Groot en algemeen kruidkundig, hoveniers, en bloemisten woordenboek, Volume 1

ACACIA agt neemende agtneemende ALOE alwaar Auguftus befchaduwde befte bladen blijven bloejen bloemen bloemen voort Bloemkelk BOERH boomen Broeibak derde foort dewijl dezelve digt dikwijls Donderkruid doorgaans drie droog Weer duim eenjaarige planten eerfte foort Engeland enige faifoen fchielijk fchoon foliis folio fommige fomtijds foorten fraaje fructu ftaan ftaat ftandplaats fterk gebragt geele gekweekt gelijk gemeene geplant gevuld met ligte gezaaid gezet glazen goed groeit groejen groejende groejing grond groote Heefteragtige Heefters HELIANTHEMUM Herfft hunne inzonderheid Kelk Kentekens kleine konnen koude kouleur Kruidtuinen Kwik laatft ligte aarde maaken malkander matig warmen meefte nat te maaken nodig onkruid ontrent onze open lugt Peulen plaatfen potten Rabatten rijp rondagtige rontom Saffraan Stengen Stookkas TOURN tuffen tuinen vaft verfcheiden verfe aarde vermenigvuldigd verplant voet vogtige vorft vrugt wanneer de planten want indien water Winter witte bloem wortel gevat zaad zaadjes zaajen zagt zelden zijnde zodat Zomer zullen