Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

kenmerkt zich door de algemeen bekende verschijnfelen; maar zij komen alle niet even duidelijk te voorschijn, en zijn met zoo velerlei aandoeningen verbonden, dat het dan eens meer, dan eens minder moeijelijk zij, het aanwezen eener koorts te onderfcheiden. Het wezen dezer aandoening is tot hier toe nog niet behoorlijk bepaald geworden, en hier in is de grondflag gelegen der zoo groote verfcheidenheid, met opzigt tot de bepaling en rangfchikking der koortsziekten.

Het begrip des levens is nog niet bevredigend voorgefteld; het ontbreekt ons nog aan een volkomen hoogste denkbeeld des levens. In het dierlijk derhalve ook in het menfchelijk bewerktuigd zamenstel, openbaart zich dat leven in deszelfs verschillende uitingen, door drie eigenschappen; door de reproductie en vegetatie, door de prikkelbaarheid en gevoeligheid. Doelmatig ftelt men deze eigenschappen onder den naam van kringen, (Sphaeren) voor. Zij vereenigen zich tot een geheel, kunnen op zichzelven alleen niet bestaan, roepen elkander beurtelings te voorschijn, en klimmen onderling hooger.

Hoe zeer echter op het naauwste onderling verbonden, vormen zij evenwel weder tegenstellingen, zoeken elkander beurtelings te verstooren, en weg te nemen, en hebben daarom tegen elkander eene polariteit.

De reproductie is de laagfte of onderfte der drie kringen. Zij geeft aan de dierlijke ftof haren bepaalden vorm, menging en maakfel. Zij vertegenwoordigt de eenheid en de rust in het bewerktuigd geftel,

en

en doelmatig geeft men haar den naam van den thetifchen kring.

De prikkelbaarheid openbaart reeds haren hoogeren trap des levens. Zij zoekt dat te verstooren wat de reproductie schept; zij openbaart zich door eene bepaalde beweging in de dierlijke vezelen; zij vertegenwoordigt de veelheid en beweegbaarheid in de rust, en de eenheid, e. word bij gevolg de antithetifche kring genaamd.

De gevoeligheid, als de hoogfte kring, is de algemeene band, welke de veelheid met de eenheid vereenigt, en op deze wijze het dierlijk bewerktuigd zamenftel in zich voltooit; op de doelmatigste wijze geeft men haar den naam van den synthetischen kring.

Deze drie kringen zijn in ieder ftelfel, en in ieder werktuig des menfchelijken Organismus, aanwezig en verbonden; doch ieder ftelfel en werktuig bezit eenen kring, welke bijzonder de bovenhand heeft, en daar door behouden deze hun eigen karakter, en derzelver eigene verrigtingen. De reproductie behoort tot het watervaat en aderlijk ftelfel, voorts aan alle de werktuigen die tot asfimilatie, fecretie en excretie behooren, en alle deze werktuigen, te zamen genomen, maken het reproductie stelsel uit. De prikkelbaarheid behoort aan het flagaderlijk stelfel, het hart en de spiervezelen. De gevoeligheid eindelijk behoort aan het geheele zenuwgeftel, de zenuwknopen, het ruggemerg en de herfenen. Gelijk echter de verschillende kringen tegenstellingen onderling vormen, en polariteit bezitten; zoo heeft dit ook in afzonderlijke werktuigen, volgens de onderfcheidene in dezelven de bovenhand hebbende kringen, plaats.

[blocks in formation]

De ervaring bevestigt, dat de normale (evenredi ge) toeftand des dierlijken Organismus opgeheven wordt; of dat er ziekte ontstaat, zoodra de beurtelingsche harmonie of overeenstemming der kringen opgeheven wordt, en alsdan de een of de andere van dezelven meer te voor of terug treed; alle mogelijke ziektevormen zullen derhalve noodwendig in deze groote klasfen moeten gebragt worden. Er beftaan derhalve :

1) Zickten der reproductie, waar in deze kring en het proces der vegetatie dadelijk zijn aangedaan. 2.) Ziekten der prikkelbaarheid, bij welke de kring der prikkelbaarheid bij uitsluiting lijd.

