Beschryving van 's Graven-hage, behelzende deszelfs oorsprong, benaming, gelegentheid, uitbreidingen, onheilen en luister; mitsgaders stigtinge van het Hof, der kerken, kloosters, kapellen, godshuizen en andere voornaame gebouwen ...Boitet, 1730 |
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
aldaar aldair alfoo alhier bekent Burgemeefteren Capituli cingel confent daer dair Decanus defen Deken deszelfs dezelve Diakonie dien dienſt Ecclefie eenige eerfte felve fomme fonder foude ftaan ftaande fulken fullen fynde Gafthuis gebouw gedaen geftelt geftigt gelyk geordonneert geweeft gilde goede goederen Grave haer Hage Hagenfis hebbende Heer Hertog heuren Hofje Holland Hooftmans Hove van Holland huis huizinge hunne huyfen Huys Item jaer Julii Kanunnik kapel kapittel ten Hove kerk konnen laften leffen Loosduinen Magiftraat Magiſtraat maken mede meefters mits mitsgaders mogen Octrooi ofte omme onfen ontfangen ontrent Ordonnantie penningen perfoonen plaatze ponden prebende quod Rade Refolutie Regenten Regentinnen regt renten Rentmeefter Schevelinge Schout Schutters Supplianten Suppooften tegens tuffchen Vicarie voorfz voorn Weeshuys wefen wefende wierd Willem zelve zynde دو دو دو وو رو وو دو وو وو