlemsche schilders, hier arbeidden, en het graveerijzer en de etsnaald hanteerden. Hij geeft een levendig denkbeeld in welke mate de beeldende kunft in onze ftad werd |