3. Ziekten der gevoeligheid, die haren grondflag in eene abnormiteit van den kring der gevoeligheid hebben.

Daar deze drie kringen onderling in het naauwste verband ftaan, zoo zullen bij het lijden van dep eenen de beide anderen meer of min in medelijdenheid ge, bragt worden; deze rangfchikking van alle ziekte-, vormen zal daarom alleen voor dien, die een over wigt heeft, gelden, en men zal nimmer eene geheck zuivere abnormiteit van eenen kring waarnemen.

Daar de koorts zich alleen door verfchijnfelen openbaart, welken uit eene abnormiteit van de verrig-I tingen van het hart, van het flagaderlijk en spiergefiel voortvloeien, zoo moet zij noodwendig tot de ziekten der prikkelbaarheid behooren. Derhalve kan men denzelfden grond van verdeeling, welke tot rang-, fchikking van alle ziektevormen ftrekte, ook op de koorts toepasfen. Er zijn derhalve:

1.) De zuivere koorts der prikkelbaarheid, Cy nocha). Zij maakt als het ware de oorfpronkelijke koorts uit. De bemerkbare ongeregeldheden laten zich eeniglijk tot de eigendommelijke aandoening van het hart en het flagaderlijk geftel terug brengen.

2.) De koorts der reproductie of vegetatie, (Synochus.) Met de genoemde eigendommelijke aandoening der prikkelbaarheid vereenigt zich een blijkbaar aandeel der reproductie, en van het daarvan afhangend vegetatie procesf. Volgens de natuur der zaak, zal men hier met eenen toeftand van zeer verfchillenden aard te doen hebben.

3.) De koorts der gevoeligheid, (typhus.) De ongeregeldheid der prikkelbaarheid vereenigt zich met een blijkbaar in het oogloopend lijden der gevoelig. heid.

Uit de beurtelingfche werking der kringen onderling kan men verklaren, dat de zoo even opgegevene rangschikking der koortfen niet altijd gemakkelijk zij. Dikwijls lijden twee, ook wel alle drie de kringen zoo gelijkvormig, dat het voorzeker onmogelijk is, de koorts hare juiste plaats aan te wijzen. Even min is het altijd mogelijk, uit te vinden welke kring het eerst aangetast werd. Eindelijk schijnen eenige bepaalde uitwendige invloeden zulk een karakter te bezitten, dat zij gelijktijdig nadeelig op twee, welligt op alle drie kringen inwerken, het geen in het bijzonder bij de zoogenaamde koortsbesmettingen het geval schijnt te zijn. Voor zulke gevallen zijn de zoo zeer beftredene uitdrukkingen: ontstekingachtige zenuwkoorts, ontstekingachtige rot

en flijmkoortfen, in het geheel niet onvoegzaam. Daar de gastrische koorts een gedeelte van de koorts der reproductie uitmaakt, zoo is het noodig de laatste nog eenigzins nader te onderzoeken.

Wanneer, met de eigendommelijke aandoening der prikkelbaarheid en gevoeligheid, eene ongeregeldheid in den kring der reproductie plaats grijpt, dan heeft men met eene koorts der reproductie of vegetatie te doen. Maar deze ongeregeldheid moet aanhoudende, en in het oogloopende zijn, de reproductie primarie lijden en de koorts voortgebragt hebben; geringe onregelmatigheden der reproductie, welken met de hevigheid der daarmede vergezeld gaande koorts in hoegenaamd geen verband ftaan, kunnen geene koorts der reproductie genaamd worden.

Daar de reproductie aan zeer veelvuldige werktuigen gebonden is, zoo zullen er meerdere onderverdeelingen der reproductie koorts plaats hebben, en men zal de volgende foorten kunnen vaststellen. 1.) De uitflag-koorts.

2.) De met plaatfelijke ontstekingen verbondene koorts der reproductie.

3.; De langzaam fluipende koorts.

4.) De rotkoortfen.

5.) De catharrhale en rheumatische koortfen, en over het algemeen alle koortsvormen, waar in de door het lijden der reproductie verwekte fchadelijke ftoffen naar de hid of naar de nieren gevoerd, en door het zweet o de pis uitgevoerd worden.

6.) De gastrifche koortfen. De onregelmatige toeftand der reproductie, vertoont zich in dezelven,

voor

« VorigeDoorgaan »