Recht en existentie in filosofie en literatuurClaudia Bouteligier, Timo Slootweg Gompel&Svacina, 2018 - 364 pagina's Wat heeft kunst te betekenen voor het denken over het recht? Wat draagt literatuur bij aan het begrip daarvan? In welke zin is het recht zelf esthetisch geconditioneerd, zoals een kunstwerk? Kan het rechterlijk oordeel worden opgevat als een esthetisch oordeel en in hoeverre behoort het dat te zijn? Dergelijke vragen zijn binnen de rechtsgeleerdheid en de rechtsfilosofie nog nauwelijks aan de orde gekomen. Onder invloed van het rationalisme is het recht voornamelijk als een wetenschap benaderd. Vanuit dit wetenschappelijk perspectief moesten kunst en recht principieel onverenigbaar en tegenstrijdig lijken. In afwijking van dit dominante paradigma wordt in deze uitgave de kunstzinnige dimensie van het recht verkend. Deze literaire of poëtische benadering blijkt van onschatbare waarde voor de theorie en de praktijk van rechtsvinding. Fundamenten voor deze alternatieve opvatting vinden de auteurs in het moderne existentialisme: in het hier besproken werk van Nietzsche, Dostojevski, Unamuno, Sartre, Kafka, Genet en Camus. De literatuur gaf de aanzet tot de ontwikkeling van de existentiefilosofie. In deze uitgave is zij tevens bron van inspiratie voor een existentiële en poëtische rechtsfilosofie, die het recht wil zien vanuit het perspectief van het leven en het menselijk bestaan. Voor het vakgebied ‘Recht en literatuur’ biedt het existentialisme – als kunst en filosofie – een uiterst vruchtbare leerschool. |