Lotgevallen op eene reize van Madras over Tranquebaar naar het eiland CeilonG.J.A. Beijerinck, 1826 - 268 pagina's |
Overige edities - Alles bekijken
Lotgevallen op eene reize van Madras over Tranquebaar naar het eiland Ceilon Jacob Haafner Volledige weergave - 1826 |
Lotgevallen op eene reize van Madras over Tranquebaar naar het eiland Ceilon Jacob Haafner Volledige weergave - 1806 |
Lotgevallen op eene reize van Madras over Tranquebaar naar het eiland Ceilon Jacob Haafner Volledige weergave - 1826 |
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
ALICHAN alles ANNA arme befloten befluit Bengalen bevond boord bragt brandingen brieven Caïtz chialeng Cipaays Compagnie dacht dezelve dien digt dorp eenige eerfte eindelijk elkander Engelfchen eten fcheen fchoone fchrikkelijke flaan flaap flecht fpreken Fregat ftaan ftaat ftellen ftond ftrand ganfche geweest gezigt ging goed Graaf haast hart hebt hetzelve Hollanders honger hunne HYDER ALY ijsfelijke Intusfchen Jaffanapatnam Jammedaar kattemaram kokos kokosnoten konde kust kwam land laten liet lijk lijnwaden maakte MACKAY MADR Madras maken Malabaren mede menfchen Mesties moed moest mogt Mysore naauwelijks Nabab nacht Nagapatnam neder NEIJS niemand nooit ongerustheid onze oogenblik pagoden Pondichery regt reis riep rijst roeijers ropijen ROSAN SCHEUNEMAN Secunde SUFFREN Tandel Tayer TEMPLIJN tent terstond thony Topaz Tranquebaar tusfchen vaartuig verfcheidene vergeefs verlaten vermaak verre vertrek volk vooruitzigt vraagde vreesfelijk vriend vrouw water weinig welhaast wilde wind wist zeide zelfs zelven zien zijt zoude وو
Populaire passages
Pagina 8 - Indië dan om fortuin te maken. Dat ongelukkig werelddeel is het rasphuis van Europa geworden. Deugnieten, verkwisters, boeven allen die wegens hun misdaden of anderszins uit hun geboorteplaats zijn verbannen, bankroetiers en ander slecht volk, alles ijlt naar Indië als naar een algemene prooi, alles wil er fortuin maken en hoe kan dat geschieden?
Pagina 82 - Onze boot was als eene zeef, het water kwam 'er van alle kanten indringen. Zij was in lang niet gebruikt geweest, en had op het strand gelegen ; door de hitte der zonne waren de naaden uit een geweeken, HAAFNER, Madras 111 [1806].
Pagina 68 - Jer fprinkhanen ; de vorfchen zelfs waren ftora , en kwamen niet te voorfchijn , — alles was met fchrik vervuld, — alles vlugtte en verborg zich — en de lucht en het veld waren welhaast ledig van levende wezens.
Pagina 8 - Om de waarheid te zeggen ik beminde het zeeleven niet, konde ik mijn fortuin aan den wal maaken, wilde ik het niet op dat woeste en onstandvastige element zoeken, HAAFNER, Madras 11 [18061.